Page 25 of 335

Sleutels, portieren en ruiten23Achterklep 3 28.
Ontgrendelen en openen van de
elektrisch bediende achterklep
De elektrisch bediende achterklep is
contactloos te ontgrendelen en te
openen door de voet onder de achter‐
bumper te bewegen. Tik eventueel op de tipschakelaar onder het merke‐
mbleem. De elektronische sleutel
moet binnen bereik zijn. De portieren
blijven vergrendeld.
Achterklep 3 28.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutelDe centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.Ontgrendelen
c indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op c ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op c ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op c.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 128.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel.
Opgeslagen instellingen 3 24.Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 128 is geactiveerd.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld ofals de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
Page 26 of 335

24Sleutels, portieren en ruiten● Overbelasting van de centralevergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met een
hoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Opgeslagen instellingen
Bij uitschakeling van het contact worden sommige instellingen auto‐
matisch opgeslagen door gebruikte
handzender of elektronische sleutel:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Interactief rijsysteem FlexRide
● comfortinstellingenDe opgeslagen instellingen in het geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 21 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het Info-
Display. Dit moet worden ingesteld
voor elke elektronische sleutel die
wordt gebruikt. De gewijzigde status
is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De elektrisch bediende stoelen
nemen bij inschakeling van het
contact en bij activering van
Automatisch oproepen geheugen op
het Info-Display automatisch de stand in die is opgeslagen voor de geregi‐
streerde elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 50.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.Door aan de binnenportierkruk te
trekken wordt het desbetreffende
portier ontgrendeld. Door nog eens
aan de handgreep te trekken gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
handzender of elektronische sleutel
geen van de portieren wordt
geopend, worden deze na korte tijd
automatisch opnieuw vergrendeld.
Een voorwaarde is dat de instelling
is geactiveerd in de persoonlijke
instellingen 3 128.
Centralevergrendelingsknoppen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankvul‐
klep vanuit het interieur met een
schakelaar op het paneel van het
bestuurdersportier.
Page 27 of 335
Sleutels, portieren en ruiten25
Druk op e om te vergrendelen.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de sleutel‐
baard vergrendelen en ontgrendelen.Druk op de knop op de elektronische sleutel en trek de sleutelbaard eruit.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier zit achter een kap.
Steek de sleutelbaard in de uitsparing
onder in de kap en kantel de sleutel
omhoog.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutelbaard in de slotcilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c op het paneel
van het bestuurdersportier te druk‐
ken. De bagageruimte en de tankvul‐
klep worden mogelijk niet ontgren‐
deld.
Page 28 of 335

26Sleutels, portieren en ruitenAls u het contact inschakelt, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk
op e op het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel
deze vanaf de buitenkant door de
sleutel in het slotcilinder te draaien.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Bedek, na vergrendeling, de slotcilin‐
der met de kap: steek de onderkant
van de kap in de uitsparing en duw
tegen de kap tot deze aan de boven‐
kant ingrijpt.
Automatisch vergrendelenAutomatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐
figureerd worden om automatisch alle
portieren, de bagageruimte en detankdop te vergrendelen nadat u bent
weggereden en een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
Wanneer de auto na een rit stilstaat,
wordt deze bij uitschakeling van het
contact automatisch ontgrendeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 128.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte handzender of
elektronische sleutel 3 24.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan geconfigureerd
worden om automatisch alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankdop
te vergrendelen kort nadat u deze met
de handzender of elektronische sleu‐ tel heeft ontgrendeld, vooropgesteld
dat er geen portier openstaat.
U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Page 29 of 335

