Page 217 of 505

216
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Uitschakelen / inschakelen
Met autoradio
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Open het menu Rijden en activeer/deactiveer "Stop and Start-systeem".
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Als u het systeem uitschakelt ter wijl de motor in de STOP-stand staat, wordt de motor onmiddellijk opnieuw gestart.
Openen van de motorkapSchakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren om ver wondingen als gevolg van het automatisch inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit wanneer u over een overstroomde weg moet rijden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen, met name over het rijden op overstroomde wegen.
Inschakelen van het systeem:
Rijden
Page 218 of 505

217
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als er in de STOP-stand een storing zou optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat.Alle verklikkerlampjes gaan branden.Afhankelijk van de uitvoering kan er daarnaast een waarschuwingsmelding verschijnen, waarbij verzocht wordt om de selectiehendel in de stand N te zetten en opnieuw het rempedaal in te trappen.U moet, bij stilstaande auto, het contact uitzetten en de motor opnieuw starten.
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van een speciale 12V-accu.
Het lampje van deze knop knippert en er wordt een melding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
Bij een storing in het systeem gaat dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel knipperen.Alle werkzaamheden aan dit type accu moeten door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige worden uitgevoerd.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de 12V-accu.
6
Rijden
Page 219 of 505

218
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
1. Aan.2. Uit (lang indrukken).3. Regeling lichtsterkte.4. Hoogteverstelling weergave.
Als het head-up display is ingeschakeld, geeft het de volgende informatie weer:A. De snelheid van uw auto.B. De informatie van de snelheidsregelaar/-begrenzer.C. Indien uw auto met deze systemen is uitgerust: informatie van de Distance Alert, het automatisch noodremsysteem en het navigatiesysteem.D. Indien uw auto met dit systeem is uitgerust: informatie van de snelheidsbegrenzer.
Systeem dat bepaalde informatie op een getint scherm projecteert, in het directe gezichtsveld van de bestuurder zodat deze zijn ogen niet van de weg hoeft af te wenden.
Schakelaars
Informatie op
het head-up display
Head-up display
Raadpleeg voor meer informatie over het navigatiesysteem de rubriek "Audio en datacommunicatie".
F Druk bij draaiende motor op de toets 1 om het systeem in te schakelen en het scherm uit te klappen.
Inschakelen/uitschakelen
F Houd de toets 2 ingedrukt om het systeem uit te schakelen en het scherm in te klappen.
De ingeschakelde/uitgeschakelde status van het head-up display blijft behouden als de motor opnieuw wordt gestart.
Rijden
Page 220 of 505

219
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
F Stel bij draaiende motor de lichtsterkte van het display in met de toetsen 3:- "zon" om de lichtsterkte te verhogen,- "maan" om de lichtsterkte te verlagen.
Regelen van de lichtsterkteHoogteverstelling
Bij bepaalde weersomstandigheden (regen en/of sneeuw, zeer zonnig weer, ...) kan de informatie op het head-up display tijdelijk minder goed leesbaar zijn.Sommige zonnebrillen kunnen het lezen van de informatie hinderen.Gebruik een schone en zachte doek (bijvoorbeeld een brillendoekje of microvezeldoekje) om het projectiescherm te reinigen. Gebruik nooit een droge doek, een schuurspons, of een schoonmaak- of oplosmiddel om te voorkomen dat er krassen ontstaan op het scherm of de
anti-reflecterende laag beschadigd raakt.
Het is raadzaam de toetsen uitsluitend bij stilstaande auto te bedienen.Leg nooit voor werpen rondom het scherm (of in de uitsparing) zodat het uitklappen en de goede werking van het scherm niet verhinderd worden.
Dit systeem werkt bij draaiende motor
en de instellingen worden opgeslagen bij het afzetten van het contact.
F Stel het display bij draaiende motor op de gewenste hoogte af met de toetsen 4:- omhoog om het display hoger af te stellen,- omlaag om het display lager af te stellen.
6
Rijden
Page 221 of 505
220
MEM
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Adjustable Speed Limiter (ASL)
Programmeren
Met behulp van deze functie kunt u snelheden opslaan die u vervolgens kunt gebruiken voor de configuratie van de twee functies snelheidsbegrenzer (maximumsnelheid) en snelheidsregelaar (kruissnelheid).U kunt voor beide functies zes snelheden opslaan in het geheugen van het systeem.
Voer deze handelingen omwille van de veiligheid alleen uit als de auto stilstaat.
F Selecteer de functie waar voor u nieuwe snelheden wilt opslaan:
● snelheidsbegrenzer
of
F Druk op de toets van de snelheid die u wilt wijzigen.
● snelheidsregelaar.
U kunt de opgeslagen snelheden weergeven door op deze toets te drukken.
U kunt de snelheden programmeren via het touchscreen.
F Selecteer in het menu Rijden de optie "Instellen snelheidslimieten".
F Voer de nieuwe waarde in met de nummertoetsen en bevestig.F Bevestig om de wijzigingen op te slaan en sluit het menu af.
Rijden
Page 222 of 505

221
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Road Sign Assist
Dit systeem geeft de door de camera gedetecteerde toegestane maximumsnelheid weer op het instrumentenpaneel.Specifieke snelheidslimieten, bijvoorbeeld die voor vrachtwagens, worden niet weergegeven.De op het instrumentenpaneel weergegeven snelheidslimiet wordt bijgewerkt als u een bord met een snelheidslimiet bestemd voor personenauto's en lichte bedrijfswagens passeert.
Werkingsprincipes
Afhankelijk van de uitvoering gebruikt het systeem de informatie over snelheidslimieten afkomstig van de kaartgegevens van het navigatiesysteem.
De eenheid van de weergegeven snelheidslimiet (km/h of mph) is afhankelijk van het land waar u zich bevindt.Houd hier rekening mee als u zich aan de toegestane maximumsnelheid wilt houden.Als u in een ander land rijdt, werkt het
systeem alleen correct als de eenheid van de snelheid op het instrumentenpaneel overeenkomt met de eenheid voor de snelheid die in dat land wordt gebruikt.
Afhankelijk van de uitvoering detecteert dit systeem met behulp van een boven aan de voorruit geplaatste camera de borden met snelheidslimieten en leest het de informatie op deze borden.
Afhankelijk van de uitvoering gebruikt dit systeem de informatie van de camera en van de kaartgegevens van het navigatiesysteem.
Om de goede werking van het systeem te garanderen is het raadzaam het gedeelte van de voorruit vóór de camera regelmatig te reinigen.
De automatische snelheidslimietherkenning is een rijhulpsysteem. Het systeem geeft niet altijd de juiste snelheidslimiet aan.De op de borden langs of boven de weg weergegeven snelheidslimieten gaan altijd voor de door het systeem weergegeven snelheden.Ondanks de aanwezigheid van dit systeem moet de bestuurder altijd alert blijven.De bestuurder moet zich aan de verkeersregels houden en zijn snelheid altijd aanpassen aan de weersomstandigheden en de verkeerssituatie.Als het systeem niet binnen een vooraf bepaalde tijdsduur een bord met een snelheidslimiet detecteert, wordt mogelijk geen snelheid weergegeven.Het systeem is ontwikkeld om borden te detecteren die voldoen aan de eisen van het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens.
Om er zeker van te zijn dat de informatie over snelheidslimieten afkomstig van het navigatiesysteem adequaat is, dienen de kaartgegevens geregeld te worden geüpdatet.
6
Rijden
Page 223 of 505
222
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Het systeem is ingeschakeld maar ontvangt geen informatie over de snelheidslimiet.
De bestuurder kan, als hij dat wil, zijn snelheid aanpassen op basis van de door het systeem geleverde gegevens.
Weergave van de snelheid
1. Weergave van de snelheidslimiet.
Weergave op het head-up display
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Weergave op het instrumentenpaneel
Zodra er informatie over de snelheidslimiet wordt ontvangen, geeft het systeem de waarde w e e r.
Met autoradio
Open het menu "Persoonlijke instelling - configuratie" en activeer/deactiveer "Snelheidsadviezen".
Met touchscreen
Open het configuratiemenu van de auto en activeer/deactiveer "Weergave van de adviessnelheid.".
Rijden
Page 224 of 505

223
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Opslaan van de snelheidslimiet
als ingestelde snelheid
Dit in het geheugen opslaan is een aanvulling op de weergave van de Road Sign Assist.
De bestuurder kan er voor kiezen om de ingestelde snelheid aan te passen aan de voorgestelde snelheidslimiet door de geheugentoets van de snelheidsbegrenzerbediening in te drukken bij de standaard cruise control of de adaptieve cruise control.Deze ingestelde snelheid vervangt dan de eerder ingestelde snelheid voor de snelheidsbegrenzer en/of de adaptieve cruise control.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de snelheidsbegrenzer, cruise control of adaptieve cruise control.
Stuurkolomschakelaars
1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer/snelheidsregelaar.2. Opslaan van de ingestelde snelheid.
Grenzen van het systeem
De regelgeving met betrekking tot snelheidslimieten verschilt per land.Het systeem houdt geen rekening met lagere snelheidslimieten die in de volgende gevallen van kracht kunnen zijn:- slecht weer (regen, sneeuw),- luchtvervuiling,- trekken van een aanhangwagen of caravan,- rijden met sneeuwkettingen,- rijden met een band die met een bandenreparatieset is gerepareerd,- beginnende bestuurders,
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet of minder goed:- slecht zicht (onvoldoende verlichting van de weg, sneeuwval, regen, mist),- gedeelte van de voorruit vóór de camera is vuil, beslagen, berijpt, beschadigd of bedekt met een sticker,- storing van de camera,- verouderde of onjuiste kaartgegevens,- afgeschermde of onleesbare borden (door
andere voertuigen, vegetatie, sneeuw),- snelheidslimietborden die niet aan de norm voldoen, of die beschadigd of ver vormd zijn.
Zorg dat het gedeelte van de voorruit voor de camera regelmatig wordt gereinigd.
6
Rijden