Page 81 of 269

Instrumenten en bedieningsorganen79Met PMA of Qi compatibele mobiele
toestellen kunnen inductief worden
opgeladen.
Voor het opladen van een mobiel
toestel is eventueel een slede met
een geïntegreerde spoel (bijv.
Samsung 4 en 5) of een aansluiting
(bijv. sommige iPhone modellen)
nodig.
Om in de oplader te kunnen passen
mag het mobiele toestel niet breder
dan 8 cm en niet langer dan 15 cm
zijn.
Een beschermcover voor het mobiele
apparaat kan het inductief opladen
bemoeilijken.
Een mobiel toestel opladen: 1. Haal alle voorwerpen van de opla‐
der.
2. Leg het mobiele apparaat met het
display omhoog op de oplader.
3. Zorg ervoor dat het mobiele appa‐
raat in de rechter onderhoek van
het oplaadapparaat is geplaatst.Als de gele led gaat branden:
1. Haal het mobiele apparaat van de
oplader.
2. Draai het mobiele apparaat 180°.
3. Wacht nadat de led is gedoofd drie seconden en plaats het
mobiele apparaat weer op de
oplader.
4. Zorg ervoor dat het mobiele appa‐
raat in de rechter onderhoek van
het oplaadapparaat is geplaatst.
AanstekerDe aansteker zit achter de klep van
het opbergvak onder de klimaatrege‐
ling. Druk op de klep om deze te
openen.
Duw de aansteker in. Zodra de spiraal
gloeit, wordt de aansteker automa‐
tisch uitgeschakeld. Trek de aanste‐
ker naar buiten.
AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐ baar afval.
Page 82 of 269
80Instrumenten en bedieningsorganenEen verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden geplaatst.
Page 83 of 269
Instrumenten en bedieningsorganen81Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep Afhankelijk van de uitvoering zijn ertwee instrumentengroepen verkrijg‐
baar:
Page 84 of 269
82Instrumenten en bedieningsorganenInstrumentengroep Baselevel
Page 85 of 269
Instrumenten en bedieningsorganen83Instrumentengroep Midlevel
Page 86 of 269
84Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzers
3 89XGordelverklikker 3 89vAirbags en gordelspan‐
ners 3 90VAirbag deactiveren
3 90pLaadsysteem 3 90ZStoringsindicatielamp
3 91HLaat auto spoedig
nakijken 3 91STOPPENSchakel motor uit
3 91JSysteemcontrole 3 91RRem- en koppelingssys‐
teem 3 91uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 92RSchakelen 3 92)Lane Departure
Warning 3 92bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 92aElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem uit
3 92!Voorverwarmen 3 93%Roetfilter 3 93YAdBlue 3 93wSpanningsverliesde‐
tectie 3 93IMotoroliedruk 3 93
Peilsensor motorolie
3 88Y oTe laag brandstofpeil
3 94W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 92DAutostop 3 948Buitenverlichting 3 949Dimlicht 3 94CGroot licht 3 94fGrootlicht-assistent
3 94>Mistlamp 3 94øMistachterlicht 3 94
3 173mCruisecontrol 3 95ßSnelheidsbegrenzer
3 95ØActief noodstopsysteem
3 95hPortier open 3 95
Page 87 of 269
Instrumenten en bedieningsorganen85Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.Kilometerteller
De totale geregistreerde afstand
wordt weergegeven in km.
Dagteller
De geregistreerde afstand sinds de
laatste nulstelling verschijnt op het
Driver Information Center.
De dagteller telt tot 9.999 km en
begint dan weer bij 0.
Druk 2 seconden lang op L om de
dagteller op nul te stellen.
Er zijn twee dagtellerpagina's te
kiezen in het menu dagteller-/
verbruiksinformation voor verschil‐
lende ritten 3 95.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Page 88 of 269

86Instrumenten en bedieningsorganenBrandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelampje o.
Brandstoftank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
aangegeven tankinhoud.
Brandstofkeuzeschakelaar
Lpg-aandrijving
Als u op LPG drukt, wordt geschakeld
tussen benzine- en lpg-aandrijving
zodra de vereiste parameters (koel‐
vloeistoftemperatuur, gastempera‐
tuur en minimaal motortoerental) zijn
bereikt. Er wordt gewoonlijk aan de
vereisten voldaan na ongeveer
60 seconden (afhankelijk van de
buitentemperatuur) en de eerste keer
dat het gaspedaal stevig wordt inge‐
trapt. De status-led geeft de actuele
bedrijfsmodus aan terwijl de motor
draait.
Led uit:benzine-aandrijvingLed
knippert:controleert op voorwaar‐
den voor overschakeling
op lpg-aandrijving. Licht
op als aan de voorwaar‐
den voldaan is.Led aan:Lpg-aandrijvingLed knip‐ pert snel:Lpg-tank is leeg of
storing in lpg-systeem. Er
verschijnt een bericht op
het Driver Information
Center. De auto rijdt op
benzine.
De geselecteerde brandstofmodus
wordt opgeslagen en bij de volgende
contactcyclus opnieuw geactiveerd als er aan de voorwaarden voldaan is.
Wanneer de lpg-tank leeg is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐ richt op het Driver Information Center
en het led-lampje in de knop knippert snel. Benzine-aandrijving wordt auto‐
matisch ingeschakeld.
Bij het automatisch omschakelen van benzine-aandrijving op gasaandrij‐
ving of omgekeerd werkt de motor
wellicht even niet.
Wanneer de brandstoftank leeg is,
start de motor niet.