Page 9 of 504
9
ProaceVerso_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Onderhoud - Gegevens
Afmetingen 323
Identificatie 327
Brandstoftank leeg
(handopvoerpomp) 322
Niveaus controleren 273-275
- olie
- remvloeistof
- stuurbekrachtigingsvloeistof
- koelvloeistof
-
ruitensproeiervloeistof, koplampsproeiers- brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Controle van onderdelen 276-277
- accu
- luchtfilter/interieurfilter
- oliefilter
- roetfilter
- remblokken/-schijven
Lampen vervangen 298-310
- voor
- achter 12V-accu
316-320
Motorkapontgrendeling 271
Onder de motorkap 272
Motoren 324-326
AdBlue
® 278 -281 Gewichten
324-326
Spaar fase accu, eco-mode
266
Zekeringen motor r uimte 311- 312, 315
.
Overzicht
Page 10 of 504
10
80
109 176
102-103
109
190 183
124 139 318 271
ProaceVerso_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Stickers
Overzicht
Page 11 of 504

11
ProaceVerso_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Door in de dagelijkse praktijk een aantal
aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van uw
auto verminderen.
Eco-rijden
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in en schakel bij het accelereren bij
voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie
of een elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan
bij voorkeur de automatische stand en trap het gaspedaal
niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak of een automatische
transmissie wordt de schakelindicator
uitsluitend in de handmatige stand
weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot
af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Schakel de achterruitver warming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn
als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als
het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als
u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-
apparatuur (DVD-speler,
MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto
aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog
is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters
alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de
temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van
het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur
is bereikt (behalve bij auto's met een automatische
airconditioning).
.
Eco-rijden
Page 12 of 504

12
ProaceVerso_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever
een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op de sticker
op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het
reservewiel en van de wielen van de aanhanger
of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het aan
uw situatie aangepaste onderhoudsschema van
de fabrikant.
Als bij een dieselmotor het SCR-systeem defect
is, wordt uw auto vervuilend. Ga direct naar een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen naar het
wettelijk toegestane niveau. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich
stabiliseert.
Eco-rijden
Page 13 of 504
13
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
1. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
5. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph). A.
Resetten van de onderhoudsindicator.
Tijdelijk weergegeven informatie:
- onderhoud,
- actieradius vloeistof emissieregeling
(AdBlue
®).
B. Dimmer verlichting.
C. Resetten dagteller en tripmeter.
6.
Opschakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak.
7. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles), dagteller
(km of miles), weergave van meldingen, ...
8. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Meters en displays Bedieningstoetsen
Instrumentenpaneel met LCD Tekst-display
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 504

14
Instrumentenpaneel met matrixdisplay
1. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
5. Opschakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak. A.
Resetten van de onderhoudsindicator.
Weergave logboek
waarschuwingsmeldingen.
Weergave van de volgende informatie:
- onderhoud,
- actieradius vloeistof emissieregeling
(AdBlue
®).
B. Dimmer verlichting.
C. Resetten van de dagteller.
6.
Zone voor het weergeven van:
waarschuwingsmeldingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph), ...
7. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
Deze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
8. Dagteller (km of miles).
9. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Meters en displays Bedieningstoetsen
Instrumentenpaneel
Page 15 of 504

15
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie
over de werking van een systeem (ingeschakeld of
uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het
geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Een aantal verklikkerlampjes kan op twee
manieren oplichten: permanent of knipperend.
Aan de manier van oplichten in combinatie met
het functioneren van de auto valt af te lezen of
er sprake is van een normale situatie of een
storing. Bij een storing kan het lampje gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en/of een melding.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende
verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in
het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie
ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een
waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie,
die via een bijbehorende melding wordt weergegeven.
Als u tegen problemen aanloopt, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Verklikkerlampjes ingeschakelde
functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel
en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan
dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan
dat de desbetreffende functie handmatig is
uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en
verschijnt er een melding.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 504

16
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP permanent,
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding. Dit waarschuwingslampje gaat
branden in het geval van een
ernstige storing van de motor, het
remsysteem, de stuurbekrachtiging
enz. of een ernstige elektrische
storing. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem
direct contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Parkeerrem permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij zodat het verklikkerlampje
uitgaat; trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de parkeerrem
.
Remsysteem permanent. Het remvloeistofniveau is te laag.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een
artikelnummer van Toyota.
Laat, als het probleem aanhoudt, het systeem direct nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
+ permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS.Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (REF).
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Instrumentenpaneel