Page 129 of 320

127
Aanzetten
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een
noodsleutellezer waarmee de motor kan
worden gestart als het systeem de sleutel niet
waarneemt in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel leeg is.
F
Z
et bij een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand en trap ver volgens het
koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F
D
ruk op de knop " START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten
van de motor
F Houd om het afzetten van de motor te bevestigen de knop
"START/STOP " ongeveer
5
seconden ingedrukt.
Druk, met de elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem in het interieur
van de auto, zonder een pedaal in te trappen
op de knop "
START/STOP " om het contact aan
te zetten.F Druk op de knop " START/STOP":
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden zonder dat
de motor wordt gestart.
F
Druk nogmaals op deze knop om het contact
af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.F Houd de afstandsbediening tegen de lezer. Als de elektronische sleutel niet wordt herkend
of zich niet meer in het detectiegebied bevindt,
verschijnt een melding op het instrumentenpaneel
als een portier wordt gesloten of bij een poging
om de motor af te zetten.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem
dan contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Noodprocedure voor het
afzetten van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet (zelfs tijdens het rijden).
Houd de knop " START/STOP
" ongeveer vijf
seconden ingedrukt.
6
Rijden
Page 130 of 320

128
Elektrische parkeerrem
Wanneer de automatische werking is
geactiveerd, zorgt dit systeem er voor dat de
parkeerrem automatisch wordt aangetrokken
bij het afzetten van de motor en automatisch
wordt vrijgezet bij het wegrijden.
Verklikkerlampje
Dit verklikkerlampje gaat zowel op
het instrumentenpaneel als op de
hendel branden om te bevestigen
dat de parkeerrem is aangetrokken.
Als de parkeerrem wordt vrijgezet, gaat dit
verklikkerlampje uit om dit te bevestigen.
Dit verklikkerlampje knippert op de hendel
wanneer de parkeerrem handmatig wordt
aangetrokken of vrijgezet.
In het geval van een lege accu werkt de
elektrische parkeerrem niet.
Beveilig bij een handgeschakelde
versnellingsbak als de parkeerrem niet is
aangetrokken de auto tegen wegrollen door
een versnelling in te schakelen
Beveilig bij een automatische transmissie
als de parkeerrem niet is aangetrokken
de auto tegen wegrollen door de
meegeleverde wielblokken tegen een van
de wielen te plaatsen.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De bestuurder kan op elk moment zelf de
parkeerrem aantrekken of vrijzetten met de
hendel:
F
d
oor kort aan de hendel te trekken om de
parkeerrem aan te trekken,
F
d
oor de hendel kort in te drukken ter wijl
u het rempedaal ingetrapt houdt om de
parkeerrem vrij te zetten.
Standaard is de automatische werking
geactiveerd. Controleer voordat u de auto verlaat
of de parkeerrem is aangetrokken:
de lampjes van de parkeerrem op het
instrumentenpaneel en op de hendel
moeten allebei permanent branden.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken,
klinkt een geluidssignaal en wordt
een melding weergegeven als het
bestuurdersportier wordt geopend.
Laat kinderen nooit alleen in de auto
wanneer het contact is aangezet: ze
zouden de parkeerrem kunnen vrijzetten.
Als een aanhangwagen achter uw auto is
gekoppeld, op een steile helling wordt geparkeerd
of uw auto zwaar is beladen, dient u bij een auto
met een handgeschakelde versnellingsbak bij
het parkeren de voor wielen naar het trottoir te
sturen en een versnelling in te schakelen. Als een
aanhangwagen achter uw auto is gekoppeld, op
een steile helling wordt geparkeerd of uw auto
zwaar is beladen, dient u bij een auto met een
automatische transmissie bij het parkeren de
voor wielen naar het trottoir te sturen en de stand
P
te selecteren. Als een aanhangwagen achter
uw auto is gekoppeld, moet bij het parkeren het
hellingspercentage lager zijn dan 12%.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra
de auto stilstaat.
Bij bepaalde uitvoeringen met de automatische
transmissie (EAT6/EAT8) kan het stuurslot niet
worden vergrendeld.
Rijden
Page 131 of 320

