Veilig vervoer van kinderen
ATTENTIE
Als u in uitzonderlijke gevallen een kind moet
ver v
oeren op de bijrijdersstoel met de rug
naar het dashboard gekeerd, houd dan reke-
ning met het volgende:
● Schakel de voorairbag van de voorpassa-
gier altijd uit en houd dez
e airbag buiten
werking.
● Het kinderzitje moet door de fabrikant van
het kinder
zitje zijn goedgekeurd voor het ge-
bruik op de bijrijdersstoel met voor- en zijair-
bag.
● Volg de montageaanwijzingen van de fabri-
kant
van het kinderzitje en houd u aan de
waarschuwingen.
● Schuif de voorpassagierstoel helemaal
naar acht
eren en zet hem in de hoogste posi-
tie voor een zo groot mogelijke afstand tot de
voorairbag.
● Zet de rugleuning rechtop.
● Zet de gordelhoogteverstelling in de hoog-
ste po
sitie.
● Beveilig kinderen in de wagen altijd met
een goedgek
eurd bevestigingssysteem dat
aangepast is aan hun gewicht en lengte. Gebruik van het kinderzitje op de ach-
t
erb
ank Indien een kinderzitje op de achterbank ge-
p
l
aats
t wordt, moet de voorstoel zo versteld
worden dat het kind over voldoende ruimte beschikt. Pas daarom de voorstoel aan de
grootte
van het kinderzitje en de lengte van
het kind aan. Let daarbij ook op de juiste
houding van de voorpassagier ››› pag. 59.
Verplaats de tweede en derde zitrijen volle-
dig achteruit en vergrendel ze. Plaats de rug-
leuningen verticaal en de hoofdsteunen vol-
ledig naar beneden.
Isofix-kinderzitjes goedgekeurd voor gebruik
op de achterbank
De zitplaatsen achterin zijn geschikt voor kin-
derzitjes met het Isofix-systeem , dat speci-
aal ontworpen werd voor dit type wagens in
overeenstemming met de norm ECE-R 44.
De Isofix-kinderzitjes zijn ingedeeld in de ca-
tegorieën "specifiek voor de wagen", "be-
perkt" of "semi-universeel".
De fabrikanten van kinderzitjes overhandigen
bij elk Isofix-zitje een wagenlijst met de mo-
dellen waarvoor het betreffende Isofix-zitje
goedgekeurd is. Indien de wagen in de lijst
van de fabrikant staat en het Isofix-kinderzi-
tje behoort tot een categorie van de lijst, mag
het gebruikt worden in deze wagen. Neem zo
nodig contact op met de fabrikant van het
kinderzitje om een geactualiseerde automo-
dellenlijst aan te vragen.Groep (ge-
wichtscate- gorie)Isofix-cate-
gorie van het kinderzitjePositie van het zi-tje op de achter- bank
Klasse 0:tot 10 kgEIUF a)
Klasse 0+
tot 13 kgEIUF a)
DIUFa)
CIUFa)
Klasse 1:
9 t/m 18 kg
DIUF a)
CIUFa)
BIUFa)
B1IUFa)
AIUFa)
a)
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes van de categorie "univer-
seel" goedgekeurd voor gebruik in deze groep. ATTENTIE
Als op de tweede zitrij op alle stoelen een
kinder z
itje gemonteerd is, dan is het moge-
lijk dat de stoelen van die zitrij bij een onge-
val niet vanaf de derde zitrij naar voren omge-
klapt kunnen worden. In een noodgeval kun-
nen de personen die op de derde zitrij zitten
de wagen niet zelfstandig verlaten of zichzelf
redden.
● In geen enkel geval mag u tegelijkertijd kin-
derzitj
es op alle stoelen van de tweede zitrij
inbouwen als andere personen op de derde
zitrij gaan zitten. 81
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Veiligheid
Geïntegreerd kinderzitje In l
eidin
g tot themaHet geïntegreerde kinderzitje is enkel ge-
sc
hikt
voor kinderen van groep 2 (15-25 kg)
en groep 3 (22-36 kg) volgens de norm ECE-R
44. ATTENTIE
Kinderen die geen veiligheidsgordel dragen
of niet bev
eiligd zijn met een geschikt beves-
tigingssysteem, kunnen levensgevaarlijk let-
sel oplopen wanneer een airbag geactiveerd
wordt.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitpl
aatsen achterin worden vervoerd.
