Page 169 of 504
169
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
FrontairbagsActivering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A), waarbij de krachten in de
horizontale lengterichting van de auto en vanaf
de voorzijde richting de achterzijde op de auto
inwerken.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen
de bestuurder en het stuur of tussen de
passagier(s) voorin en het dashboard om
te verhinderen dat deze naar voren wordt
geslingerd.
De frontairbags beschermen de bestuurder
en voorpassagier(s) bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje. Houd tijdens het rijden
het opbergvak
gesloten om verwondingen bij
een aanrijding of een noodstop te
voorkomen.
5
Veiligheid
Page 170 of 504

170
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld.Bij het aanzetten van het contact
brandt dit waarschuwingslampje
in het display met de
waarschuwingslampjes voor de
veiligheidsgordels. Het blijft branden
zolang de airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uit
als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Opnieuw inschakelen airbag aan
passagierszijde
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan
met afgezet contact
de schakelaar weer op
"ON" om de airbag opnieuw in te schakelen
en zo de veiligheid van uw voorpassagier(s) te
garanderen.
Bij het aanzetten van het contact gaat
dit waarschuwingslampje in het display
met de waarschuwingslampjes voor de
veiligheidsgordels gedurende ongeveer één
minuut branden om aan te geven dat de airbag
aan passagierszijde weer is ingeschakeld.
Storing
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige om het systeem te
laten nakijken als dit waarschuwingslampje
in het instrumentenpaneel gaat branden. De
kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij, loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen het
bovenlichaam van de inzittende voorin en het
desbetreffende portierpaneel.
Indien uw auto is uitgerust met zijairbags,
beschermen deze de bestuurder en de
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding
om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen
de buik en het hoofd, te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van de
rugleuning, aan de portierzijde.
F Zet het contact af en steek de sleutel in
de schakelaar voor het uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde.
F Draai deze in de stand "OFF" .
F Ver wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen.
Veiligheid
Page 171 of 504

171
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Indien uw auto is uitgerust met window-airbags,
helpen deze de inzittenden (uitgezonderd
de passagiers op de middelste zitplaatsen)
te beschermen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
Activering
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding worden de zij- en
window-airbags niet geactiveerd.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het
systeem te laten nakijken als dit waarschuwingslampje in
het instrumentenpaneel gaat branden.
Storing
Window-airbags (zitrij 2 en 3)
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
De window-airbag wordt opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone opzij ( B), waarbij
de krachten loodrecht op de lengterichting van
de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto worden uitgeoefend.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
passagiers op de buitenste zitplaatsen achterin
en de ruiten.
5
Veiligheid
Page 172 of 504

172
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in
de buurt van de airbags of in het gebied waar
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij
het afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Alle werkzaamheden aan het airbagsysteem
moeten worden uitgevoerd door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan op
letsel of lichte brandwonden aan het hoofd,
de borst of de armen als de airbag wordt
geactiveerd.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Neem voor informatie over
het aanbod aan stoelbekleding die geschikt
is voor uw auto contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de accessoires.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De airbag wordt namelijk zeer snel
opgeblazen (binnen enkele milliseconden)
en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij
de warme gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Adviezen
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
Veiligheid
Page 173 of 504

173
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Algemene informatie met betrekking tot kinderzitjes
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
- conform de Europese wetgeving dienen
kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner
dan 1,50 m in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd*,
- de veiligste plaats voor het ver voeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor-
als achterin met de rug in de rijrichting
worden vervoerd. To y o t a
beveelt u aan kinderen op
de achterzitplaatsen van uw auto te
vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot 3 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf 3 jaar.
Hoewel Toyota bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan
veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
* De regelgeving met betrekking tot het vervoer
van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
5
Veiligheid
Page 174 of 504

174
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Kinderzitje achterin
"Rug in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" achterin plaatst de voorstoel naar
voren en zet de rugleuning van de voorstoel
rechtop, zodat het kinderzitje de voorstoel niet
raakt.
Zet de zitplaats waarop u het kinderzitje plaatst
in de achterste stand, met de rugleuning
rechtop.
"Gezicht in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met het gezicht
in de rijrichting" achterin plaatst de voorstoel
naar voren en zet de rugleuning van de
voorstoel rechtop, zodat de benen van het kind
de voorstoel niet raken.
Zet de zitplaats waarop u het kinderzitje plaatst
in de achterste stand, met de rugleuning
rechtop.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
is aangetrokken.
Controleer bij kinderzitjes met een
steun of deze steun stabiel op de vloer
staat. Verzet indien nodig de voorstoel
van de auto.
3e zitrij (volgens uitvoering)
Schuif als een kinderzitje op de 3e zitrij is
geplaatst de zitplaats op de 2e zitrij naar
voren en zet de rugleuning rechtop zodat
het kinderzitje en de benen van het kind de
zitplaats op de 2e zitrij niet raken.
Veiligheid
Page 175 of 504

175
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Passagiersstoel in de hoogste stand en zo
ver mogelijk naar achteren.
"Met de rug in de rijrichting"
Kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Met het gezicht in de rijrichting"
Let erop dat de veiligheidsgordel goed
aansgespannen is.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun
voor dat de steun goed contact maakt
met de vloer. Verstel de passagiersstoel
als dit niet het geval is.
Wanneer een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt
geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren worden geschoven, en in de hoogste
stand en met de rugleuning rechtop worden
gezet.
De frontairbag aan passagierszijde moet
zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan
kan het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken .Wanneer een kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk
naar achteren worden geschoven, en in de
hoogste stand en met de rugleuning rechtop
worden gezet en mag de frontairbag aan
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
* Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens
u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt.
5
Veiligheid
Page 176 of 504
176
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de airbags.
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld.
Het kind kan in dat geval bij een
aanrijding levensgevaarlijk gewond raken.
Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde.
Conform de wettelijke voorschriften vindt u op
de volgende tabellen deze waarschuwing in
alle benodigde talen.
Veiligheid