371
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Op dat moment wordt de parkeerrem auto-
matisch geactiveerd en wordt de motor
automatisch opnieuw gestart.
■Werking Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien aan-
wezig).
Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem tij-
dens een gecontroleerde stop door de
Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik, blijft de gecontro-
leerde stop aanhouden. (Hervatten van
het rijden met de volgregeling na een
gecontroleerde stop: →Blz. 343)
■Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de auto-
matische motorstartfunctie. Start in dat
geval de motor volgens de normale
startprocedure. ( →Blz. 264, 265)
●Zelfs als de motorkap wordt gesloten
nadat de motor is gestart terwijl de
motorkap was geopend, werkt het Stop
& Start-systeem niet. Sluit de motorkap,
zet het contact UIT, wacht ten minste 30
seconden en start vervolgens de motor.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Zet het contact UIT en zet de motor vol-
ledig uit wanneer de auto voor langere
tijd wordt stilgezet.
●Wanneer het systeem niet werkt, wordt
geannuleerd of een storing heeft, wor-
den waarschuwingsmeldingen en een
waarschuwingszoemer gebruikt om de
bestuurder te informeren. ( →Blz. 372)
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt
ingedrukt, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de auto-
matische motorstartfunctie. Start in dat
geval de motor volgens de normale
startprocedure. ( →Blz. 264, 265)
●Wanneer de motor wordt herstart door
het Stop & Start-syst eem, is de acces-
soireaansluiting mogelijk tijdelijk niet
bruikbaar. Dit duidt echter niet op een
storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze appara-
ten is mogelijk van invloed op het Stop &
Start-systeem. Neem voor meer infor-
matie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, kan de besturing
van de auto zwaarder aanvoelen.
■Als de voorruit is be slagen terwijl de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De
motor wordt gestart door de automatische
startfunctie van de motor.): →Blz. 504, 509
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het systeem uit te schakelen.
■Airconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld
●Als de airconditioning wordt gebruikt in
de automatische stand, wordt de aanja-
gersnelheid mogelijk beperkt of wordt de
aanjager uitgeschakeld terwijl de motor
is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem om veranderingen in de
temperatuur in de auto te beperken.
●Schakel het Stop & Start-systeem uit
door de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem in te drukken om de pres-
taties van de airconditioning te garande-
ren als de auto stilstaat.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de
airconditioning als de motor is uitge-
zet door het Sto p & Start-systeem
Auto's met handmatig bediende airconditi-
oning: Als de tijd voor uitschakeling bij stil-
stand is ingesteld op “Extended”
(verlengd), wijzig de instelling dan in “Stan-
dard” (standaard).
Wanneer er een geur vrijkomt wanneer
“Standard” (standaard) is geselecteerd,
druk dan op de uitschakeltoets van het
Stop & Start -systeem om het Stop &
Start-systeem uit te schakelen.
Auto's met automatische airconditioning:
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-sys-
teem uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 371 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
372
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Wijzigen van de tijd voor uitschake-
ling bij stilstand bij ingeschakelde
airconditioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingescha-
keld, kan via van het
multi-informatiedisplay ( →Blz. 123) wor-
den gewijzigd. (De werkingsduur van het
Stop & Start- systeem als de airconditio-
ning is uitgeschakeld, kan niet worden
gewijzigd.)
■Wanneer er een zoemer klinkt
Auto's met Multidrive CVT: Als het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de motor
is uitgezet door het Stop & Start-systeem
en de selectiehendel in D staat, klinkt er
een zoemer en gaat het controlelampje
Stop & Start knipperen. Sluit het bestuur-
dersportier om de zoemer te stoppen.
■Beveiligingsfunctie van het Stop &
Start-systeem
●Als het volume van het audiosysteem
hoog staat, wordt het geluid van het
audiosysteem mogelijk plotseling uitge-
schakeld om het stroomverbruik te beper-
ken. Stel het volume van het
audiosysteem op een gematigd niveau in
om te voorkomen dat het audiosysteem
wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitge-
schakeld, het contact UIT, wacht gedu-
rende ten minste 3 seconden en zet
vervolgens het contact in stand ACC of
AAN om het audiosysteem weer in te
schakelen.
●Het audiosysteem wordt mogelijk niet
ingeschakeld wanneer de accukabels
zijn losgenomen en weer aangesloten.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en
herhaal de onderstaande procedure
tweemaal om het audiosysteem normaal
in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Batterij vervangen
→ Blz. 641
■Weergeven van de informatie van het
Stop & Start-systeem
→ Blz. 129
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en
een melding worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uit-
geschakeld door het Stop & Start-sys-
teem “Press Brake Harder to Activate” (trap
het rempedaal verder in om te activeren)
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg ingetrapt.
→ Als het rempedaal verder wordt inge-
trapt, werkt het systeem.
“Non-Dedicated Battery.” (niet-speci-
fieke batterij)
• Er is mogelijk een niet-specifieke batterij voor het Stop & Start-systeem geplaatst.