● Schakel de voorairbag van de bestuurder
altijd uit indien, in uitz
onderlijke gevallen,
een kind vervoerd dient te worden op de bij-
rijdersstoel in een kinderzitje met de rug naar
het dashboard gekeerd.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een ges
chikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel van de kinderen
steed
s juist om. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten de kinderen steeds
pl aat
snemen in een kinderzitje dat geschikt
is voor hun gewicht en lengte. ●
Bev ei
lig kinderen in de wagen steeds met
een geschikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinder
en en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergordelgedeelte moet ongeveer
over het
midden van de schouder lopen en
nooit over de hals of de bovenarm.
● De schoudergordel moet vast op het boven-
lichaam lig
gen.
● Het heupgedeelte van de gordel moet over
het bekken en niet
over de buik lopen en al-
tijd vast aanliggen.
● Rol de gordelband zo nodig op zodat die
strak
tegen het lichaam ligt.
● Vervoer nooit baby's of kinderen op schoot.
● Gebruik steeds een kinderzitje en de veilig-
heidsgor
del voor kinderen kleiner dan 1,50
m. De normale veiligheidsgordel kan letsel
aan de buik en nek veroorzaken.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk
vervoerd worden.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schu
wingen van de fabrikant van de kinderzi-
tjes en volg die op.
● Laat een kind nooit alleen achter in het zi-
tje of in de w
agen.
● Laat wijzigingen aan het geïntegreerde kin-
derzitj
e enkel uitvoeren in een gespeciali-
seerde werkplaats. ●
Ver v
ang het kinderzitje of de onderdelen
ervan die beschadigd zijn geraakt of een on-
geval hebben ondergaan. ATTENTIE
Bij bruusk remmen, plotselinge manoeuvres
of on g
eval, kunnen losse voorwerpen in de
wagen door het interieur geslingerd worden
en letsel veroorzaken.
● Tijdens het rijden mag geen speelgoed of
andere har
de losse voorwerpen in het kinder-
zitje of de stoel achterblijven. 82
Bedienen
Afb. 116
Dashboard.102
Bedienen
– Openen en s luit
en
van de elektri-
sche schuifdeuren . . . . . . . . . . .126
Hendel met slot om het dashboard-
kas
tje te openen . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Plaats in het dashboard waar de
voorairb
ag van de voorpassagier
zich bevindt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Sleutelschakelaar in het dash-
boardk
astje voor het buiten werk-
ing stellen van de bijrijdersair-
bag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Controlelampje van het buiten
werkin
g stellen van de bijrijdersair-
bag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Hendel voor:
– Schak
elbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
– Autom ati
sche versnellingsbak . .201
18 19
20
21
22 12 V stopcontact
. . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Schakelaar van Auto Hold
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Schakelaar van de elektronische
parkeerr
em . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel)
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Pedalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Hefboom voor aanpassing van de
stuurk
olom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Afdekking van de zekeringenhou-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Hendel voor:
– Snelheidsre
gelsysteem (GRA)
– – – – –
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
23 24
25
26
27
28
29
30
31 Hendel voor het ontgrendelen van
de mot
ork
ap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
Knop
pen voor:
– Elektris
che ruitbediening . . . . .131
– Kinderbeveiligin
g . . . . . . . . . . . . 125 Let op
● Enkel e
van de hier vermelde uitrustingen
horen bij bepaalde type-uitvoeringen of zijn
optioneel.
● Bij de uitvoeringen met stuurwiel aan rech-
terz
ijde, is de indeling van de bedieningsele-
menten licht verschillend. Maar de symbolen
die toegewezen zijn aan deze bedieningsele-
menten stemmen overeen met die van de uit-
voeringen met stuurwiel aan de linkerzijde. 32
33
104
Bestuurdersgedeelte
Instrumenten Ov er
z
icht van het instrumentenpaneel Afb. 117
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Uitleg over de instrumenten
››
›
afb. 117:
Gelijkzetknop voor de klok 1)
.
– Druk op de toets om de indicatie van
het uur of de minuten te selecteren.
– Druk op 0.0 / SET
› ››
afb
. 117 7 om
door t e g
aan met
de instelling. Houd de
toets ingedrukt om de cijfers snel te
veranderen.
