
13
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
1. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
5. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph). A.
Resetten van de onderhoudsindicator.
Tijdelijk weergegeven informatie:
- onderhoud,
- actieradius vloeistof emissieregeling
(AdBlue
®).
B. Dimmer verlichting.
C. Resetten dagteller en tripmeter.
6.
Opschakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak.
7. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles), dagteller
(km of miles), weergave van meldingen, ...
8. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Meters en displays Bedieningstoetsen
Instrumentenpaneel met LCD Tekst-display
1
Instrumentenpaneel

14
Instrumentenpaneel met matrixdisplay
1. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
5. Opschakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak. A.
Resetten van de onderhoudsindicator.
Weergave logboek
waarschuwingsmeldingen.
Weergave van de volgende informatie:
- onderhoud,
- actieradius vloeistof emissieregeling
(AdBlue
®).
B. Dimmer verlichting.
C. Resetten van de dagteller.
6.
Zone voor het weergeven van:
waarschuwingsmeldingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph), ...
7. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
Deze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
8. Dagteller (km of miles).
9. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Meters en displays Bedieningstoetsen
Instrumentenpaneel

20
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Voet op het
rempedaal permanent.
Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Bij de automatische transmissie of elektronisch
gestuurde versnellingsbak moet u bij een draaiende
motor en voordat u de parkeerrem vrijzet het
rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit
stand P of N in een andere stand te kunnen zetten.
Als u de parkeerrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit verklikkerlampje blijven branden.
Voet op het
koppelingspedaal permanent.
In de STOP-stand van het Stop &
Start-systeem wordt de motor niet
gestart als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt. Trap bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in zodat
de motor gestart kan worden.
Tyre Pressure
Warning System
(TPWS)
permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het ver wisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie
over het bandenspanningswaarschuwingssysteem
(TPWS).
+
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service.Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Instrumentenpaneel

29
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Als bij draaiende motor de wijzer zich
bevindt in:
- zone A, is de koelvloeistoftemperatuur in
orde,
- zone B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP
gaan branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het
touchscreen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
F
laat de motor ten minste één uur afkoelen,
F draai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
F verwijder vervolgens de dop,
F vul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Wees voorzichtig bij het bijvullen
van de koelvloeistof: kans op
brandwonden. Vul niet bij tot boven het
maximumniveau (aangegeven op het
reservoir).
Koelvloeistoftemperatuur Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze termijn wordt berekend op basis van de
laatste reset van de onderhoudsindicator en is
afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en
de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
Bij dieseluitvoeringen wordt ook rekening
gehouden met de mate waarin de kwaliteit van
de motorolie achteruit gaat (afhankelijk van het
land van verkoop).
Controle
1
Instrumentenpaneel

39
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Traject resetten
Instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
F Druk zodra het gewenste traject wordt
aangegeven de toets op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar langer dan
twee seconden in. F
Of druk langer dan twee seconden op
de rolknop op het stuurwiel (volgens
uitvoering).
F
Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven
de resettoets van het instrumentenpaneel langer
dan twee seconden in.
Instrumentenpaneel met LCD-
tekst- of matrixdisplay
1
Instrumentenpaneel

73
ProaceVerso_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
De achterzijde van een geopende
schuifdeur zal nooit voorbij de
achterbumper van de auto komen.
Schuifdeuren en breedte
van uw auto
Een geopende schuifdeur steekt uit. Houd
hier rekening mee wanneer u de auto langs
een muur, een paaltje of een hoge stoeprand
parkeert.
Beveiliging / Detectie van obstakels
elektrisch bedienbare schuifdeur(en)Brandstofvulklep
Het obstakeldetectiesysteem wordt geactiveerd
op het moment dat de schuifdeur tijdens het
bewegen tegen een obstakel met een bepaalde
weerstand komt.
- Als bij het sluiten van de schuifdeur een
obstakel wordt gedetecteerd, stopt de
schuifdeur met bewegen en wordt deze
vervolgens volledig geopend.
- Als bij het openen van de schuifdeur een
obstakel wordt gedetecteerd, stopt de
schuifdeur met bewegen en wordt deze
vervolgens gesloten.
- Als tijdens de beweging van de deur twee
keer achter elkaar een obstakel wordt
gedetecteerd, wordt de deur niet meer
elektrisch gesloten. Sluit de deur volledig
met de hand om de deur te resetten. Open niet de linker schuifdeur (indien
aanwezig) als de brandstofvulklep is
geopend: risico van beschadiging van
de brandstofvulklep en de schuifdeur.
Bovendien kan de persoon die aan het
tanken is gewond raken.
Als de brandstofvulklep is geopend
en uw auto is uitgerust met een
elektrisch bedienbare schuifdeur links,
kan deze schuifdeur niet elektrisch
worden geopend. Indien nodig kan
deze schuifdeur handmatig gedeeltelijk
worden geopend. De schuifdeur kan
alleen normaal worden geopend als de
brandstofvulklep is gesloten.
2
Toegang tot de auto

