Page 57 of 272

57
Ergonomie en comfort
3
► De bagageafdekking kan achter zitrij 2 of 3 worden opgeborgen.
Verwijderen
► Haal de geleiders van het scherm uit de rails in de stijlen bij B.► Geleid het scherm tijdens het oprollen.► Ontgrendel het scherm door een van de handgrepen aan de uiteinden van het oprolmechanisme in te drukken.
Vastzetringen
Gebruik de vastzetringen op de vloer achter om lading vast te zetten.Voor de veiligheid bij sterk afremmen adviseren we zware objecten zo ver mogelijk naar voren (d.w.z. dicht bij de cabine) te plaatsen.We adviseren de vastzetringen op de vloer te gebruiken om lading stevig vast te zetten.
WARNI NG
Reinig bij het wassen van uw auto het interieur nooit direct met een waterstraal.
Gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de gevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen moet u om veiligheidsredenen de alarmknipperlichten inschakelen en uw reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Opbergvak
In de binnenbekleding van de bagageruimte bevindt zich een opbergvak voor de gevarendriehoek.
Page 58 of 272

58
Verwarming en ventilatie
Advies
NOTIC E
Gebruik van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Let er voor een gelijkmatige verdeling
van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij blijven.► Dek de zonlichtsensor op het dashboard niet af; deze wordt gebruikt voor het regelen van de automatische airconditioning.► Zet de airconditioning ten minste één of twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.► Als het systeem geen koude lucht aanvoert, schakel het dan uit en neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhangwagen op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
WARNI NG
Vermijd te lang rijden met een uitgeschakelde aanjager en het te lang gebruiken van de luchtrecirculatie. Zo voorkomt u dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft gestaan, is het raadzaam het passagierscompartiment korte tijd te ventileren.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het passagierscompartiment goed ververst wordt.
NOTIC E
Condensvorming door de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt Dit is een normaal verschijnsel.
NOTIC E
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen.Het is raadzaam om een gecombineerd interieurfilter te gebruiken. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel is de lucht die de inzittenden inademen schoner en blijft het passagierscompartiment schoner (vermindering van allergische reacties, onaangename geurtjes en vetaanslag).► Om een correcte werking van de airconditioning te garanderen, moet u deze overeenkomstig de aanbevelingen in het onderhouds- en garantieboekje laten controleren.
NOTIC E
Stop & StartDe verwarmings- en airconditioningssystemen werken alleen als de motor draait.Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem uit om een comfortabele temperatuur in het passagierscompartiment te behouden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Stop & Start.
Page 59 of 272

59
Ergonomie en comfort
3
Verwarming
Handmatig bediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
Luchtopbrengst
► Draai aan knop 2 om de gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
NOTIC E
Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling in de stand minimaal staat (systeem UIT), wordt de temperatuur niet meer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
► Draai knop 1 van “LO” (koel) naar “HI” (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters.Voetenruimten.
De luchtverdeling kan gedetailleerder worden afgesteld door meerdere toetsen in te drukken.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn gesloten.Dit systeem maakt het mogelijk om:– in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,– in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele lucht te verkrijgen kunt u gedurende enige tijd de recirculatiestand inschakelen door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
NOTIC E
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst in de stand UIT staat.
WARNI NG
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Page 60 of 272

60
Automatische
airconditioning met
gescheiden regeling
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
6.Automatische comfortmodus.
7.Programma “Zicht”.
8.Functie “Mono”.
Automatische comfortmodus
► Druk meerdere keren op toets “AUTO” (6).De geactiveerde modus wordt zoals hieronder beschreven op het scherm weergegeven:Zorgt voor een zachte, stille werking door de luchtstroom te beperken.Biedt het beste compromis tussen een comfortabele temperatuur en een stille werking.Zorgt voor een dynamische, effectieve
luchtstroom.
NOTIC E
Wanneer de motor koud is, zal de luchtstroom slechts geleidelijk toenemen tot het optimale niveau om te voorkomen dat te veel koude lucht wordt verspreid.Bij koud weer wordt er eerst alleen warme lucht naar de voorruit, de zijruiten en de voetenruimte gevoerd.
Handmatige modus
Als u dat wenst, kunt een andere dan de door het systeem voorgestelde modus kiezen door een instelling te wijzigen. De overige functies worden dan nog steeds automatisch geregeld. Het symbool “AUTO” verdwijnt wanneer u een instelling wijzigt.
Uitschakelen van het systeem
► Druk op toets 2 “-” totdat het ventilatorsymbool is verdwenen.Hierdoor worden alle functies van de automatische
airconditioning met gescheiden regeling uitgeschakeld.De temperatuur wordt niet langer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.► Druk op toets 2 “+” om het systeem weer in te schakelen.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk van elkaar naar wens instellen.De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.► Duw toets 1 omlaag om de waarde te verlagen of omhoog om de waarde te verhogen.
NOTIC E
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is een instelling tussen 18 en 24 gebruikelijk.Daarnaast raden we aan om instellingsverschillen tussen links en rechts van meer dan 3 te vermijden.
NOTIC E
Als de temperatuur in de auto bij het instappen aanzienlijk lager of hoger is dan de ingestelde waarde van de comfortmodus, hoeft de weergegeven waarde niet te worden gewijzigd om het vereiste comfortniveau te bereiken. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Page 61 of 272