– Druk opnieuw op de toets om de in-
stelling van het uur af te sluiten.
1 Toerenteller (v
an de dr
aaiende mot
or, in
duizend omwentelingen per minuut).
De toerenteller geeft u, samen met de
toerentalindicatie, de mogelijkheid om
de motor van uw wagen altijd te gebrui-
ken op het meest geschikte toerental. Het
begin van het rode gebied ››› afb. 117
geeft het maximale toerental voor de mo-
tor op bedrijfstemperatuur aan. Vóór het
bereiken van dit gebied moet u opscha-
kelen of de keuzehendel in stand D zet-
2 ten of de voet van het gaspedaal nemen
› ›
›
. Beter is het echter om de hoge toe-
r ent
al
len te mijden en te letten op de ver-
snellingsindicaties. Voor aanvullende in-
formatie, zie ››› pag. 206.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
››› pag. 293.
Elementen op het display ››› pag. 106.
Indicatie van de brandstofreserve ››› pag.
279. »
3 4
5
1)
Naargelang de uitvoering van de wagen kan het
uur ook aan g
epast worden via het menu instel-
lingen op het display van het instrumentenpaneel
››› pag. 32.
105
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Openen en sluiten
● Wanneer de w
ag
en met omhoog gehesen
as gesleept moet worden.
Risico op vals alarm
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Neem de wettelijke bepalingen in acht. Het
alarm kan in de onderstaande gevallen vals
geactiveerd worden:
● Wanneer een ruit volledig of gedeeltelijk
geopend is.
● A
ls het brillenvak in de dakconsole geo-
pend is.
● Wanneer het
panoramaschuifdak volledig
of gedeelt
elijk geopend is.
● Wanneer er voorwerpen aan de achteruit-
kijks
piegel hangen (luchtverfrissers) of losse
papieren in de wagen liggen.
● Als het vastzittende scheidingsnet wordt
verpl
aatst (voor werking van verwarming).
● Ten gevolge van trillingsalarm van een mo-
biele t
elefoon in de wagen. Let op
Indien bij het activeren van het alarmsysteem
nog een portier of de ac
hterklep open is,
wordt enkel het alarmsysteem geactiveerd.
De interieurbewaking en de wegsleepbeveili-
ging worden pas geactiveerd na het sluiten
van de portieren of de achterklep. Portieren
In l
eidin
g tot thema ATTENTIE
Als een portier niet correct gesloten is, kan
deze tijden s
het rijden onverwacht opengaan
en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit het
portier.
● L
et er bij het sluiten op dat het portier goed
ges
loten is. Het gesloten portier moet vlak en
afsluitend met de carrosseriedelen eromheen
liggen.
● Open of sluit de portieren alleen wanneer
er zic
h niemand in de buurt van de portieren
bevindt. ATTENTIE
Een portier die door de vasthouder open
wor dt
gehouden, kan door een sterke wind of
op hellingen gesloten worden waardoor licha-
melijk letsel kan ontstaan.
● Houd bij het openen en sluiten van de por-
tieren altijd de por
tiergrepen vast. Waarschuwingslampje
Springt aan
Ten minste één por-
tier van de wagen
was geopend of niet
correct gesloten.
Niet verder rijden!
Open het desbetreffende por-
tier van de wagen en sluit het
portier vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als een portier geopend is of slecht gesloten
is, gaat het waarschuwingslampje of op
het display van het instrumentenpaneel
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit.
125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
Schuifdeuren In l
eidin
g tot thema ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct gesloten is,
kan dez e tijden
s het rijden onverwacht open-
gaan en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit de
schuif
deur.
● Let er bij het sluiten op dat de schuifdeur
goed ge
sloten is. De gesloten schuifdeur
moet vlak en afsluitend met de carrosseriede-
len eromheen liggen.
● Open of sluit de schuifdeuren alleen wan-
neer er zic
h niemand in de buurt van de por-
tieren bevindt. ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct geopend is,
kan dez e tijden
s het rijden onverwacht slui-
ten en ernstig letsel veroorzaken.
● Open de schuifdeur altijd volledig. ATTENTIE
De schuifdeuren tijdens het rijden openen is
gev aarlijk. D
e schuifdeur kan door de versnel-
lings- of vertragingsenergie van de wagen
open- of dichtschuiven, wat ernstig lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben.
