Page 145 of 504

145
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Ring voor de mistverlichting
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Alleen mistachterlicht
F
Draai de ring naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch
wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met de
stand AUTO), blijven het mistachterlicht en het
dimlicht branden.
F Draai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen. Verdraai de ring:
F
één stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F twee standen naar voren om de
mistachterlichten in te schakelen,
F één stand naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen,
F twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen. Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de
parkeerlichten branden.
F
Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld.
De mistlampen vóór werken als de dimlichten zijn
ingeschakeld (handmatig of in de stand AUTO).
Het mistachterlicht werkt als minimaal de parkeerlichten zijn ingeschakeld.
4
Verlichting en zicht
Page 146 of 504

146
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Richtingaanwijzers
(knipperlichten)
F Links: beweeg de verlichtingsschakelaar
omlaag voorbij het zware punt.
F Rechts: beweeg de verlichtingsschakelaar
omhoog voorbij het zware punt.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog
of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen
vóór en de mistachterlichten uitsluitend
bij mist of sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen en het dimlicht
handmatig in te schakelen, omdat
de lichtsensor voldoende licht kan
waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de koplampen worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als het contact wordt afgezet, wordt
de verlichting gedoofd, maar kunt u de
verlichting altijd weer inschakelen met
de lichtschakelaar.
Verlichting en zicht
Page 147 of 504

147
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Dagrijverlichting vóór
(LED-verlichting)
Bij het starten van de motor wordt deze
verlichting (indien aanwezig) automatisch
ingeschakeld als de lichtschakelaar in de
stand "0" of " AUTO " staat.
Automatische
verlichting
Inschakelen
Met behulp van een lichtsensor worden de
kentekenplaatverlichting, het achterlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor
ten onrechte voldoende licht
waarnemen; de verlichting wordt dan
niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor, die zich
in aan de bovenzijde van de voorruit
achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
De aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
F Draai de ring in de stand "AUTO" . Het
activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding.
4
Verlichting en zicht
Page 148 of 504

148
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Automatische
follow me home-
verlichting
Als de functie automatische verlichting
is geactiveerd, wordt onder donkere
omstandigheden het dimlicht automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Instellen
Het in- of uitschakelen van de functie en de
tijdsduur van het branden van de follow me
home-verlichting kunnen worden ingesteld.
Met autoradio
Activeer of deactiveer in het menu
" Persoonlijke instelling - configuratie " de
functie " Follow-me-home verlichting ".
Activeer of deactiveer in het configuratiemenu
van de auto de functie " Follow me home-
verlichting ".
Met touchscreen
Inschakelen
Verlichting en zicht
Page 149 of 504

149
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting is bedoeld om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de auto
en het instappen te vergemakkelijken. De
instapverlichting is actief als de lichtschakelaar
in de stand "AUTO" staat en de lichtsensor
weinig omgevingslicht detecteert.
Inschakelen
F Druk op het geopende hangslotje
op de afstandsbediening of
een van de voorportiergrepen
met Smart entry-systeem met
star tknop.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het
afzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
Programmeren
Het in- en uitschakelen van de functie
instapverlichting en de duur van het branden van
de instapverlichting kunnen worden ingesteld.
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden
en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld. Activeer of deactiveer in het configuratiemenu
van de auto de functie "
Instapverlichting".
Met touchscreen
Met autoradio
Activeer of deactiveer in het menu
" Persoonlijke instelling - configuratie " de
functie " Instapverlichting ".
4
Verlichting en zicht
Page 150 of 504

150
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Activeer of deactiveer in het configuratiemenu
de functie "Rijverlichting ".
Met touchscreen
Met autoradio
Activeer of deactiveer in het menu
"
Persoonlijke instelling - configuratie " de
functie " Rijverlichting ".
U kunt de statische bochtverlichting desgewenst
uitschakelen via het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de statische bochtverlichting ingeschakeld.
ProgrammerenStatische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
e n z .) . Met statische bochtverlichting
Zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
- als het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Statische bochtverlichting werkt
niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
- bij een geringe stuuruitslag,
- bij snelheden boven 40 km/h,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Verlichting en zicht
Page 151 of 504

151
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Grootlichtassistent
Dit systeem schakelt automatisch om
tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van
de lichtsterkte van de omgeving en de
aanwezigheid van overig verkeer op de weg die
worden geregistreerd door een camera aan de
bovenzijde van de voorruit.
Inschakelen/uitschakelen
F Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand "AUTO" of "dimlicht /grootlicht".
De grootlichtassistent is een
hulpsysteem bij het rijden.
Het blijft de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om de verlichting van zijn
auto aan te passen aan de lichtsterkte
van de omgeving, het zicht en het
verkeer.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf
25 km/h.
Als de snelheid lager dan 15 km/h
wordt, werkt de functie niet meer.
F
Geef een lichtsignaal (door de
lichtschakelaar voorbij het zware punt te
bewegen) om de functie in te schakelen.
F
Geef nogmaals een
lichtsignaal om de
werking van de functie te
onderbreken, waarna het
systeem overschakelt op
de modus "automatische
verlichting".
Onderbreken
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf overschakelen op grootlicht of dimlicht.
De bestuurder kan indien nodig op elk
moment zelf de verlichting omschakelen
door de lichtschakelaar naar zich toe te
trekken.
Bij het geven van een lichtsignaal wordt het
systeem niet uitgeschakeld.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
4
Verlichting en zicht
Page 152 of 504

152
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Activeer of deactiveer in het menu Rijden de
functie " Automatisch uitschakelen van het
grootlicht ". Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
als het zicht slecht is (bijvoorbeeld
bij sneeuwval, zware regenval of
dichte mist, ...),
- als het gedeelte van de voorruit
voor de camera vuil, beslagen of
bedekt is (bijvoorbeeld met een
sticker),
- als de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Bij te dichte mist wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld.
Het systeem signaleert geen:
- weggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
- weggebruikers van wie de
verlichting wordt afgeschermd
(bijvoorbeeld door een vangrail op
de snelweg),
- weggebruikers die zich aan de top
of de voet van een steile helling,
in een bocht of op een zijweg
bevinden.
Met touchscreen Met autoradio
Inschakelen van het systeem:
Uitschakelen van het systeem:
F Druk op deze knop: het lampje
ervan gaat branden, het systeem
is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje
ervan dooft, het systeem is
ingeschakeld.
Verlichting en zicht