Page 17 of 281
Kort en bondig15KlimaatregelingAchterruitverwarmingVerwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
b indrukken om verwarming in te
schakelen.
Elektronische klimaatregeling (ECC)
b indrukken om verwarming in te
schakelen.
Achterruitverwarming 3 42.
Buitenspiegelverwarming Met b schakelt u ook de buitenspie‐
gelverwarming in.
Buitenspiegelverwarming 3 39.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
Verwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
● druk op à, de lucht wordt in de
richting van de voorruit geleid
● zet de draaiknop voor tempera‐ tuur £ in de hoogste stand
● schakel indien nodig de airco A/C in
● zet de aanjagersnelheid Z in de
hoogste stand
● schakel de achteruitverwarming b in
Page 18 of 281
16Kort en bondig● schakel de voorruitverwar‐ming , in
● open de zijdelingse luchtroosters
naar wens en richt deze op de
zijruiten
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 122.
Airconditioning 3 123.
Voorruitverwarming 3 43.Elektronische klimaatregeling (ECC)
● druk op à, het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven
● temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid
● schakel, indien nodig, de airco in
met een druk op A/C
● schakel de achteruitverwarming b in
● schakel de voorruitverwar‐ ming , in
● druk opnieuw op à om de vorige
modus te hervatten
● druk op AUTO om de automati‐
sche modus te hervatten
Elektronische klimaatregeling 3 126.
Page 19 of 281
Kort en bondig17Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Trap om de achteruitversnelling in te
schakelen bij een 6-traps versnel‐ lingsbak op het koppelingspedaal,
haal de ring onder de schakelhendel
omhoog en haal de hendel helemaal
naar links en naar voren.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 150.
Automatische versnellingsbakP:parkeerstandR:achteruitversnellingN:vrij (neutraal)D:automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen]:terugschakelen
Automatische versnellingsbak
3 147.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● bandenspanning 3 226 en -staat
3 261
● motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 209
● alle ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar
● juiste positie van spiegels 3 38, stoelen 3 47 en veilig‐
heidsgordels 3 55
● werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen
Page 20 of 281
18Kort en bondigMotor starten
Contactslot
● draai de sleutel naar stand 1
● verdraai het stuurwiel een beetje,
zodat het stuurslot vrijkomt
● handgeschakelde versnellings‐ bak: trap het koppelingspedaal
en het rempedaal in
automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel in P of N
● trap het gaspedaal niet in
● Dieselmotor: wacht totdat het controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft
● draai de sleutel in de stand 2 en
laat deze na het starten van de
motor los
Motor starten 3 137.Startknop
● handgeschakelde versnellings‐
bak: trap het koppelingspedaal
en het rempedaal in
automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel in P of N
● trap het gaspedaal niet in
● druk op de toets Start/Stop
● laat de toets los nadat de motor gestart is
Page 21 of 281

Kort en bondig19Stop/Start-systeem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt aangegeven
door controlelampje D.
Handgeschakelde versnellingsbak: om de motor te herstarten, moet u het
koppelingspedaal opnieuw intrappen. Controlelampje D dooft.
Automatische versnellingsbak: om de
motor te herstarten, moet u het
rempedaal loslaten. Controlelampje
D dooft.
Stop/Start-systeem 3 139.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
ondergrond met brandbaar
materiaal. Door de hoge
temperatuur van het uitlaatsys‐
teem kan het oppervlak
ontbranden.
● Trek altijd de parkeerrem aan.
● Als de auto op een horizontaal vlak staat of op een oplopende
helling, schakel dan de eerste
versnelling in of zet de keuze‐
hendel in stand P. Op een oplo‐
pende helling bovendien de
voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Als de auto op een aflopende
helling staat, schakel dan de
achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel in stand P.
Bovendien de voorwielen naar
de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Zet de motor af.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Stuurwiel verdraaien totdat
het stuurslot merkbaar
vergrendelt.
● Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 35.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 208.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 21.
Page 22 of 281
20Kort en bondigAuto een langere tijd stilzetten
3 207.
Page 23 of 281

Sleutels, portieren en ruiten21Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 21
Sleutels ...................................... 21
Handzender ............................... 22
Elektronisch sleutelsysteem ......23
Centrale vergrendeling ..............24
Automatisch vergrendelen .........29
Kindersloten .............................. 29
Portieren ...................................... 30
Bagageruimte ............................ 30
Antidiefstalbeveiliging ..................35
Vergrendelingssysteem .............35
Diefstalalarmsysteem ................35
Startbeveiliging .......................... 37
Buitenspiegels ............................. 38
Bolle vorm ................................. 38
Elektrische verstelling ................38
Inklapbare spiegels ...................38
Verwarmde spiegels ..................39
Binnenspiegel .............................. 39
Handmatige dimfunctie ..............39
Automatische dimfunctie ...........40
Ruiten .......................................... 40
Voorruit ...................................... 40Elektrisch bediende ruiten .........40
Achterruitverwarming ................42
Voorruitverwarming ...................43
Zonnekleppen ............................ 43
Rolschermen ............................. 43
Dak .............................................. 44
Panoramadak ............................ 44Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 241.
Centrale vergrendeling 3 24.
Motor starten 3 137.
Handzender 3 22.
Elektronische sleutel 3 23.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 233.
Page 24 of 281
22Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de hand‐
zender:
● centrale vergrendeling 3 24
● vergrendelingssysteem 3 35
● diefstalalarmsysteem 3 35
● achterklep ontgrendelen en openen
● elektrisch bediende ruiten 3 40
● buitenspiegels in-/uitklappen 3 38
De handzender heeft een bereik van
maximaal 100 meter, maar dat kan
veel meer zijn door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.