Rijden
● Aanduidin g
v
an kunststof delen en elasto-
meren volgens ISO 1043, ISO 11469 en ISO
1629.
Materiaalkeuze
● Gebruik van recyclebare grondstoffen.
● Gebruik van compatibele kunststoffen bin-
nen een samens
tel, als de componenten die
hier deel van uitmaken niet op een eenvoudi-
ge manier gescheiden kunnen worden.
● Gebruik van hernieuwbare en/of recycleba-
re mat
erialen.
● Vermindering van het aantal vluchtige com-
ponenten, inclu
sief de geur, van kunststof-
fen.
● Gebruik van CFK-vrije koelmedia.
Nalev
ing, op de voorgeschreven uitzonderin-
gen na (Bijlage II van de Richtlijn
2000/53/EG betreffende autowrakken) van
het verbod op gebruik van zware meta-
len: cadmium, lood, kwik, zeswaardig
chroom.
Fabricage
● Vermindering van de hoeveelheid oplos-
middel in g
atendekkende beschermwas.
● Gebruik van kunststof deklaag ter bescher-
ming tijdens
het wagenvervoer.
● Gebruik van oplosmiddelvrije kit.
● Gebruik van CFK-vrije koelmedia en koel-
syst
emen. ●
Afvalv
erwerking en terugwinning van ener-
gie uit afval (RDF).
● Verbeterde kwaliteit van het afvalwater.
● Gebruik van warmtewisselaars (warmtere-
generat
oren, enthalpisch wiel enz.).
● Gebruik van lak op waterbasis.
Zuinig en milieubewust rijden Het brandstofverbruik, de milieuverontreini-
ging en de s
lijt
age van de motor, remmen en
banden hangen in grote mate van uw rijg-
edrag af. Het brandstofverbruik kan met zo'n
10 à 15 % worden verlaagd door bewuster te
gaan rijden en te anticiperen op verkeerssi-
tuaties. In dit hoofdstuk staan enkele tips om
het milieu en tegelijkertijd uw portemonnee
te ontlasten.
Actief cilinderbeheer (ACT ®
)*
Naargelang de uitrusting van de wagen kan
het actieve cilinderbeheer (ACT ®
) automa-
tisch een aantal cilinders van de motor uit-
schakelen indien de rijsituatie niet veel ver-
mogen vergt. Tijdens de uitschakeling wordt
er geen brandstof in de betreffende cilinders
gespoten, waardoor het totaal brandstofver-
bruik verminderd kan worden. Het aantal ac-
tieve cilinders kan op het display van het in-
strumentenpaneel weergegeven worden
››› pag. 38. Anticiperend rijden
Bij het ac
c
elereren verbruikt een wagen de
meeste brandstof. Als u anticiperend rijdt,
hoeft u minder te remmen en dientengevolge
ook minder te accelereren. Laat uw wagen
uitrollen met ingeschakelde versnelling wan-
neer dit mogelijk is, bijv. wanneer u ziet dat
het volgende verkeerslicht op rood staat.
Doordat u op de motor afremt, ontziet u de
remmen en de banden. Bovendien worden er
geen uitlaatgassen geproduceerd en wordt er
geen brandstof verbruikt (deceleratieschake-
ling).
Energiebesparend schakelen
Een effectieve manier om brandstof te bespa-
ren is om tijdig op te schakelen. Wie zo lang
mogelijk in dezelfde versnelling rijdt, ge-
bruikt onnodig veel brandstof.
Handgeschakelde versnellingsbak : schakel
zo snel mogelijk van de eerste naar de twee-
de versnelling. Geadviseerd wordt om steeds
op te schakelen zodra het motortoerental ho-
ger wordt dan ca. 2.000 omw/min. Een gun-
stiger brandstofverbruik is ook een functie
van de gekozen versnelling. Kies de hoogst
mogelijke versnelling voor de rijsituatie, let
er daarbij op dat de motor nog mooi rond
loopt.
Automatische transmissie: gaspedaal lang-
zaam intrappen en de "kickdown" vermijden. »
213
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
Systeem van verkeerstekenher-
k ennin
g*1)
In
leiding tot thema Het systeem van verkeerstekenherkenning
re
gi
streert met een camera in de houder van
de binnenspiegel de verkeersborden die zich
voor de wagen bevinden en informeert over
de snelheidsbeperkingen en inhaalverboden
die het herkent. Binnen zijn beperkingen
toont het systeem ook bijkomende verkeers-
tekens, bijv. in de tijd beperkte verboden,
borden voor het rijden met aanhangwagen
››› pag. 288 of beperkingen die enkel gelden
bij regen. Zelfs op trajecten zonder verkeers-
tekens kan het systeem mogelijk de heersen-
de snelheidsbeperkingen weergeven.
In Duitsland toont het systeem op snel- en
autowegen naast de snelheidsbeperkingen
en inhaalverboden ook de verkeerstekens
van het einde van een verbod. In alle andere
landen wordt in plaats daarvan de op dat mo-
ment geldende snelheidsbeperking weerge-
geven. ATTENTIE
De technologie in het systeem van verkeers-
tek enherk
enning kan de limieten opgelegd
door de natuurkundige wetten niet overwin- nen en werkt enkel binnen de eigen grenzen
van het
sy
steem. Het hogere comfort dat de
verkeerstekenherkenning biedt mag geen
aanleiding geven tot het nemen van risico's.