Sleutels, portieren en ruiten27Persoonlijke instellingen 3 128.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte handzender of
elektronische sleutel 3 24.
Passief vergrendelen
Deze functie vergrendelt de auto
automatisch na enkele seconden als
er eerder een elektronische sleutel in de auto is herkend, alle portieren
daarna gesloten zijn en de elektroni‐
sche sleutel niet in de auto achter‐
blijft.
Als de elektronische sleutel in de auto
blijft zitten of als het contact niet wordt uitgezet, is passieve vergrendeling
niet mogelijk.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was,
vergrendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Om passief vergrendelen van de auto te voorkomen, bijv. bij het tanken ofals er inzittenden in de auto blijven,
moet het systeem worden uitgescha‐
keld.Druk om het systeem uit te schakelen
enkele seconden lang op de centra‐
levergrendelingsknop c terwijl er een
portier openstaat. Er klinkt ter beves‐
tiging van het deactiveren drie keer
een geluidssignaal. De functie blijft
uitgeschakeld tot de centralevergren‐
delingsknop e wordt ingedrukt of het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 128.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
de voorste stand. Het portier kan niet
van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Page 30 of 335
28Sleutels, portieren en ruitenPortierenBagageruimte
Achterklep
OpenenGrand Sport
Druk na ontgrendeling op het merke‐
mbleem en open de achterklep.
Sports Tourer, Country Tourer
Druk na ontgrendeling op de knop
onder de achterkleplijst en open de achterklep.
Centrale vergrendeling 3 24.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektrische achterklep
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische achterklep. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Houd tijdens de bediening de
bewegende achterklep goed in de gaten. Zorg ervoor dat er tijdens
Page 31 of 335

Sleutels, portieren en ruiten29de bediening niets bekneld raakt
en dat er niemand in het bewe‐
gingsgebied staat.
U kunt de elektrische achterklep als
volgt bedienen:
● De elektronische sleutel.
● Handsfree bediening met behulp van de bewegingssensor onder
de achterbumper.
● Met de knop onder de achter‐ kleplijst en C in de achterkle‐
popening.
● De schakelaar C aan de
binnenzijde van het bestuurders‐
portier.
Bij auto's met een automatische
versnellingsbak kan de achterklep
alleen worden bediend wanneer de
auto stilstaat en met de schakelhen‐ del in P.
De richtingaanwijzers knipperen en u
hoort een geluidssignaal wanneer de
elektrische achterklep in werking is.
Let op
De bediening van de elektrische
achterklep heeft geen invloed op de
centrale vergrendeling. Het is niet
nodig om de auto te ontgrendelen
om de achterklep te openen met de
knop op de elektronische sleutel,
met de achterklepknop of via de
handsfree bediening. Hiervoor moet
de elektronische sleutel zich wel
buiten de auto bevinden, binnen
ongeveer 1 m van de achterklep.
Laat de elektronische sleutel niet
achter in de bagageruimte.
Vergrendel de auto na het sluiten,
indien hij eerder werd ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 24.Bediening met de elektronische
sleutel
Druk tweemaal op X om de achter‐
klep te openen of te sluiten. Om onbe‐
doeld openen van de achterklep te
voorkomen, moet X langer worden
ingedrukt dan bij het vergrendelen of
ontgrendelen.
Page 32 of 335

30Sleutels, portieren en ruitenHandsfree bediening met behulp van
de bewegingssensor onder de
achterbumper
Om de achterklep te openen of te slui‐
ten moet u uw voet recht onder het
middelste gedeelte van de achter‐
bumper snel heen en weer bewegen. Houd uw voet niet stil onder de
bumper. De elektronische sleutel
moet zich binnen een bereik van
ongeveer 1 meter van de achterklep
buiten de auto bevinden. Wanneer
het systeem een voetbeweging
detecteert, activeert het systeem na
korte tijd de achterklep.
9 Gevaar
Raak tijdens de handsfree bedie‐
ning geen auto-onderdelen onder
de auto aan. Er bestaat dan
gevaar voor verwonding vanwege hete motoronderdelen.
Bediening met de knop onder de
achterkleplijst
Om de achterklep te openen, drukt u
op de knop onder de achterkleplijst tot de achterklep begint te bewegen. Alsde auto vergrendeld is, moet de elek‐
tronische sleutel zich binnen een
bereik van ongeveer 1 meter van de
achterklep buiten de auto bevinden.
Om de klep te sluiten, drukt u op
C in de achterklepopening tot de
achterklep begint te bewegen.