74
ProaceVerso_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Op een steile helling kan de schuifdeur
zich door zijn eigen gewicht schoksgewijs
in beweging zetten.
De beweging van de schuifdeur kan niet
worden gestopt door de schakelaar te
bedienen door de tijd die nodig is om het
bedieningssignaal te verwerken.
Het obstakeldetectiesysteem heeft
onvoldoende tijd om te kunnen
reageren.
Zorg ervoor dat de schuifdeur op een
steile helling niet onbewaakt geopend
blijft. Het niet in acht nemen van dit
veiligheidsvoorschrift kan leiden tot
schade aan voor werpen en letsel aan
lichaamsdelen indien deze tijdens het
bewegen van de schuifdeur bekneld raken.
Op een steile helling
Het elektrisch openen en sluiten van de
schuifdeuren is mogelijk bij hellingen tot 20%.
Als de auto met de voorzijde naar boven op
een helling staat, is echter voorzichtigheid
geboden bij het bedienen van de schuifdeuren.
De helling kan een versnelde beweging van de
schuifdeuren veroorzaken.
Als de auto op een steile helling staat, begeleid
de schuifdeur dan bij het sluiten met de hand.Als de auto met de achterzijde naar boven op
een helling staat, kan het zijn dat de schuifdeur
niet in de geopende stand blijft staan,
schoksgewijs weer sluit en daardoor letsel
veroorzaakt.
Resetten elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
Nadat de accukabels zijn aangesloten ter wijl de
deuren zijn geopend, moeten de schuifdeuren
mogelijk handmatig worden gesloten om ze te
resetten.
Als de elektrische bediening niet meer werkt,
moet(en) de schuifdeur(en) als volgt worden
gereset:
F
Sluit handmatig de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn gesloten.
F Open handmatig de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn geopend.
F Sluit de schuifdeur(en) handmatig.
F Open handmatig de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn geopend.
F Sluit de schuifdeur(en) handmatig.
Na het uitvoeren van deze procedure kunnen
de schuifdeuren weer elektrisch worden
bediend.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het probleem blijft aanhouden
nadat u deze procedure hebt gevolgd.
Toegang tot de auto

86
ProaceVerso_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de
ruitbediening opnieuw gereset worden.
F Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog wordt
getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
F Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
F Houd de schakelaar na het sluiten nog
minimaal één seconde vast.Elektrisch bedienbare ruiten
U kunt de ruiten op twee manieren bedienen: Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor
een korte periode, altijd de sleutel mee.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruiten van de
passagiers bedient, moet hij er zeker van
zijn dat niets het correcte sluiten van de
ruiten hindert.
De bestuurder moet er zeker van zijn dat
de passagiers op de juiste manier gebruik
maken van de elektrische ruitbediening.
Let er goed op dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruiten niet kunnen
bezeren.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. De ruit
stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Druk nogmaals
op de schakelaar om het openen of sluiten te
stoppen.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
-
ongeveer 45 seconden na het afzetten van
het contact.
- als bij afgezet contact een voorportier
wordt geopend.
Beveiliging tegen beknellen
(volgens uitvoering)
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen. Trek
vervolgens binnen 4 seconden de schakelaar
omhoog tot de ruit volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Toegang tot de auto