Page 57 of 269

Stoelen, veiligheidssystemen55Gordijnairbagsysteem
De hoofdairbags bestaan uit een
airbag aan weerszijden in het
dakframe. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 59. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.U deactiveert het airbagsysteem vande voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Gebruik de contactsleutel om de posi‐ tie te kiezen:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
consoleÓ ON:airbag van voorpassagier is
actief
Page 58 of 269

56Stoelen, veiligheidssystemen9Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 59.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje ÓON onge‐
veer 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het
airbagsysteem voor de voorpassa‐
gier af bij een aanrijding.
Als het controlelampje *OFF oplicht
na het inschakelen van het contact,
wordt het airbagsysteem voor de
voorpassagier gedeactiveerd. Het
blijft aan terwijl de airbag gedeacti‐
veerd is.
Als beide controlelampjes tegelijker‐
tijd branden zit er een storing in het
systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk
de hulp van een werkplaats in.
Raadpleeg onmiddellijk een werk‐
plaats indien geen van beide contro‐
lelampjes brandt.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Status blijft actief tot de volgende
verandering.
Controlelampje airbag-deactivering
3 90.Kinderzitjes9 Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passa‐ giersstoel voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook voor bepaalde voor‐ waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen zoals aangegeven in de
tabellen 3 59.
Airbag deactiveren 3 55.
Airbaglabel 3 50.
We adviseren een kinderzitje dat
specifiek voor de auto is bedoeld.
Neem contact op met uw werkplaats
voor meer informatie.
Wanneer u een kinderzitje gebruikt, moet u de gebruikers- en montage‐
handleiding én de instructies bij het
kinderzitje opvolgen.
Houd u altijd aan de plaatselijke of
landelijke voorschriften. In sommige landen is het gebruik van kinderzitjes
op bepaalde zitplaatsen verboden.
Page 59 of 269

Stoelen, veiligheidssystemen57Kinderzitjes zijn vast te zetten met:● Driepuntsgordel
● ISOFIX-steunen
● Bevestigingsriemoog
Driepuntsgordel
Kinderzitjes kunnen met een drie‐
puntsgordel worden vastgezet. Na
het bevestigen van het kinderzitje
moet de veiligheidsgordel worden
omgedaan 3 59.
ISOFIX-steunenBevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderzitjes aan de
ISOFIX-beugels. Specifieke plaatsen
voor ISOFIX in auto's worden in de
ISOFIX tabel 3 59 aangeduid.
ISOFIX-beugels zijn aangeduid met
een label op de rugleuning.
Een i-size kinderzitje is een univer‐ seel ISOFIX kinderzitje volgens UN-
bepaling nr. 129.
Alle i-size kinderzitjes zijn op alle
stoelen te plaatsen die geschikt zijn voor i-size, i-size tabel 3 59.
Ter aanvulling op de ISOFIX-beugels
dient een bevestigingsriem aan de
bovenkant of een steunpoot te
worden gebruikt.
i-size kinderzitjes en autostoelen met
i-size-keurmerk zijn voorzien van het
i-size-symbool, zie afbeelding.
Bevestigingsriemogen
Bevestigingsriemogen worden
aangeduid met het symbool : voor
een kinderzitje.
Als aanvulling op de ISOFIX-beugels
zet u de bevestigingsriem aan de
bovenkant vast aan de desbetref‐
fende bevestigingsriemogen.
ISOFIX kinderzitjes uit de universele
categorie worden in de tabel aange‐
duid met IUF 3 59.
Juiste systeem selecteren Het kinderzitje kan het best op de
zitplaatsen achterin worden beves‐
tigd.
Page 60 of 269

58Stoelen, veiligheidssystemenVervoer kinderen zo lang mogelijk
tegen de rijrichting in. Hierdoor wordt
de nog erg zwakke wervelkolom van
het kind bij een ongeluk minder
belast.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan de geldende UN ECE-
regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐
lijke wetgeving en richtlijnen voor het
verplichte gebruik van kinderzitjes.
De volgende kinderzitjes worden
geadviseerd voor de volgende
gewichtsklassen:
● Maxi Cosi Cabriofix voor groep 0,
groep 0+
● Duo Plus voor groep I
● Kidfix XP voor groep II/III
● Graco Junior voor groep III
Het te monteren kinderzitje moet
geschikt zijn voor het autotype.
Het kinderzitje moet op de correcte
positie in de auto worden gemon‐
teerd, zie de onderstaande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐
kant van de auto uit- en instappen.Wanneer het kinderzitje niet wordt
gebruikt, moet u het vastzetten met
een veiligheidsgordel of verwijderen.
Let op
Kinderveiligheidssystemen niet
beplakken of met andere materialen
afdekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 61 of 269

