Page 17 of 261
Kort en bondig15Achterruitsproeier
Duw de hendel van u af.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis- / wasinstallatie achterruit
3 81.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 37.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
V indrukken.
Stel de temperatuur in op de hoogste stand.
Verwarmbare achterruit Ü aan.
Klimaatregelingen 3 126.
Page 18 of 261
16Kort en bondigVersnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in, druk op
de knop op de schakelhendel en
schakel de versnelling in.
Als de versnelling niet kan worden
ingeschakeld, laat dan de koppeling
opkomen met de hendel in de
neutrale stand, trap opnieuw op de
koppeling en schakel opnieuw.
Handgeschakelde versnellingsbak 3 151.
Automatische versnellingsbakP:parkeerstandR:achteruitversnellingN:neutrale standD:rijstand
Handgeschakelde modus: Zet de
keuzehendel in M.
<:hogere versnelling]:lagere versnelling
U kunt de keuzehendel uit P zetten
wanneer het contact is ingeschakeld
en u het rempedaal intrapt. Om P of
R in te schakelen, drukt u op de
ontgrendelknop.
Automatische versnellingsbak
3 148.
Page 19 of 261

Kort en bondig17Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en - staat 3 205, 3 242.
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 187.
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐ ting en kentekenplaat: vrij van
vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐
klaar.
● Juiste positie van spiegels, stoe‐ len en veiligheidsgordels 3 33,
3 40, 3 45.
● Werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen.Motor starten
Contactslot
● Draai de sleutel naar stand 2.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐ bak: koppelings- en rempedaalintrappen.
● Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel in P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Dieselmotoren: wacht totdat het controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft.
● Draai de sleutel naar stand 3 en
laat deze los.
Om de sleutel vanuit stand 2 naar
stand 1 of 0 terug te draaien moet u
de sleutel zover mogelijk in de richting van de stuurkolom insteken.
Page 20 of 261

18Kort en bondigAan/Uit-knop
● Druk enkele seconden lang opEngine Start/Stop totdat het
groene led-lampje brandt.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐ bak: koppelings- en rempedaal
intrappen.
● Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel in P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Druk op Engine Start/Stop laat
weer los.
Stop/Start-systeem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en bepaalde voorwaarden zijn
vervuld, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
● Het koppelingspedaal intrappen.
● Zet de keuzehendel in N.
● Laat het koppelingspedaal los.
Een Autostop wordt door de naald
aangegeven op de AUTOSTOP-
stand in de toerenteller.
Om de motor te herstarten moet u het
koppelingspedaal opnieuw bedienen.
Stop/Start-systeem 3 140.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Schakel de handrem in zonder
de ontgrendelingsknop in te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste
versnelling inschakelen of de
keuzehendel in stand P zetten.
Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Page 21 of 261

Kort en bondig19Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐ sleutel de achteruitversnelling
inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Bij auto's met auto‐
matische versnellingsbak kan de sleutel alleen worden verwij‐
derd met de keuzehendel in
stand P.
Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 31.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 186.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 20.
Auto een langere tijd stilzetten
3 185.
Page 22 of 261

20Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 20
Sleutels ...................................... 20
Handzender ............................... 21
Elektronisch sleutelsysteem ......22
Opgeslagen instellingen ............24
Centrale vergrendeling ..............24
Vertraagde vergrendeling ..........28
Automatisch vergrendelen .........28
Kindersloten .............................. 29
Portieren ...................................... 30
Bagageruimte ............................ 30
Antidiefstalbeveiliging ..................31
Vergrendelingssysteem .............31
Diefstalalarmsysteem ................31
Startbeveiliging .......................... 32
Buitenspiegels ............................. 33
Bolle vorm ................................. 33
Elektrische verstelling ................33
Inklapbare spiegels ...................33
Verwarmde spiegels ..................34
Binnenspiegel .............................. 34
Handmatige dimfunctie ..............34
Automatische dimfunctie ...........35Ruiten.......................................... 35
Voorruit ...................................... 35
Handbediende ruiten .................35
Elektrisch bediende ruiten .........35
Achterruitverwarming ................37
Zonnekleppen ............................ 37
Dak .............................................. 37
Zonnedak .................................. 37Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat op een
verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 223.
Centrale vergrendeling 3 24.
Motor starten 3 138.
Handzender 3 21.
Elektronische sleutel 3 22.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Page 23 of 261
Sleutels, portieren en ruiten21Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de hand‐
zender:
● centrale vergrendeling 3 24
● vergrendelingssysteem 3 31
● diefstalalarmsysteem 3 31
De handzender heeft een bereik van ca. 30 meter. Het bereik kan worden
beperkt door externe factoren. Bran‐
dende alarmknipperlichten dienen als
bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij van de handzender
vervangen
Zodra het bereik afneemt, de batterij
meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 24 of 261

22Sleutels, portieren en ruiten
Druk op de knop om de sleutel uit te
klappen.
Open de handzender. Batterij vervan‐ gen (batterijtype CR 2032), let hierbij
op de juiste plaatsing. Handzender
sluiten en synchroniseren.
Storing Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de stroomvoorziening korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.Elektronisch sleutelsysteem
Voor passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● motor starten 3 138
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 21.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.