129
Handbediende werking
Handmatig vrijzetten
Contact aan of draaiende motor:
F t rap het rempedaal in,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en druk de
hendel kort in.
Als de parkeerrem volledig is vrijgezet, wordt
dit bevestigd door het doven van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel
in combinatie met de melding "Parkeerrem
vrijgezet".
Als u de hendel indrukt zonder het
rempedaal in te trappen, wordt de
parkeerrem niet vrijgezet en wordt een
melding weergegeven.
Handmatig aantrekken
Bij stilstaande auto:
F t rek kort aan de hendel.
Als de parkeerrem wordt aangetrokken, wordt
dit bevestigd door het knipperen van het lampje
van de hendel.
Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit
bevestigd door het branden van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel
in combinatie met de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Controleer eerst of de motor is gestart en het
bestuurdersportier goed is gesloten.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden .
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
F
T
rap het koppelingspedaal volledig
in en schakel de 1
e versnelling of de
achteruitversnelling in.
F
G
eef gas en laat het koppelingspedaal
opkomen.
Bij een automatische transmissie
F
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
Sel
ecteer stand D , M of R.
F
L
aat het rempedaal los en geef gas.
Als bij een auto met een automatische
transmissie de parkeerrem niet
automatisch wordt vrijgezet, controleer dan
of de voorportieren correct zijn gesloten. Als de parkeerrem volledig is vrijgezet,
wordt dit bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje remsysteem en het lampje
P op de hendel in combinatie met de melding
"Parkeerrem vrijgezet".
Trap bij stilstaande auto niet onnodig het
gaspedaal in, omdat hierbij de parkeerrem
kan worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de
parkeerrem automatisch aangetrokken als
u de motor afzet .
Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit
bevestigd door het branden van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel
in combinatie met de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Als de motor is afgeslagen of de STOP-stand van
het Stop & Start-systeem is geactiveerd, wordt
de parkeerrem niet automatisch aangetrokken.
Als de automatische werking is geactiveerd,
kunt u op elk moment zelf de parkeerrem
aantrekken of vrijzetten met de hendel.
6
Rijden
Page 132 of 320

130
Bijzonderheden
Onder bepaalde omstandigheden kan het
nodig zijn om de parkeerrem handmatig aan
te
trekken.
Stilzetten van de auto bij
draaiende motor
Trek om de auto stil te zetten bij draaiende
motor kort aan de hendel.
Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit
bevestigd door het lampje remsysteem en het
lampje P op de hendel in combinatie met de
melding "Parkeerrem aangetrokken".
Parkeren van de auto met
vrijgezette parkeerrem
Onder zeer koude weersomstandigheden
(vorst) is het raadzaam de parkeerrem niet
te gebruiken.
Schakel om te voorkomen dat de auto
wegrolt een versnelling in of plaats de
wielblokken tegen een van de wielen. F
Z
et de parkeerrem handmatig vrij door
op de hendel te drukken ter wijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
Als de parkeerrem volledig is vrijgezet,
wordt dit bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje remsysteem en het lampje
P op de hendel in combinatie met de melding
"Parkeerrem vrijgezet".
F
Z
et het contact af.
Bij een auto met een automatische
transmissie wordt de stand P automatisch
ingeschakeld als het contact wordt
afgezet. De wielen zijn dan geblokkeerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de automatische
transmissie , in het bijzonder met
betrekking tot het in de vrijloop zetten van
de auto.
Bij uitvoeringen met een automatische transmissie,
wanneer de stand N is ingeschakeld, klinkt er een
geluidssignaal wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend. Het geluidssignaal stopt zodra u
het bestuurdersportier weer sluit.
Stilzetten van de auto, zonder aangetrokken
parkeerrem.
F
Z
et de motor af.
Het branden van het lampje op het
instrumentenpaneel en op de hendel
bevestigt dat de parkeerrem is aangetrokken,
F Zet het contact weer aan, zonder de motor te starten.
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen (in het geval van
autopech), kan het noodzakelijk zijn om de
automatische werking van het systeem uit te
schakelen.
F
S
tart de motor.
F
T
rek met de hendel de parkeerrem aan als
deze is vrijgezet.
F
L
aat het rempedaal volledig los.
F
H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de
stand voor het vrijzetten.
F
L
aat de hendel los.
F
T
rap het rempedaal in en houd dit ingetrapt.
F
H
oud de hendel gedurende 2 seconden in
de stand voor het aantrekken.
Het uitschakelen van de automatische
werking wordt bevestigd door het
branden van dit lampje op het
instrumentenpaneel.
Rijden
Page 133 of 320

