Page 217 of 281
Verzorging van de auto215Gloeilamp vervangen
Contact uitschakelen en desbetref‐
fende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole Schakel het contact in na het vervan‐ gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor dimlicht en groot
licht.
Binnenste lamp groot licht ( 1).
Buitenste lamp dimlicht ( 2).
Groot licht (1)
1. Verwijder de beschermkap door aan de nok te trekken.
2. Druk de borgklem omlaag en trek de lampfitting naar achteren.
Page 218 of 281
216Verzorging van de auto3. Maak de gloeilamp los van delampfitting en vervang de lamp.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis.
5. Breng de kap aan.
Dimlicht (2)
1. Verwijder de beschermkap door eraan te trekken.
2.Druk de borgklem omhoog en trek
de lampfitting naar achteren.
3. Maak de gloeilamp los van de lampfitting en vervang de lamp.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐torhuis.
5. Breng de kap aan.
Richtingaanwijzers vooraan
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Zijmarkeringslichten Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Dagrijlicht
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
LED-koplampen
Koplampen voor groot licht en
dimlicht, zijmarkeringslichten, dagrij‐
lichten en richtingaanwijzers zijn
uitgevoerd met led-lampen en
kunnen niet worden vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Page 219 of 281
Verzorging van de auto217Mistlampen voor
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Achterlichten De achterlichten, de dagrijverlichting
en het derde remlicht zijn uitgevoerd
als leds. Laat leds bij een storing
vervangen door een werkplaats.
Lamphuis in de carrosserie
1. Open de achterklep en klik de toegangsklep aan de desbetref‐
fende zijde los.
2. Draai de lampbevestigingsmoer los met behulp van een pijpsleutel
of dop.
Leg om te voorkomen dat de moer
in de spatbordbekleding valt eerst een doek eronder.
3. Schroef de lampbevestigings‐ moer met de hand los en verwijderdeze.
4. Maak de borgklem los en druk de lamp daarbij iets eruit.5. Trek de lichtmodule vanaf debuitenkant voorzichtig los uit de
uitsparing. De kabelgeleider moet
op zijn plaats blijven zitten.
6. Draai de lampfitting linksom en haal deze uit de lampmodule.
Page 220 of 281
218Verzorging van de auto
7. Maak de gloeilamp los van delampfitting en vervang de lamp.
Remlicht ( 1)
Richtingaanwijzer ( 2)
8. Plaats de lampfitting in de lamp‐ module. Breng de lampmodule in
de uitsparing aan en haal de
lampbevestigingsmoer vanuit de
binnenkant aan. Bevestig de kap.
Lamphuis in de achterklep
1. Open de achterklep en verwijder de afdekking.
Page 221 of 281
Verzorging van de auto2192. Draai de lampbevestigingsmoerlos met behulp van een pijpsleutelof dop.
3. Schroef de lampbevestigings‐ moer met de hand los en verwijder
deze.
4. Maak de borgklem los en druk de lampmodule daarbij iets eruit.
5. Trek de lichtmodule vanaf de buitenkant voorzichtig los uit de
uitsparing. De kabelgeleider moet op zijn plaats blijven zitten.
6. Draai de lampfitting linksom en haal deze uit de lampmodule.
7. Maak de gloeilamp los van de lampfitting en vervang de lamp:
Achteruitrijlicht ( 1)
Mistachterlicht ( 2)
8. Plaats de lampfitting in de lamp‐ module. Breng de lampmodule in
de uitsparing aan en haal de
lampbevestigingsmoer vanuit de
binnenkant aan. Bevestig de kap.
Derde remlicht Het derde remlicht is uitgevoerd als
led-verlichting en kan niet worden
vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
LampcontroleSchakel het contact in en kijk of alle
lampen werken.
Page 222 of 281
220Verzorging van de autoZijrichtingaanwijzers
Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp het lamphuis:
1. Schuif het lamphuis naar voren en
neem het aan de achterzijde los.
2. Draai de lampfitting rechtsom uit de behuizing.
3. Maak de gloeilamp los uit de lampfitting en vervang de lamp.
4. Steek de lampfitting erin en draaideze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Kentekenverlichting Kentekenverlichting is uitgevoerd met
LED-lampen en kan niet worden
vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Binnenverlichting Laat de volgende lampjes vervangen
in een werkplaats:
● interieurverlichting, leeslampjes
● bagageruimteverlichting
● instrumentenverlichting
Page 223 of 281

Verzorging van de auto221Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● motorruimte
● instrumentenpaneel
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.Voorzichtig
Vervang de zekering niet totdat de oorzaak van de storing is verhol‐
pen.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker. De trekker heeft twee zijden; elke
zijde is bestemd voor een bepaald
type zekeringen.
Plaats de zekeringtrekker op de zeke‐ ring en verwijder de zekering.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Maak het deksel los en verwijder het. Afhankelijk van de versie zijn er
verschillende uitvoeringen van de
zekeringenkast:
Page 224 of 281
222Verzorging van de autoNr.Stroomkring9Diefstalalarmsysteem10Stop/Start-systeem11Dieseluitlaatsysteem13Stop/Start-systeem15Elektrische stuurbekrachtiging /
radar22Claxon29StartmotorNr.Stroomkring1Klimaatregeling2Stuurwiel4Elektrische parkeerrem6Luchtrooster16Mistlampen18Groot licht rechts (halogeen) /
koplamp rechts (led)19Groot licht links (halogeen) /
koplamp rechts (led)21StartmotorNr.Stroomkring22Verwarmde voorruit26Extra verwarming / voorruitver‐
warming
Nadat u de defecte zekering hebt
vervangen, sluit u het deksel van het
zekeringenkastje en vergrendelt u
het.
Wanneer u het deksel van het zeke‐ ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast instrumentenpaneel