Page 49 of 255

Stoelen, veiligheidssystemen479Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 51. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.U deactiveert het airbagsysteem vande voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Gebruik de contactsleutel om de
schakelaarstand te kiezen:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
consoleV
ON:airbag van voorpassagier is
actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 51.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Page 50 of 255

48Stoelen, veiligheidssystemenAls de controlelamp V ongeveer
60 seconden brandt nadat het contact
ingeschakeld is, gaat het airbagsys‐
teem voor de voorpassagier af bij een
aanrijding.
Indien beide conrolelampen tegelij‐
kertijd branden zit er een storing in het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk
de hulp van een werkplaats in.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld.
Status blijft actief tot de volgende
verandering.
Controlelamp airbag-deactivering
3 90.Kinderveiligheidssyste‐
men9 Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passa‐ giersstoel voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook voor bepaalde voor‐
waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen zoals aangegeven in de
tabel 3 51.
Airbag deactiveren 3 47.
Airbaglabel 3 42.
Wij raden een kinderveiligheidssys‐
teem aan dat specifiek voor de auto
is bedoeld. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteem
opvolgen.
Houd u altijd aan de plaatselijke of
landelijke voorschriften. In sommige
landen is het gebruik van kindervei‐
ligheidssystemen op bepaalde
zitplaatsen verboden.
Kinderveiligheidssystemen kunnen
worden vastgezet met:
● Driepuntsgordel
● ISOFIX-steunen
● Bevestigingsriemogen
Driepuntsgordel Kinderveiligheidssystemen kunnen
met een driepuntsgordel worden
vastgezet. Na bevestiging van het
kinderzitje moet de veiligheidsgordel
worden omgedaan 3 51.
Page 51 of 255

Stoelen, veiligheidssystemen49ISOFIX-steunen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX kinderveiligheids‐
systemen voor specifieke auto's
worden in de tabel aangeduid met IL
3 51.
De auto is uitgevoerd met geleiders in
de rugleuning ter ondersteuning van
de inbouw van het kinderveiligheids‐
systeem.
ISOFIX bevestigingsbeugels zijn
aangeduid met het ISOFIX logo op de
rugleuning.
Open de kleppen van de geleiders
alvorens een kinderveiligheidssys‐
teem te monteren. Sluit de kleppen
nadat het kinderveiligheidssysteem is verwijderd.
Bevestigingsriemogen
Bevestigingsriemogen worden
aangeduid met het symbool : van
een kinderzitje.
Aanvullend op de ISOFIX bevesti‐
gingsbeugels zet u de
bevestigingsriem aan de bovenkant
vast aan de desbetreffende
bevestigingsriemogen.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF 3 51.
Juiste systeem selecteren
De achterbank is de beste plaats om
een kinderzitje vast te maken.
Vervoer kinderen zo lang mogelijk
tegen de rijrichting in. Hierdoor wordt
de nog erg zwakke ruggengraat van
het kind bij een ongeval minder
belast.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die voldoen aan de geldende UN ECE-
regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐ lijke wetgeving en richtlijnen voor het
verplichte gebruik van kinderveilig‐
heidssystemen.
Het kinderveiligheidssysteem dat u
gaat monteren, moet geschikt zijn
voor het autotype.
Raadpleeg de tabellen op de
volgende pagina's, de instructies die
bij het kinderveiligheidssysteem
worden geleverd en de voertuigtype‐ lijst van niet-universele kinderveilig‐
heidssystemen.
Page 52 of 255
50Stoelen, veiligheidssystemenDe volgende kinderveiligheidssyste‐
men worden aanbevolen voor de
volgende gewichtsklassen:
● Groep 0, groep 0+
OPEL babywieg, met of zonder
ISOFIX -onderstuk, voor kinderen
tot 13 kg.
● Groep I
FAIR G 0/1 S ISOFIX, voor kinde‐
ren van 9 kg tot 13 kg in deze groep.
OPEL Duo, voor kinderen van
13 kg tot 18 kg in deze groep.
● Groep II, groep III
OPEL Kid, OPEL Kidfix, TAKATA
MAXI 2/3 voor kinderen van
15 kg tot 36 kg.
Het kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto
worden gemonteerd, zie de onder‐
staande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐ kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ zetten met een veiligheidsgordel of
verwijderen.Let op
Kinderveiligheidssystemen niet
beplakken of met andere materialen
afdekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 53 of 255