131
F Laat de hendel en het rempedaal los.
Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
afgeremd door aan de hendel te trekken en
deze vast te houden. De auto wordt afgeremd
zolang aan de hendel wordt getrokken en het
remmen stopt als de hendel wordt losgelaten.
De systemen ABS en DSC zorgen er voor
dat de auto stabiel blijft wanneer de
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing in het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de
melding "Parkeerrem defect" op het
instrumentenpaneel.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5e of de
6e versnelling
F Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5e of de 6e
versnelling in te schakelen.
Doet u dit niet, dan kan de versnellingsbak
zwaar beschadigd raken (per ongeluk
inschakelen van de 3
e of 4e versnelling).
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst naar
links en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Bij een storing in de systemen ABS en DSC,
aangegeven door het branden van een van
deze twee lampjes op het instrumentenpaneel,
kan de stabiliteit van de auto niet meer worden
gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel te trekken en deze
weer los te laten tot de auto stilstaat.
Automatische transmissie
( E AT 6 / E AT 8)
Automatische transmissie met zes of acht
versnellingen en een impulsselectiehendel.
De
transmissie biedt ook de mogelijkheid
tijdelijk handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
6
Rijden
Page 134 of 320

132
Standen van de transmissie
P.Parkeerstand.
Parkeren van de auto: de voor wielen
worden geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling.
N. Neutraalstand.
Verplaatsen van de auto met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het
slepen van de auto enz.
D. Automatische stand.
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, afhankelijk van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Handbediende stand.
De bestuurder schakelt met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Impulsselectiehendel
A.To e t s P .
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. To e t s Unlock .
Om de transmissie te deblokkeren en
vanuit de stand P , met ingetrapt rempedaal,
een andere stand in te schakelen, of de
stand R in te schakelen.
Houd eerst deze toets ingedrukt voordat u
de selectiehendel bedient.
C. To e t s M . (Afhankelijk van de uitvoering: bij
auto's met Full Park Assist kan deze stand
worden ingeschakeld met de toets DRIVE
MODE ).
Om vanuit de automatische stand D over te
schakelen op de handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes voor de transmissiestand
(P, R, N, D) . Beweeg de impulsselectiehendel één of twee
keer naar voren (
N of R) of naar achteren ( N of
D ), indien nodig tot voorbij het weerstandspunt.
Zodra u de impulsselectiehendel loslaat, keert
hij terug naar zijn oorspronkelijke positie.
U kunt bijvoorbeeld op twee manieren vanuit
de stand P de stand R te selecteren: door de
impulsselectiehendel twee keer naar voren te
bewegen tot aan het weerstandspunt of één
keer naar voren te bewegen tot voorbij het
weerstandspunt.
-
I
n het eerste geval wordt de transmissie
vanuit de stand P in de stand N en
ver volgens vanuit de stand N in de stand R
gezet.
-
I
n het tweede geval wordt de transmissie
vanuit de stand P direct in de stand R gezet.
Rijden
Page 135 of 320

133
Schakelflippers aan de
stuurkolom
In de stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers handmatig schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand
of de achteruitversnelling in te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als het contact aan staat, wordt bij het openen
van het bestuurdersportier een melding
weergegeven waarin u wordt gevraagd de
transmissie in de stand P te
zetten.
Bij het afzetten van het contact wordt de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal moet worden
ingetrapt en/of de toets Unlock moet worden
ingedrukt om van stand te veranderen, wordt dit
aangegeven met een waarschuwingsmelding op
het instrumentenpaneel. Alleen de verzoeken voor
het veranderen van de stand die correct uitvoerbaar
zijn, worden uitgevoerd.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem de stand R , D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te trappen.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het
rempedaal – Kans op beschadiging van
de transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd de met
het boordgereedschap meegeleverde
wielblokken tegen een van de wielen om
de auto op zijn plaats te houden.
-
V
anuit stand P :
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
d
ruk op de toets Unlock ,
F
se
lecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
-
A
ls de neutraalstand N is geselecteerd en
bij een snelheid lager dan 5
km/h:
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
se
lecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
F
B
eweeg de rechter flipper " +" kort naar u toe
om een hogere versnelling in te schakelen.
F
B
eweeg de linker flipper " -" kort naar u toe
om een lagere versnelling in te schakelen. Als het contact aan staat, wordt de stand
van de transmissie weergegeven op het
instrumentenpaneel:
P
: parkeren.
R : achteruitversnelling.
N : neutraalstand.
D1...D6 of D8 : automatische stand.
S : Sport-stand.
M1...M6 of M8 : handbediende stand.
- : schakelcommando van de bestuurder in de
handbediende stand niet opgevolgd.
Ontgrendelen van de
selectiehendel
6
Rijden
Page 136 of 320

134
Bijzonderheden van de
automatische stand
Voor een maximale acceleratie zonder de
selectiehendel te bedienen moet het gaspedaal
volledig worden ingetrapt (kickdown).
De transmissie schakelt automatisch terug
of
houdt de ingeschakelde versnelling vast
tot
de motor het maximumtoerental bereikt.
Met de schakelflippers aan de stuurkolom kan
de bestuurder tijdelijk zelf schakelen als de
wagensnelheid en het motortoerental dit toelaten.
Bijzonderheden van de
handbediende stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Starten van de auto
De transmissie schakelt zelf de meest geschikte
versnelling in, waarbij rekening wordt gehouden
met de buitentemperatuur, het wegprofiel,
de belading van de auto en de rijstijl van de
bestuurder. Vanuit de stand P
:
F
H
oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock .
F
B
eweeg de selectiehendel twee keer naar
achteren om de automatische stand D te
selecteren of twee keer naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N :
F H oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F S tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt, druk de
selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D te selecteren of naar
voren ter wijl u de toets Unlock indrukt om
de achteruit R in te schakelen.
Ver volgens, vanuit de stand D of R :
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Breng de auto volledig tot stilstand.
F
H oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock ,
F
S
electeer de stand R ter wijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
Permanente handmatige bediening
Inschakelen van deze stand:
Bij EAT8 zonder toets Full Park Assist en EAT6:
F
s
electeer eerst de stand D ,
F
d
ruk op de toets M ; het lampje van de toets
gaat branden.
Bij EAT8 met toets Full Park Assist:
F
d
ruk op de toets DRIVE MODE ,
F
se
lecteer de "Handmatige" bediening: deze
verschijnt op het instrumentenpaneel.
Uitschakelen van deze stand:
F
b
eweeg de selectiehendel één keer naar
voren om de stand D weer te selecteren.
of
F
d
ruk op de toets M ; het lampje van de toets
gaat uit.
of
F
s
electeer een andere stand met de toets
DRIVE MODE .
Contact afzetten
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Vrijloop activeren
Auto in de vrijloop zetten, met afgezette motor:
F s
electeer ter wijl de auto met draaiende motor
stilstaat de stand N ,
F
z
et de motor af,
F
z
et het contact binnen 5 seconden weer aan,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel één keer naar voren of naar
achteren om de stand N te bevestigen en zet
de elektrische parkeerrem handmatig vrij,
F
zet
het contact af.
Als u langer dan 5 seconden wacht, wordt de
transmissie in de stand P gezet. U moet in dat
geval de procedure nogmaals uitvoeren.
Als u het bestuurdersportier opent ter wijl
de stand N is geselecteerd, klinkt een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt
zodra u het bestuurdersportier weer sluit.
Rijden