Kenmerken van uw auto
3
4. Controleer of de portierenvergrendeld zijn door de stand van
de vergrendelknoppen voor de
portieren in de auto te controleren.
Informatie
De toets op de portiergreep werkt
alleen als de Smart Key zich binnen
een afstand van 0,7 - 1 m van de
buitenportiergreep bevindt.
Als u op de toets op de buiten-
portiergreep drukt, zullen in de
onderstaande gevallen de portieren
niet worden vergrendeld en zal de
waarschuwingszoemer drie secon-
den klinken :
• De Smart Key bevindt zich in de auto.
• Het contact staat in stand ACC of ON.
• Een portier, maar niet de achterklep, is open.Ontgrendelen
Ontgrendelen :
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt.
2. Druk op de toets op de portiergreep of druk op de ontgrendeltoets voor
de portieren (2) op de Smart Key.
3. De portieren worden ontgrendeld. De alarmknipperlichten knipperen
tweemaal.
i
Laat kinderen nooit zonder
toezicht achter terwijl de Smart
Key zich in de auto bevindt.
Kinderen die zonder toezicht
achterblijven, kunnen op de
startknop drukken en de
elektrisch bedienbare ruiten of
andere bedieningsorganen in
werking stellen. Het is zelfs
mogelijk dat ze de auto in
beweging zetten, wat tot ernstigletsel kan leiden.
WAARSCHUWING
OOS047001
3-9
3-10
Kenmerken van uw auto
Informatie
• De toets op de portiergreep werkt alleen als de Smart Key zich binnen
een afstand van 0,7 - 1 m van de
buitenportiergreep bevindt. Ook
andere personen kunnen de
portieren openen zonder dat ze de
Smart Key in hun bezit hebben.
• 30 seconden na het ontgrendelen van de portieren worden ze
automatisch weer vergrendeld,
tenzij een van de portieren wordt
geopend.
Ontgrendelen van de achterklep
Ontgrendelen :
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt.
2. Druk op de toets op de achterklepgreep of druk langer dan 1 seconde op de
ontgrendeltoets voor de
achterklep (3) op de Smart Key.
3. De alarmknipperlichten knipperen tweemaal. Informatie
• Met de ontgrendeltoets voor de achterklep (3) wordt de achterklep
alleen ontgrendeld. Hij opent het
slot niet en opent de achterklep niet
automatisch. Als de ontgrendeltoets
voor de achterklep wordt gebruikt,
moet nog steeds iemand de toets op
de achterklepgreep indrukken om
de achterklep te openen.
• Als de achterklep na het ontgrendelen niet binnen 30
seconden wordt geopend, zal hij
automatisch weer worden
vergrendeld.Starten
U kunt de motor starten zonder de
sleutel in het contactslot te steken.
Zie voor meer informatie
"Startknop" in hoofdstuk 5. Beschadiging van de Smart Key
voorkomen :
• Houd de Smart Key uit de buurt
van water en andere vloeistoffen,
en van vuur. Als het binnenste
van de Smart Key vochtig wordt(door vloeistof of damp) of te
heet wordt, kan er een defect
ontstaan in het interne circuit. Dit
wordt niet gedekt door degarantie op de auto.
• Zorg ervoor dat u de Smart Key niet laat vallen en gooi er niet
mee.
• Bescherm de Smart Key tegen extreme temperaturen.
AANWIJZING ii
3-13
Kenmerken van uw auto
3
Als u vermoedt dat de Smart Key beschadigd is of als u denkt dat de
Smart Key niet goed werkt,
adviseren we u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer.InformatieEen onjuist afgevoerdebatterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor de
gezondheid. Voer de batterij
volgens de wettelijke
voorschriften af.
Startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Het startblokkeersysteem beschermt
uw auto tegen diefstal. Als eenonjuist gecodeerde sleutel (of ander
apparaat) wordt gebruikt, wordt het
brandstofsysteem van de motor
uitgeschakeld.
Als het contact in stand ON wordt
gezet, moet het controlelampje van
het startblokkeersysteem kort gaan
branden en vervolgens uitgaan. Alshet controlelampje gaat knipperen,
herkent het systeem de code van desleutel niet. Zet het contact in stand LOCK/OFF
en vervolgens weer in stand ON.