Ondanks het systeem moet de bestuurder te
allen tijde opmerkzaam blijven.
● Snelheid en rijstijl aanpassen aan het
weer, het
wegdek, het zicht en de verkeers-
omstandigheden.
● Bij slecht zicht, in het donker of bij sneeuw,
reg
en en mist kan het gebeuren dat het sys-
teem niet alle verkeersborden (correct) toont.
● Als het zichtveld van de camera vuil, be-
dekt of be
schadigd is, kan dat de werking van
het systeem negatief beïnvloeden. ATTENTIE
De rijadviezen en verkeerstekens die het sys-
teem v
an verkeerstekenherkenning geeft
kunnen afwijken van de werkelijke situatie.
● Het systeem kan niet altijd alle verkeers-
borden corr
ect herkennen of tonen.
● Verkeersborden en -voorschriften hebben
voorran
g op de aanbevelingen en aanwijzin-
gen van het navigatiesysteem. Let op
Om de werking van het systeem niet te beïn-
vloeden, moet het
volgende in acht worden
genomen: ●
Reinig het
zichtveld van de camera regel-
matig en houd dit schoon en vrij van sneeuw
en ijs.
● Dek het zichtveld van de camera niet af.
● Vervang beschadigde of versleten ruiten-
wis
serbladen wanneer u dit nodig acht om
strepen in het gezichtsveld van de camera te
vermijden.
● Controleer of de voorruit bij het gezichts-
veld
van de camera niet beschadigd is. Let op
● Het ge
bruik van oude kaarten in het naviga-
tiesysteem kan ertoe leiden dat verkeerde
verkeersborden worden getoond.
● In de routepuntmodus van het navigatie-
syst
eem is de verkeerstekenherkenning
slechts beperkt beschikbaar. 1)
Systeem beschikbaar naargelang het land.
258
Aanwijzingen
beschadiging van de buitenspiegels te voor-
komen. B
uit
enspiegels die elektrisch inge-
klapt kunnen worden mogen niet met de
hand, maar alleen elektrisch in en uit worden
geklapt. VOORZICHTIG
● Was
t u de wagen in een automatische was-
straat, dan wordt aanbevolen onderstaand
proces voor de vergrendeling van de ruiten-
wisserarmen uit te voeren om te vermijden
dat ze naar de bovenzijde van de ruit zouden
worden verplaatst:
–de motorkap moet gesloten zijn
– schakel het contact in en vervolgens weer
uit
– druk de hendel van de ruitenwisser kort
naar voren (ruitensproeierfunctie). De rui-
tenwisserarmen zijn vergrendeld. Milieu-aanwijzing
Wagen alleen op daarvoor aangewezen was-
pl aat
sen wassen. Daar wordt voorkomen dat
eventueel door olie verontreinigd water in het
afvoerwater komt. In bepaalde gebieden is
autowassen buiten zulke wasplaatsen verbo-
den. Sensoren en cameralenzen
●
Sneeuw met een handveger verwijderen en
ij s
b
ij voorkeur met een ontdooispray. ●
Reinig de sensor
en met producten die vrij
zijn van oplosmiddelen en een schone, droge
doek.
● Maak de cameralens met een normaal in
de handel
verkrijgbaar glasreinigingsmiddel
op basis van alcohol nat en veeg de lens met
een droge doek schoon. Bij een active lane
assist* wordt het gedeelte voor de lens nor-
maliter schoongehouden door de ruiten-
sproeiers. VOORZICHTIG
● Als
u de wagen wast met een hogedrukrei-
niger:
–houd dan voldoende afstand tot de sen-
soren in de voor- en achterbumpers.
– Reinig niet de cameralenzen of het ge-
bied daaromheen met de hogedrukreini-
ger.
● Gebruik nooit warm of heet water om snee-
uw en ijs
te verwijderen van de lens van de
achteruitrijcamera, omdat deze daardoor kan
scheuren.
● Bij het schoonmaken van de lens nooit een
onderhoudsmiddel
met een schurende werk-
ing gebruiken. Verzorgen en oppoetsen
Waxbehandeling
D
e c
on
servering beschermt de wagenlak. Ui-
terlijk wanneer op de schone lak het water niet meer duidelijk
als
ronde druppels is te
zien, de wagen door het aanbrengen van een
vaste was opnieuw beschermen.
Ook als in de automatische wasinstallatie re-
gelmatig een vloeibare was wordt gebruikt,
is het aan te bevelen de lak ten minste twee-
maal per jaar met vaste was te beschermen.
Dode insecten die vooral in het warme jaar-
getijde op het voorste gedeelte van de motor-
kap en op de voorbumper achterblijven, kun-
nen overigens veel gemakkelijker van een
goed geconserveerde lak worden verwijderd.
Polijsten
Alleen als de lak van uw wagen dof is gewor-
den en als u met conserveringsmiddelen
geen glans meer kunt verkrijgen, is polijsten
nodig.
Als het toegepaste polijstmiddel geen be-
waarmiddelen bevat, moet vervolgens een
conserveringsmiddel worden aangebracht. VOORZICHTIG
● Beh andel
matte lak of kunststof delen niet
met polijstmiddelen of vaste wax.
● De sierlijsten die om het panoramadak en
de voorruit
lopen, mogen niet met lakpoets-
middelen worden behandeld. U mag deze
echter wel met vaste was behandelen. 302