Stoelen, veiligheidssystemen59Inbouwposities kinderzitjes
Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderzitje met een driepuntsgordelGewichtsklasse
Op passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagGroep 0: tot 10 kgXU/L 1,2U/L3XGroep 0+: tot 13 kgXU/L1,2U/L3XGroep I: 9 tot 18 kgXU/L1,2U/L3,4XGroep II: 15 tot 25 kgU/L1,2XU/L 3,4XGroep III: 22 tot 36 kgU/L1,2XU/L3,4XU:universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderzitjes uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-universeel'. Het
kinderzitje moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voertuigtypelijst van het kinderzitje)X:kinderzitjes zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan1:zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om teverzekeren dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2:zo ver als nodig de stoelhoogte omhoog brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te verzekeren dat de gordel strak zit aan de slotzijde3:de voorstoel voor het kinderzitje zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig is naar achteren
schuiven4:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
Page 62 of 269
60Stoelen, veiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderzitje met ISOFIX-beugels
GewichtsklasseMaatklasseBevestiging
Op passagiersstoelOp buitenste
zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats
achteringeactiveerde
airbaggedeacti‐
veerde airbagGroep 0: tot 10 kgGISO/L2XXXXFISO/L1XXXXEISO/R1XXIL 1XGroep 0+: tot 13 kgEISO/R1XXIL1XDISO/R2XXIL1XCISO/R3XXIL1XGroep I: 9 tot 18 kgDISO/R2XXIL 1,2XCISO/R3XXIL1,2XBISO/F2XXIL, IUF 1,2XB1ISO/F2XXXIL, IUF 1,2XAISO/F3XXIL, IUF1,2XGroep II: 15 tot 25 kgXXIL1,2XGroep III: 22 tot 36 kgXXIL1,2XIL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐
seel'. Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐
tuigtypelijst van het kinderzitje)IUF:geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderzitjes uit de universele categorie, goedgekeurd voor deze
gewichtsklasse
Page 63 of 269

Stoelen, veiligheidssystemen61X:geen ISOFIX kinderzitje goedgekeurd voor deze gewichtsklasse1:de voorstoel voor het kinderzitje zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig is naar achterenschuiven2:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
ISOFIX maatklasse en zitgelegenheid
A - ISO/F3:voorwaarts gericht kinderzitje voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht kinderzitje voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht kinderzitje voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts gericht kinderzitje voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot 18 kgD - ISO/R2:achterwaarts gericht kinderzitje voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kgE - ISO/R1:achterwaarts gericht kinderzitje voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kgF- ISO/L1:achterwaarts gericht kinderzitje, links (babyzitje)G - ISO/L2:achterwaarts gericht kinderzitje, rechts (babyzitje)
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een i-Size-kinderzitje met ISOFIX-beugels
Op passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste zitplaats
achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagi-Size-
kinderzitjesXXi - UXi - U:geschikt voor 'universele' i-Size voorwaarts of achterwaarts gerichte kinderzitjesX:stoelpositie niet geschikt voor 'universele' i-Size kinderzitjes
Page 64 of 269

62OpbergenOpbergenOpbergruimten............................. 62
Opbergvakken ........................... 62
Handschoenenkastje .................62
Bekerhouders ............................ 62
Opbergvak middenconsole ........63
Bagageruimte .............................. 63
Bagageruimte-afdekking ...........66
Vloerplaat bagageruimte ...........67
Sjorogen .................................... 68
Gevarendriehoek .......................68
Verbanddoos ............................. 68
Dakdragersysteem .......................69
Dakdrager .................................. 69
Beladingsinformatie .....................70Opbergruimten
Opbergvakken9 Waarschuwing
Berg geen zware of scherpe
objecten in de opbergruimten op.
Anders kan de klep van de
opbergruimte open gaan en
kunnen de inzittenden bij krachtig
remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door rondslinge‐
rende voorwerpen oplopen.
Handschoenenkastje
Bij bepaalde uitvoeringen is het hand‐ schoenenkastje voorzien van ventila‐
tie. Het ventilatie- en temperatuurni‐
veau zijn afhankelijk van de instellin‐ gen van de klimaatregeling. Het lucht‐ rooster in het handschoenenkastje is
af te sluiten 3 129.
Bij andere uitvoeringen zit er een cd- speler in het handschoenenkastje.
Houd het handschoenenkastje
tijdens het rijden gesloten.
Bekerhouders
De bekerhouders zitten in de midden‐
console.