61
Ergonomie en comfort
3
NOTIC E
Om het passagierscompartiment maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.► Duw toets 1 omlaag tot “LO” wordt weergegeven of omhoog tot “HI” wordt weergegeven.
Functie “Mono”
Het comfortniveau aan passagierszijde kan worden aangepast aan het comfortniveau aan bestuurderszijde (monozone).► Druk op de desbetreffende toets 8 om de functie in/uit te schakelen.Als de functie wordt ingeschakeld, gaat het controlelampje in de toets branden.De functie wordt automatisch uitgeschakeld als een passagier de temperatuurschakelaar gebruikt.
Programma “Zicht”
► Druk op toets “Zicht” (7) om de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk te ontwasemen of te ontdooien. Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.► Druk nogmaals op toets “Zicht” (7) om het
programma te stoppen.
Of► Druk op toets “AUTO” (6) om terug te keren naar het automatische comfortprogramma.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn gesloten.Dit systeem maakt het mogelijk om:– in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,– in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele lucht te verkrijgen kunt u gedurende enige tijd de recirculatiestand inschakelen door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
NOTIC E
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst in de stand UIT staat.
WARNI NG
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Luchtverdeling
► Druk herhaaldelijk op toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:– de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten, – de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de voorruit, de zijruiten, de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters en de zijventilatieroosters, – de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).
Luchtopbrengst
► Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Page 62 of 272

62
Recirculatie van lucht in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan van de voorruit en zijruiten.Door de lucht in het interieur te recirculeren blijft het passagierscompartiment vrij van stank en uitlaatgassen van buiten.
NOTIC E
Indien nodig maakt deze functie het ook mogelijk de lucht in het passagierscompartiment sneller te verwarmen of koelen.
► Druk op schakelaar 4 om de lucht in het interieur te recirculeren of om de toevoer van buitenlucht toe te staan.
WARNI NG
Voorkom langdurig gebruik van de recirculatie van de lucht in het interieur, om beslaan van de ruiten of vermindering van de luchtkwaliteit te voorkomen.
Ontwasemen en ontdooien
voorruit
Deze symbolen op het bedieningspaneel geven aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming of handmatig
bediende airconditioning
► Zet de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling in de met de desbetreffende opdruk weergegeven stand.► Inschakelen van de airconditioning: druk op deze toets, het lampje van de toets gaat branden.
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
► Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.► Druk nogmaals op deze toets of op “AUTO” om deze functie uit te schakelen.Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
NOTIC E
Voorruit- en ruitensproeierverwarmingZie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de ruitenwisserschakelaar en in het bijzonder de voorruit- en ruitensproeierverwarming.
Page 63 of 272

63
Ergonomie en comfort
3
NOTIC E
Bij uitvoeringen met een Stop & Start-systeem is de STOP-stand niet beschikbaar zolang de voorruitontwaseming in werking is.
Voorruitverwarming
Afhankelijk van het land van verkoop.Bij koud weer verwarmt deze functie de voorruit.
In zone 1 ontdooit de verwarming de voorruit zodat de ruitenwisserbladen sneller loskomen van de voorruit.In zone 2 verbetert de verwarming het zicht door ophoping van sneeuw te voorkomen als de ruitenwissers in werking zijn.
Aan/uit
► Druk bij draaiende motor op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door een controlelampje).De werkingsduur is afhankelijk van de buitentemperatuur.
Ontwasemen/ontdooien
van de achterruit
Aan/uit
► Druk op deze toets om de achterruit en buitenspiegels te ontwasemen/ontdooien (afhankelijk van de uitvoering van uw auto).
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit, omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.
NOTIC E
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Page 64 of 272

64
Verwarming en
airconditioning achter
Indien uw auto hiermee is uitgerust, is de temperatuur van de lucht die door het systeem verdeeld wordt hetzelfde als de voorin ingestelde temperatuur.
Luchtopbrengst
► Druk op een van de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.
Extra verwarming/ventilatie
Verwarming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het passagierscompartiment voorverwarmt en de ruiten sneller ontdooit.Dit controlelampje brandt als het systeem wordt geprogrammeerd of als het op afstand wordt ingeschakeld via de afstandsbediening.Het knippert zolang de verwarming werkt en gaat uit aan het einde van de verwarmingscyclus of wanneer de verwarming wordt uitgeschakeld met de afstandsbediening.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het passagierscompartiment met buitenlucht om ervoor te zorgen dat in de zomer een aangenamere temperatuur wordt ervaren bij het instappen.
Programmeren
Met Bluetooth®-audiosysteem
► Druk op de toets MENU om het hoofdmenu te openen. ► Selecteer “Voorverw./Voorventil”.► Selecteer “Activering” en voor het programmeren indien nodig “Parameters”.► Selecteer “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.
► Selecteer:• de eerste klok om het tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt,• de tweede klok om een tweede tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
N OTIC E
Met behulp van deze twee klokken en afhankelijk van het seizoen kunt u bijvoorbeeld de ene of de andere starttijd selecteren.Een melding op het scherm bevestigt uw keuze.