→ Het Stop & Start-systeem werkt niet.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het
opladen)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan
het laden van de accu, maar als de motor
kortstondig draait, wordt het uitschakelen
van de motor toegestaan.
• Er wordt mogelijk een onderhoudslaad- procedure uitgevoerd, bijvoorbeeld wan-
neer de accu periodiek wordt opgeladen
enige tijd nadat de accupolen zijn losge-
nomen en weer aangesloten, enige tijd
nadat de accu is vervangen, enz.
→ Wanneer de onderhoudslaadprocedure
na ongeveer 5 - 60 minuten is voltooid,
kan het systeem worden bediend.
• Gedurende lange tijd continu weergege- ven
→De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 372 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
373
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
“Stop & Start System Unavailable”
(Stop & Start-systeem niet beschikbaar)
• Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uit- geschakeld.
→ Laat de motor kortstondig draaien.
• De motor is mogelijk herstart terwijl de motorkap was geopend.
→ Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start
vervolgens de motor.
“Preparing to Oper ate” (voorbereiden
om in werking te treden)
• De auto rijdt op grote hoogte.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
→ Wanneer het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau bereikt,
wordt het systeem ingeschakeld.
“For Climate Control” (voor klimaatre-
geling)
• De airconditioning wordt gebruikt wan- neer de omgevingstemperatuur hoog of
laag is.
→ Het systeem treedt in werking wanneer
het verschil tussen de ingestelde tempera-
tuur en de temperatuur in het interieur te
klein is.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
●Wanneer de motor automatisch wordt
herstart terwijl hij was uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem
“Preparing to Oper ate” (voorbereiden
om in werking te treden)
• Het rempedaal is dieper of pompend ingetrapt.
→ Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
“For Climate Control” (voor klimaatre-
geling)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld. “Battery Charging” (accu aan het
opladen)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Wan-
neer de motor kortstondig draait, kan het
systeem herstellen.
●Wanneer de motor niet weer kan worden
gestart door het Stop & Start-systeem
“Shift to N and Press Clutch” (zet
selectiehendel in stand N en trap het kop-
pelingspedaal in)
(auto's met handgeschakelde transmissie)
→ Terwijl de motor is uitgeschakeld door
het Stop & Start-syst eem wordt de selec-
tiehendel in een andere stand dan de neu-
traalstand gezet zonder dat het
koppelingspedaal is ingetrapt.
■Waarschuwingsmeldingen Stop &
Start-systeem
Als zich een systeemstoring voordoet, wordt
er een waarschuwingsmelding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen. (
→Blz. 608)
■Als het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is
ingeschakeld
●Trap het rempedaal in en activeer
indien nodig de parkeerrem als de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (het controlelampje van
het Stop & Start-systeem brandt).
(Behalve wanneer het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld of de
auto tot stilstand komt als gevolg van
een gecontroleerde stop tijdens het
rijden met de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
in de afstandsregelmodus
*)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 373 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
439
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus wordt ook het stuurgevoel
gewijzigd, waardoor deze modus geschikt
is voor wanneer wendbaarheid is
gewenst, bijvoorbeeld bij het rijden op
zeer bochtige wegen.
Wanneer de sportmodus geselecteerd
wordt, gaat de sportmodusindicator bran-
den.
Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Wanneer de sportmodus wordt gese-
lecteerd, wordt de iMT ingeschakeld.
(
→ Blz. 275)
3 ECO-rijmodus
Helpt de bestuurder op milieuvriendelijke
wijze te accelereren en het brandstofver-
bruik te verlagen door een gematigde
afstelling van de smoorklep en door het
regelen van de werking van de airconditi-
oning (verwarmen/koelen).
Wanneer de ECO-rijmodus geselecteerd
wordt, gaat de ECO-rijmodusindicator
branden.
■Werking van de airconditioning in de
ECO-modus
De ECO-modus regelt het verwarmen/koe-
len en de aanjagersnelheid van het aircon-
ditioningsysteem om brandstof te
besparen. Doe het volgende om de presta-
ties van de airconditioning te verbeteren:
●Schakel de ECO-modus van de aircon-
ditioning uit (auto's met automatische
airconditioning) ( →Blz. 510)
●Wijzig de aanjagersnelheid ( →Blz. 503,
508)
●Schakel de ECO-rijmodus uit
■Automatisch uitschakelen van de
sportmodus
Als het contact UIT wordt gezet nadat is
gereden in de sportmodus, wijzigt de rij-
modus in de normale modus.
*: Indien aanwezig
Uitlaatgasfiltersysteem*
Het uitlaatgasfiltersysteem is
ontworpen om roetdeeltjes in de
uitlaatgassen te verzamelen met
behulp van een uitlaatgasfilter
dat in de uitlaatpijpen is
geplaatst.