● Open de schuifdeuren nooit wanneer de
wagen in bew
eging is. De schuifdeur handmatig openen en
s
luit
en Afb. 133
In de schuifdeur: portiergreep 1 .
FunctieNodige handelingen
De schuifdeur
van buitenaf
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan buitengreep ervan te trek-
ken.
De schuifdeur
van binnenuit
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan de binnengreep ervan te
trekken
››› afb. 133 1
.
De schuifdeur
sluiten.
Trek aan de binnen- of buitengreep
van de schuifdeur en sluit de schuif-
deur door deze zacht te duwen. Let
erop dat de schuifdeur in het slot
valt. De schuifdeur elektrisch openen en
s
luit
en* Afb. 134
Op het dashboard, op de wagensleu-
t el
en op de b
innenbekleding van de schuif-
deur: knop voor openen en sluiten van een
elektrische schuifdeur. Alle elektrische schuifdeuren kunnen ook
h
andm
atig met
meer kracht worden geopend
en gesloten.
FunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch ope-
nen.
Druk op de knop ››› afb. 134 op het
dashboard, op de wagensleutel of op
de binnenbekleding van de schuif-
deur. De schuifdeur wordt met de
sluitkrachtbegrenzing geopend als de
knop niet opnieuw wordt ingedrukt.
Trek kort aan de binnen- of buiten-
greep van het portier. De schuifdeur
wordt automatisch geopend. 126
Openen en sluitenFunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch slui-
ten.
Druk op de knop
››› afb. 134 op het
dashboard, op de wagensleutel of op
de binnenbekleding van de schuif-
deur. De schuifdeur wordt met de
sluitkrachtbegrenzing gesloten als de
knop niet opnieuw wordt ingedrukt.
Tijdens het sluiten van de schuifdeur
klinkt er een waarschuwingssignaal.
Trek kort aan de binnen- of buiten-
greep van het portier. De schuifdeur
sluit met sluitkrachtbegrenzing. Tij-
dens het sluiten van de schuifdeur
klinkt er een waarschuwingssignaal. Let op
● Als
de tankdop geopend is, wordt de elek-
trische schuifdeur vergrendeld en kan deze
alleen handmatig worden geopend.
● Als de ruit van een elektrische schuifdeur
omlaag i
s, wordt die deur niet volledig geo-
pend. Sluitkrachtbegrenzing van de elek-
tri
s
c
h bedienbare schuifdeuren De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif
deuren vermindert tijdens het openen
en sluiten van de schuifdeuren het risico op
letsel ››› .
A l
s
een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur gesloten, dan wordt de schuifdeur opnieuw
geopend.
A
ls een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
geopend wordt, dan wordt de schuifdeur op
dit punt stilgezet.
● Controleer waarom de schuifdeur niet geo-
pend of ge
sloten kan worden.
● Probeer de schuifdeur opnieuw te openen
of te s
luiten.
Schuifdeur zonder sluitkrachtbegrenzing
sluiten
● Schakel het systeem uit, en schakel het
verv
olgens weer in.
● Druk de knop ›››
afb. 134 in en houd de
knop ingedrukt. De schuifdeur wordt met
maximale kracht gesloten! ATTENTIE
Als de elektrische schuifdeuren zonder de
sluitk r
achtbegrenzing gesloten worden, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Sluit de elektrische schuifdeuren altijd
voorz
ichtig.
● Niemand mag zich in de looprichting van de
elektris
che schuifdeuren bevinden, vooral
niet wanneer de schuifdeuren zonder de sluit-
krachtbegrenzing gesloten worden.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
ving
ers of andere lichaamsdelen tegen het ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen
v
eroorzaken. Elektrische kinderbeveiliging
Afb. 135
In het bestuurdersportier: knoppen
v an el
ektri
sche kinderslot. Het elektrische kinderslot voorkomt dat de
s
c
huif
deuren en elektrische ruiten in de
schuifdeuren van binnenuit kunnen worden
geopend of gesloten zodat kinderen niet per
ongeluk tijdens het rijden een portier ope-
nen. Met de linker- ››› afb. 135 1 of rechter-
knop 2 wordt het kinderslot links- of rechts-
ac ht
er r
espectievelijk geactiveerd. »
127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid