Page 49 of 353

Stoelen, veiligheidssystemen47●Trek aan de hendels onder beide
buitenste stoelen en schuif de
stoelen naar voren.
● Druk op de knoppen links en rechts bij de middelste hoofd‐
steun en klap de buitenzijden van
de rugleuning terug om deze als
rugsteun te gebruiken.
● Middelste rugleuning opklappen. Positie veranderen door aan het
bandje te trekken.
Voorzichtig
Zorg voordat u de rugleuning van
de middenstoel opklapt, dat de
armleuningen neergeklapt zijn.
Ga na of alle posities goed vastklik‐ ken.
Rugleuning voorstoelen
De rugleuning kan afzonderlijk in drie
verschillende standen worden
versteld.
Trek aan de lus, stel de stand in, laat
het bandje weer los en laat de rugleu‐
ning vastklikken.
9 Waarschuwing
De verticale positie van de rugleu‐
ning alleen gebruiken om de baga‐ gecapaciteit te verhogen, niet als
stoelpositie.
Bagageruimte, inklappen van de rugleuningen 3 81.
Instapfunctie
Voor eenvoudig instappen in de stoe‐
len op de derde zitrij, kunnen de twee buitenste stoelen op de tweede zitrij
worden gekanteld.
Trek aan de ontgrendelingshendel,
klap de rugleuning in en schuif de
stoel naar voren.
Page 50 of 353

48Stoelen, veiligheidssystemenVoorzichtig
Wanneer de stoelen in de lounge-stand staan:
● Instapfunctie niet gebruiken
● Niet aan het bandje trekken om
de rugleuning te verstellen.
Zo kunt u de stoelen beschadigen.
Inklappen voor eenvoudig instappen
Plaats eerst de stoel in de gewenste
stand en klap de rugleuning omhoog.9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de stoel stevig op
zijn plaats vergrendeld is alvorens te gaan rijden. Als u dat niet doet,
kan dit bij krachtig remmen of een
botsing letsel veroorzaken.
Zitplaatsen derde zitrij
9 Waarschuwing
Als stoelen of rugleuningen op de
tweede of derde zitrij worden
versteld of ingeklapt, handen en
voeten uit het bewegingsgebied
houden.
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
Voorzichtig
Verwijder voor het op- of inklap‐
pen van de stoelen, eventuele
voorwerpen die de zijrails en de
sjorogen kunnen blokkeren.
De sjorogen moeten in de opge‐
borgen positie staan.
De stoelen op de derde zitrij kunnen
als zij niet nodig zijn of voor een
grotere bagageruimte in de vloer van
de auto worden weggeklapt.
Page 51 of 353
Stoelen, veiligheidssystemen49De stoelen op de derde zitrij kunnenalleen worden gebruikt als stoelen op
de tweede zitrij niet in de lounge-
stand staan.
De stoelen uitklappen ● Vouw de beschermingsmat 3 86 op en verwijder de afdek‐
king bagageruimte 3 84.
● Berg de slotplaten van de veilig‐
heidsgordel aan weerszijden in
de vakjes aan de gordel op.
● Trek de stoel via de bovenste lus
omhoog, klap deze uit en klik vast
in de rechtopstaande positie.
De stoelen in de vloer van de auto inklappen
● Druk de hoofdsteun naar bene‐ den door op de vergrendeling te
drukken 3 35.
● Berg de slotplaten van de veilig‐ heidsgordel aan weerszijden in
de vakjes aan de gordel op.● Trek aan de onderste lus en klap
tegelijkertijd de rugleuning naar
voren totdat de stoel in de vloer
van de auto wegklapt.
● Plaats de beschermingsmat 3 86 en afdekking bagage‐
ruimte terug 3 84.
Page 52 of 353

50Stoelen, veiligheidssystemenVeiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij
stevig optrekken of krachtig remmen
geblokkeerd om de inzittenden op
hun stoel te houden. Daarom neemt
het gevaar voor letsel aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 61.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de gordelspan‐
ners door een werkplaats laten
vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Elke stoel is uitgerust met een gordel‐
verklikker. Voor de voorstoelen is dit
de controlelamp X in de toerenteller
3 113, voor de zitplaatsen achterin
zijn dit de symbolen X of > in het
Driver Information Center 3 120.
Gordelkrachtbegrenzers
De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die
inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐ delijk worden ontspannen.
Gordelspanners De veiligheidsgordels van de voor‐
stoelen worden bij een voldoende
zware frontale botsing of bij een
aanrijding van achteren strakgetrok‐
ken.
Page 53 of 353

Stoelen, veiligheidssystemen519Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 113.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners
kunnen verstoren. Geen aanpassin‐
gen aan onderdelen van de gordel‐ spanners aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X, > 3 113, 3 120
Page 54 of 353
52Stoelen, veiligheidssystemenHoogteverstelling
1. Gordel iets uittrekken.
2. Schuif de hoogteverstelling omhoog of druk op de knop om de
hoogteverstelling uit te schakelen
en omlaag te duwen.
Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
Niet instellen tijdens het rijden.
Losmaken
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Veiligheidsgordel midden op de
derde zitrij
De middelste zitplaats is uitgerust met
een driepuntsgordel.
Trek de slotplaten met de riem uit de
gordelhouder in het dak.
Page 55 of 353

Stoelen, veiligheidssystemen53
Verwijder de onderste slotplaat uit de
houder en klik deze in de linkergesp
( 1 ) van de middelste stoel. Trek de
bovenste slotplaat over uw schoot en schouder (niet verdraaien) en klik
deze in de rechtergesp ( 2) van de
middelste stoel.
Doe de veiligheidsgordel los door
eerst op de knop op de rechtergesp
( 2 ) te drukken en de bovenste slot‐
plaat weg te halen. Druk daarna op de
knop op de linkergesp ( 1) en verwij‐
der de onderste slotplaat. De veilig‐
heidsgordel wordt automatisch opge‐ rold.Duw de bovenste slotplaat in de
houder. Klap de ineen vergrendelde
slotplaten tegen de veiligheidsgordel.
Steek deze in de houder van de veilig‐
heidsgordel en laat hierbij de onder‐
ste slotplaat naar voren wijzen.
Veiligheidsgordels op de derde
zitrij
De stoelen op derde zitrij zijn voorzien
van driepuntsgordels.
Als de gordels niet worden gebruikt
en bij het inklappen van de stoelen,
de slotplaten van de veiligheidsgor‐
dels aan weerszijden in de vakjes op
de gordel plaatsen.
Als de middelste stoel van de tweede stoelenrij bezet is en de veiligheids‐
gordel is vastgemaakt, dan mogen
Page 56 of 353

54Stoelen, veiligheidssystemenalleen personen met een lengte van
max. 150 cm de linkerstoel op de derde zitrij gebruiken.
Als de middelste veiligheidsgordel is
uitgetrokken, is er aan de achterzijde
een waarschuwingslabel zichtbaar,
om de passagier op de linkerstoel van
de derde zitrij hierover te informeren.
Gebruik van veiligheidsgordels
tijdens de zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag
mogelijk over het bekken lopen
om druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het afgaan worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Het airbagsysteem ontplooit
explosief, laat reparaties alleen
door deskundig personeel verrich‐ ten.
9 Waarschuwing
Bij het aanbouwen van accessoi‐
res die het frame van de auto, het
bumpersysteem, de hoogte, de
voorkant of de zijbeplating veran‐ deren werkt het airbagsysteem
mogelijk niet goed. De werking
van het airbagsysteem kan ook
nadelig worden beïnvloed door het wijzigen van onderdelen van de
voorstoelen, de veiligheidsgor‐
dels, de airbagsensor- en diagno‐
semodule, het stuurwiel, het
instrumentenpaneel, de portier‐
rubbers aan de binnenkant, waar‐
onder de luidsprekers, een van de
airbagmodules, de hemel- of stijl‐
bekleding, de frontsensoren, de
zij-impactsensoren of de airbag‐
bedrading.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
zitten de regelelektronica van het
airbagsysteem en de gordelspan‐
ners. In dit gebied geen magneti‐
sche voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de
afdekkingen van de airbags en
bedek ze niet met andere materia‐
len. Laat beschadigde afdekkingen
vervangen door een werkplaats.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het