Het systeem herkent de code van de sleutel mogelijk niet als zich een
andere sleutel van een
startblokkering of een metalen
voorwerp (bijvoorbeeld een
sleutelhanger) in de buurt van de
sleutel bevindt. De motor kan
mogelijk niet worden gestart, omdat
het metaal het normaal versturen
van het transpondersignaal kanstoren. Als het systeem herhaaldelijk de
code van de sleutel niet herkent,
raden we u aan contact op te nemen
met een HYUNDAI-dealer. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten. Dit
kan leiden tot elektrische storingen,
waardoor uw auto niet meer werkt.
De transponder in uw sleutel is
een belangrijk onderdeel van het
startblokkeersysteem. Hij is
ontworpen voor jarenlang
probleemloos gebruik. Voorkom
echter blootstelling aan vocht en
statische elektriciteit en een ruwe
behandeling. Anders kan het
startblokkeersysteem defectraken.
AANWIJZING
i
Bewaar geen reservesleutels in
uw auto, om diefstal van uw
auto te voorkomen. Uw wacht-
woord van het startblokkeer-systeem is uniek en strikt
persoonlijk.
WAARSCHUWING
3-20
Kenmerken van uw auto
Dit systeem helpt uw auto en
waardevolle spullen te beschermen.De claxon klinkt en de
alarmknipperlichten knipperen
continu in een van de volgendesituaties :
- Een portier wordt geopend zonderdat de afstandsbediening of de
Smart Key wordt gebruikt.
- De achterklep wordt geopend zonder dat de afstandsbediening
of de Smart Key wordt gebruikt.
- De motorkap wordt geopend.
Het alarm klinkt gedurende 30
seconden en vervolgens wordt het
systeem gereset. Het alarm kan
worden uitgeschakeld door de
portieren te ontgrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Key.
Het antidiefstalsysteem wordt 30
seconden na het vergrendelen van
de portieren en de achterklep auto-
matisch ingeschakeld. Om het
systeem te activeren moet u de
portieren en de achterklep van
buitenaf vergrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Keyof door op de toets op de
buitenportiergreep te drukken terwijl
u de Smart Key bij u draagt. De alarmknipperlichten knipperen en
de zoemer klinkt eenmaal om aan te
geven dat het systeem is
ingeschakeld. Als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
geactiveerd zodra een van de
portieren, de achterklep of de
motorkap wordt geopend zonder de
afstandsbediening of de Smart Key
te gebruiken.
Het antidiefstalsysteem wordt niet
ingeschakeld als de motorkap, de
achterklep of een van de portieren
niet volledig gesloten is. Als het
systeem niet wordt ingeschakeld,
controleer dan of de motorkap, de
achterklep en de portieren vollediggesloten zijn. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten.
Informatie
• Vergrendel de portieren pas als alle inzittenden de auto hebben verlaten.
Als het alarm is ingeschakeld terwijl
er nog iemand in de auto zit, wordt
het alarm geactiveerd als diegene de
auto verlaat.
• Als het alarm niet is uitgeschakeld met de afstandsbediening of de
Smart Key, open dan de portieren
met de mechanische sleutel en zet
het contact in stand ON
(afstandsbediening) of start de
motor (Smart Key) en wacht 30
seconden.
• Als het systeem is uitgeschakeld, maar niet binnen 30 seconden een
portier of de achterklep wordt
geopend, wordt het systeem weer
ingeschakeld.i
ANTIDIEFSTALSYSTEEM
3-21
Kenmerken van uw auto
3
Informatie
Op auto's die zijn uitgerust met een
antidiefstalsysteem is een sticker
aangebracht met de volgende tekst :
1. WAARSCHUWING
2. VEILIGHEIDSSYSTEEM
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
Het systeem ondersteunt u tijdens
het sturen. Bij een niet-draaiende
motor of bij een defecte
stuurbekrachtiging blijft de auto
bestuurbaar, maar is de benodigde
stuurkracht veel groter.
Zo wordt het sturen zwaarder
wanneer de rijsnelheid toeneemt en
lichter wanneer de snelheid afneemt.Hierdoor hebt u een betere controle
over het stuurwiel.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de
auto zwaarder gaat dan normaal,dan adviseren wij u de
stuurbekrachtiging te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. • Als de elektrische stuurbek-
rachtiging niet goed werkt, gaat
het waarschuwingslampje ( )op het instrumentenpaneel
branden of knipperen. Mogelijk
wordt het stuurwiel moeilijk te
draaien of onder controle te
houden. Breng uw auto naar een
officiële HYUNDAI-dealer en laat
het systeem zo snel mogelijk
controleren.