Stoelen, veiligheidssystemen51Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteemGewichtsklasse
Op passagiersstoel
Op zitplaatsen achterin
geactiveerde airbaggedeactiveerde airbagGroep 0: tot 10 kgXU 1U*Groep 0+: tot 13 kgXU1U*Groep I: 9 tot 18 kgXU1U2
*Groep II: 15 tot 25 kgU**XU*Groep III: 22 tot 36 kgU**XU*1:als het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel wordt vastgezet, zet de rugleuning dan verticaal zodat de
gordel aan de kant van de gesp strak zit. Zet de zithoogte in de hoogste stand.2:verwijder bij het gebruik van kinderveiligheidssystemen in deze groep de hoofdsteun achter 3 34*:zet de betreffende voorstoel voor het kinderveiligheidssystemen in één van de voorste standen**:zet de passagiersstoel in de achterste stand. Zet de zithoogte in de hoogste stand en de hoofdsteun in de laagste
stand. Zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop om te verzekeren dat de veiligheidsgordel van de auto van
het bovenste verankeringspunt vandaan naar voren looptU:universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelX:kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan
Page 54 of 255

52Stoelen, veiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteemGewichtsklasseMaatklasseBevestigingOp passagiersstoelOp zitplaatsen achterinGroep 0: tot 10 kgEISO/R1XIL*Groep 0+: tot 13 kgEISO/R1XIL*DISO/R2XXCISO/R3XXGroep I: 9 tot 18 kgDISO/R2XXCISO/R3XXBISO/F2XIL, IUF**B1ISO/F2XXIL, IUF**AISO/F3XIL, IUF**Groep II: 15 tot 25 kgXILGroep III: 22 tot 36 kgXILIL:geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐
seel'. Het ISOFIX veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotypeIUF:geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasseX:geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse*:zet de betreffende voorstoel voor het kinderveiligheidssystemen in één van de voorste standen**:verwijder bij het gebruik van kinderveiligheidssystemen in deze maatklasse de betreffende hoofdsteun achter
3 34
Page 55 of 255
Stoelen, veiligheidssystemen53ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheidA - ISO/F3:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot
18 kgD - ISO/R2:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kgE - ISO/R1:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg
Page 56 of 255

54OpbergenOpbergenOpbergruimten............................. 54
Opbergvakken ........................... 54
Handschoenenkastje .................54
Bekerhouders ............................ 54
Opbergvak voor .........................55
Draagsysteem achterzijde .........56
Bagageruimte .............................. 66
Opbergruimte achter .................67
Bagageruimte-afdekking ...........67
Vloerafdekking bagageruimte ....68
Sjorogen .................................... 70
Gevarendriehoek .......................70
Verbanddoos ............................. 71
Dakdragersysteem .......................71
Dakdrager .................................. 71
Beladingsinformatie .....................72Opbergruimten
Opbergvakken9 Waarschuwing
Berg geen zware of scherpe
objecten in de opbergruimten op.
Anders kan de klep van de
opbergruimte open gaan en
kunnen de inzittenden bij krachtig
remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door rondslinge‐
rende voorwerpen oplopen.
Handschoenenkastje
Open de klep van het handschoenen‐
kastje door aan de hendel te trekken.
Het handschoenenkastje is uitge‐
voerd met een muntenbakje en een
adapter voor de wielborgbouten.
Het handschoenenkastje tijdens het
rijden gesloten houden.
Bekerhouders
De bekerhouders zitten in de console
tussen de voorstoelen. Ze zijn
geschikt voor koppen van verschil‐
lende maten.