OPMERKING
■Om storingen in het uitlaatgasfil-
tersysteem te voorkomen
●Gebruik geen andere brandstof dan
het voorgeschreven type brandstof
●Breng geen wijzigingen aan de uit-
laatpijp aan
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 439 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
6
501
COROLLA_TMUK_EE
6
Voorzieningen in het interieur
Voorzieningen
in het interieur
.6-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende airconditioning ................ 502
Automatische airconditioning ................ 507
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming ............. 514
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting .......... 516
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden ..... 519
Voorzieningen in de bagageruimte ................. 522
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
Overige voorzieningen in het interieur .................... 531
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 501 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
502
COROLLA_TMUK_EE6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
6-1.Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
*: Indien aanwezig
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse best
uring.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse
besturing.
De positie van het display en de toetsen kunnen per systeem ver schillend zijn.
Auto's zonder aircoschakelaar
Schakelaar aanjagersnelheid
Temperatuurschakelaar
Schakelaar buitenluchtmodus
Schakelaar recirculatiemodus
Schakelaar luchtcirculatieregeling
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming
Schakelaar voorruitverwarming
AAN-/UIT-schakelaar
Handmatig bediende airconditioning*
Bedieningspaneel airconditioning
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 502 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
503
6
COROLLA_TMUK_EE 6-1. Gebruik van de aircondition
ing en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
Auto's met aircoschakelaar
Schakelaar aanjagersnelheid
Temperatuurschakelaar
Aircoschakelaar
Schakelaar buitenlucht-/recirculatiemodus
Schakelaar luchtcirculatieregeling
Schakelaar achterruit- en buitenspiegelverwarming
Schakelaar voorruitverwarming
AAN-/UIT-schakelaar
■ Wijzigen van de ingestelde tem-
peratuur
Auto's zonder aircoschakelaar
Draai de temperatuurschakelaar
rechtsom om de temperatuur te ver-
hogen.
Auto's met aircoschakelaar
Draai de draaiknop voor de tempera-
tuurregeling rechtsom (warm) of
linksom (koel) om de temperatuurin-
stelling aan te passen.
Als de aircoschakelaar niet is ingedrukt,
blaast het systeem lucht met de omge-
vingstemperatuur of verwarmde lucht in
het interieur.
■Instellen van de aanjagersnelheid
Draai de knop voor de aanjagersnel-
heid rechtsom (hoger) of linksom (lager) om de aanjagersnelheid aan
te passen.
Door op de AAN-/UIT-schakelaar te druk-
ken wordt de aanjager uitgeschakeld.
Als de aanjager is uitgeschakeld, kunt u
deze weer inschakelen door op de
AAN-/UIT-schakelaar te drukken of de
knop voor de aanjagersnelheid rechtsom
te draaien.
■
Wijzigen van de luchtcirculatie-
modus
Druk op de schakelaar voor de lucht-
circulatieregeling.
De luchtcirculatiemodus verandert telkens
wanneer de schakelaar wordt ingedrukt
als volgt:
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 503 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
504
COROLLA_TMUK_EE6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
1
Bovenlichaam
2 Bovenlichaam en voeten
3 Voeten
4 Voeten en voorruitontwaseming
■ Schakelen tussen buitenlucht-
modus en recirculatiemodus
Auto's zonder aircoschakelaar
Druk op de schakelaar recirculatie-
modus om de recirculatiemodus in
te schakelen.
Het controlelampje op de schakelaar
recirculatiemodus brandt.
Druk op de schakelaar buitenlucht-
modus om de buitenluchtmodus in
te schakelen.
Het controlelampje op de schakelaar bui-
tenluchtmodus brandt.
Auto's met aircoschakelaar
Druk op de schakelaar buiten-
lucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer dat de schakelaar wordt
bediend, wijzigt de modus tussen buiten-
luchtmodus en recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is geselec-
teerd, brandt het controlelampje op de
schakelaar buitenlucht-/recirculatiemo-
dus.
■ In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie (auto's
met aircoschakelaar)
Druk op de aircoschakelaar.
Wanneer de functie is ingeschakeld,
brandt het controlelampje op de airco-
schakelaar.
■ Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om
de voorruit en de zijruiten voor te ont-
wasemen.
Druk op de schakelaar voor de voor-
ruitverwarming.
Zet, als de recirculatiemodus is ingescha-
keld, de schakelaar voor de buitenlucht-/
recirculatiemodus in de buitenluchtmodus.
Verhoog de aanjagersnelheid en de tem-
peratuur om de voorruit en zijruiten snel
te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de voor-
ruitverwarming om terug te keren naar de
vorige modus.
Als de voorruitverwarming is ingescha-
keld, brandt het controlelampje op de
schakelaar voorruitontwaseming.
■ Ontwasemen van de achterruit
en buitenspiegels
De achterruit- en buitenspiegelver-
warming worden gebruikt om de ach-
terruit te ontwasemen en om
regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de schakelaar voor de ach-
terruit- en buitenspiegelverwarming.
Als de schakelaar achterruit- en buitenspie-
gelverwarming is ingeschakeld, brandt het
controlelampje op de schakelaar achterruit-
en buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming wordt na een tijdje automatisch uit-
geschakeld.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 504 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM