Page 209 of 505

208
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij handmatig schakelen is het niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten.F Druk, terwijl de selectiehendel in stand D staat op knop M voor het sequentieel schakelen van de zes/acht versnellingen.
Op het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding M en verschijnen achtereenvolgens de ingeschakelde versnellingen.
F U kunt op elk moment terugkeren naar automatisch schakelen door nogmaals op de toets M te drukken.
Het schakelen naar een andere versnelling kan alleen als de snelheid van de auto en het toerental van de motor dit toestaan.
Handmatig schakelen
Als het motortoerental te laag of te hoog is, knippert de geselecteerde versnelling enkele seconden en vervolgens wordt de werkelijk ingeschakelde versnelling weergegeven.Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de automatische transmissie automatisch de stand M1.
In een steile en/of lange afdaling is het om de remmen te ontzien raadzaam om af te remmen op de motor (schakel terug of blijf in een lage versnelling rijden).Voortdurend remmen kan leiden tot over verhitting van de remmen waardoor het remsysteem beschadigd of buiten werking kan raken.Rem alleen als dit noodzakelijk is om snelheid te minderen of te stoppen.
Het lampje van de toets gaat branden.
F Bedien de flipper "+" of "-" aan de stuurkolom.
Het lampje van de toets gaat dan weer uit.
Op wegen met steile hellingen (bijvoorbeeld een bergweg) is het raadzaam handmatig te schakelen.Het automatische schakelprogramma werkt onder zulke omstandigheden niet optimaal en biedt geen mogelijkheid om op de motor af te remmen.
Onjuiste waarde bij handmatige bediening
Dit symbool verschijnt als een versnelling niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel bevindt zich tussen twee standen in).
F Zet de selectiehendel "goed" in de gewenste stand.
Rijden
Page 210 of 505

209
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij aangezet contact wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven die duidt op een storing in de transmissie.
Storing
In dit geval werkt de transmissie met een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van R vanuit de stand P, of R vanuit de stand N. Dit is niet gevaarlijk voor de transmissie.Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snelheidslimiet).Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De automatische transmissie kan beschadigd raken:- als u het gaspedaal en het rempedaal gelijktijdig intrapt (bedien deze pedalen uitsluitend met uw rechtervoet),- als u, indien de accu geen stroom levert, de selectiehendel vanuit de stand P geforceerd naar een andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens langdurig stilstaan met draaiende motor (file...) te beperken, de selectiehendel in de stand N en trek de parkeerrem aan.
Parkeren van de auto
U kunt bij het selecteren van de stand P een zwaar punt voelen.Als de selectiehendel niet in de stand P staat, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display.F Zet de selectiehendel in de stand P; het geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.
Selecteer voordat u de motor afzet de stand P en trek ver volgens de parkeerrem aan om de auto te blokkeren.
Controleer voordat u uitstapt altijd of de selectiehendel in de stand P staat.
Wanneer de auto zwaar beladen is en u deze op een steile helling parkeert, houd dan het rempedaal ingetrapt, selecteer de stand P, trek de parkeerrem aan en laat ver volgens het rempedaal weer los.
6
Rijden
Page 211 of 505

210
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
R. Achteruit.F Draai de selectiehendel in deze stand.N. Neutraalstand.F Houd het rempedaal ingetrapt en draai de selectiehendel in deze stand om te kunnen starten.A. Automatische bediening.F Draai de selectiehendel in deze stand.M. Handmatige bediening om sequentieel te schakelen.F Draai de selectiehendel in deze stand en schakel ver volgens met behulp van de flippers aan de stuurkolom.
Selectiehendel
F Trek de rechter flipper "+" naar u toe om op te schakelen.F Trek de linker flipper "-" naar u toe om terug te schakelen.
Flippers aan de stuurkolomBij deze elektronisch gestuurde versnellingsbak kunt u kiezen tussen het comfort van de automatische bediening en handmatig schakelen.Deze transmissie heeft twee gebruiksmogelijkheden:- automatische bediening, waarbij het op- en terugschakelen volledig automatisch wordt geregeld, zonder dat de bestuurder iets hoeft te doen,- handmatige bediening, waarbij de bestuurder zelf sequentieel kan schakelen met de flippers aan het stuur wiel.Tijdens de automatische bediening kunt u op elk gewenst moment tijdelijk zelf schakelen.
Het is niet mogelijk om de neutraalstand of de achteruitversnelling met behulp van de flippers te selecteren.
Bij het bedienen van de selectiehendel is het om veiligheidsredenen raadzaam om het rempedaal ingetrapt te houden.
Rijden
Page 212 of 505

211
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer bij draaiende motor de stand A om het automatische schakelprogramma in te schakelen.
De versnellingsbak werkt automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters:- rijstijl.- profiel van de weg.
Op het instrumentenpaneel worden de aanduiding AUTO en de ingeschakelde
versnelling weergegeven.
Trap voor optimale acceleratie, bijvoorbeeld bij het inhalen van een ander voertuig, het gaspedaal volledig in.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de selectiehendel verandert, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.
Starten van de auto
Als op het instrumentenpaneel het pictogram Voet op het rempedaal brandt in combinatie met een geluidssignaal en de melding " Voet op rempedaal", houd het rempedaal dan steviger ingetrapt.
R. Reverse (achteruitversnelling)N. Neutral (neutraalstand)AUTO of A. Automatische bedieningM. Manual (handmatige bediening)1 tot 6/8. Ingeschakelde versnelling- Ongeldige waarde
Als de motor niet kan worden gestar t:Als de aanduiding N op het display knippert in combinatie met een geluidssignaal en een melding, verplaats de selectiehendel dan naar de stand A en zet hem ver volgens in de stand N.
F Selecteer de automatische bediening (stand A), de handmatige bediening (stand M) of de achteruitversnelling (stand R).F Zet de parkeerrem vrij.F Laat het rempedaal geleidelijk los, de auto zet zich direct in beweging.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding N.
F Selecteer de stand N.F Houd het rempedaal ingetrapt.F Start de motor.
6
Rijden
Page 213 of 505

212
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Zelf schakelen (tijdelijk)
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de flippers "+" en "-". Als het motortoerental het toestaat, wordt de gevraagde versnelling ingeschakeld.Met deze functie kunt u anticiperen op bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een auto of een bocht in de weg.Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.
Handmatig schakelen
De aanduiding AUTO verdwijnt en de ingeschakelde versnellingen worden achtereenvolgens op het instrumentenpaneel weergegeven.
F Selecteer bij draaiende motor de stand M om handmatig te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling kan alleen als de snelheid van de auto en het toerental van de motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automatische bediening.
F Bedien de flipper "+" of "-" aan de stuurkolom.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten.Bij het remmen of het verminderen van de snelheid schakelt de versnellingsbak automatisch terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurder de flippers achter het stuur niet bedient.Selecteer de neutraalstand N nooit tijdens het rijden.Zet de selectiehendel alleen in de stand R (achteruit) als de auto volledig stilstaat en het rempedaal is ingetrapt.
Rijden
Page 214 of 505

213
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Als de aanduiding A of AUTO bij het aanzetten van het contact gaat knipperen, in combinatie met een geluidssignaal en een melding, duidt dit op een storing in de versnellingsbak.
Storing
Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Stilzetten van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u:- de selectiehendel in de stand N zetten om de neutraalstand te selecteren,of- een versnelling ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.Trek in beide gevallen altijd de parkeerrem aan om de auto volledig stil te zetten.
Als op lage snelheid de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, knippert het lampje N en wordt automatisch de neutraalstand ingeschakeld. Houd het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in de stand N en ver volgens weer in de stand R om de achteruitversnelling in te schakelen.
Selecteer wanneer u de auto met draaiende motor stilzet altijd de neutraalstand N.Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de neutraalstand N
staat en de parkeerrem is aangetrokken.
Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal ingetrapt.Trek bij het parkeren de parkeerrem altijd aan om de auto volledig te blokkeren.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R) uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de voet op het rempedaal wordt gehouden.
Achteruitversnelling
F Selecteer de stand R.Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
6
Rijden
Page 215 of 505

214
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Stop & StartOvergang naar de
STOP- stand
Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: wanneer de wagensnelheid lager is dan 20 km/h of de auto stilstaat (afhankelijk van de motor), gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als de versnellingsbak in de neutraalstand wordt gezet en het koppelingspedaal wordt losgelaten.Het systeem werkt de eerste 10 seconden na het inschakelen van de achteruitversnelling niet.Tijdens de werking van het Stop & Start-systeem blijven alle andere componenten zoals de remmen en de stuurbekrachtiging normaal functioneren.Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het een ogenblik duren voordat de motor wordt afgezet.
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-systeem, registreert een teller hoelang de
STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.De teller wordt elke keer als u het contact aanzet weer op nul gezet.
Stop & Start-teller
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Bij auto's met een automatische transmissie: wanneer de auto stilstaat, gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als u het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N zet.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak: wanneer de wagensnelheid lager is dan 8 km/h, gaat het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel branden en wordt de motor automatisch afgezet als het rempedaal wordt ingetrapt of de selectiehendel in de stand N wordt gezet.
(minuten/seconden of uren/minuten)
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af.
Rijden
Page 216 of 505

215
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Overgang naar de
S TA R T- s t a n d
De START-stand wordt automatisch geactiveerd onder bepaalde bijzondere omstandigheden (met betrekking tot bijvoorbeeld de laadtoestand van de accu, de koelvloeistoftemperatuur, de werking van de rembekrachtiging of de regeling van de airconditioning) en in de volgende gevallen:- het bestuurderportier wordt geopend,- een schuifdeur wordt geopend,- de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt,- de snelheid van de auto hoger is dan 25 km/h of 3 km/h (afhankelijk van de motoruitvoering) bij een handgeschakelde versnellingsbak,- de snelheid van de auto hoger is dan 3 km/h bij een automatische transmissie.
Bijzonderheden: automatisch activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
Bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak dooft het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als u het koppelingspedaal volledig intrapt.
Bij een auto met een automatische transmissie dooft het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als:- u het rempedaal loslaat ter wijl de selectiehendel in de stand D of M staat,- u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de selectiehendel in de stand D of M zet,- u de achteruitversnelling inschakelt.
Bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak dooft het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel en wordt de motor automatisch opnieuw gestart als:- u het rempedaal loslaat ter wijl de selectiehendel in de stand A of M staat,- u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de
selectiehendel in de stand A of M zet,- u de achteruitversnelling inschakelt.
Bijzonderheden: STOP-stand niet beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd onder bepaalde bijzondere omstandigheden (met betrekking tot bijvoorbeeld de laadtoestand van de accu, de koelvloeistoftemperatuur, de werking van de rembekrachtiging of de buitentemperatuur) en in de volgende gevallen:- de auto bevindt zich op een steile helling (bergopwaarts of bergafwaarts),- het bestuurderportier is geopend,- een schuifdeur is geopend,- de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt,- de auto heeft sinds de laatste start door de bestuurder niet sneller dan 10 km/h gereden,- de elektrische parkeerrem wordt /is aangetrokken,- de klimaatregeling in het interieur laat het niet toe,- de voorruitontwaseming is ingeschakeld.
In dit geval knippert het verklikkerlampje "ECO" een paar seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
6
Rijden