• Als een storing wordt gesignaleerd in de elektrische
stuurbekrachtiging wordt de
stuurassistentie uitgeschakeld
om een ongeval te voorkomen.Op dat moment gaat het
waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel branden of
knipperen. Mogelijk wordt hetstuurwiel moeilijk te draaien of
onder controle te houden. Laat
uw auto onmiddellijk
controleren nadat u uw auto op
een veilige plaats tot stilstand
hebt gebracht.
AANWIJZING
i
OJC040170
STUURWIEL
3-51
Kenmerken van uw auto
3
Informatie
• Als de auto niet op een horizontaal vlak staat of nadat de accupolen
losgenomen zijn geweest, kan het
gebeuren dat de functie actieradius
niet goed werkt.
• De weergegeven actieradius is een schatting van de afstand die met de
auto gereden kan worden en kan
dus afwijken van de werkelijke
actieradius.
• Indien er minder dan 6 liter brandstof wordt getankt, wordt
dat niet door de tripcomputer
geregistreerd.
• Het brandstofverbruik en de actieradius zijn sterk afhankelijk
van de rijomstandigheden, de rijstijl
van de bestuurder en de staat van de
auto.Waarschuwingslampje gladheid
(indien van toepassing)
Dit waarschuwingslampje brandt om
de bestuurder te waarschuwen voor
een mogelijk glad wegdek.
Wanneer de temperatuur op de
buitentemperatuurmeter onder
ongeveer 4°C komt, gaan het
waarschuwingslampje voor een glad
wegdek en de
buitentemperatuurmeter 10 keer
knipperen en blijven ze vervolgens
branden. Ook klinkt de
waarschuwingszoemer 3 keer. Informatie
Als het waarschuwingslampje voor
een glad wegdek gaat branden tijdens
het rijden, moet u met meer aandacht
en veiliger rijden en te hoge
snelheden, snelle acceleratie,
plotseling remmen en plotselinge
stuurbewegingen vermijden.
ii
OTLE045132
3-60
Kenmerken van uw auto
Waarschuwingslampjete hoge snelheid(indien van toepassing)
Dit lampje knippert:
• Wanneer u sneller rijdt dan 120 km/h.
- Dit dient om te voorkomen dat ude maximumsnelheid overschrijdt.
- Er klinkt tevens een
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 5 seconden.
Hoofdwaarschuwings
lampje
Dit controlelampje gaat branden :
• In het geval van een storing in de bediening van een van de volgende systemen :
- Laag ruitensproeiervloeistofniveau(indien van toepassing)
- Defecte lamp verlichtingssysteem (indien van toepassing)
- Storing Blind-Spot Collision Warning-systeem (BCW) (indien
van toepassing)
- Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS, indien van toepassing)
Kijk op het LCD-display voor meer
informatie over de waarschuwing.
Waarschuwingslampje lage bandenspanning(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het contact in stand ON wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
• Als de spanning van een of meer banden aanzienlijk te laag is (op
het LCD-display kunt u zien welkebanden het betreft).
Zie voor meer informatie "Banden-
spanningscontrolesysteem(TPMS)" in hoofdstuk 6.
120 km/h
3-61
Kenmerken van uw auto
3
Dit waarschuwingslampje blijft
branden nadat het ongeveer 60
seconden heeft geknipperd, of het
gaat herhaaldelijk knipperen met
intervallen van ongeveer 3
seconden:
• In het geval van een storing in hetTPMS.
In dat geval adviseren we u de
auto zo snel mogelijk te latencontroleren door een officiële
HYUNDA-Idealer.
Zie voor meer informatie "Banden-
spanningscontrolesysteem(TPMS)" in hoofdstuk 6:
Waarschuwingslampje 4WD-systeem (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON
wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
• In het geval van een storing in het 4WD-systeem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een
officiële Hyundai-dealer.
Veilig stoppen
•Het TPMS waarschuwt niet
voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden
veroorzaakt door externefactoren.
•Als de auto instabiel aanvoelt,
haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en brenguw auto langzaam op een
veilige plaats tot stilstand.
WAARSCHUWING