Page 177 of 255

Verzorging van de auto175Koelvloeistof
De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ca. –28 °C. In noordelijke
landen met extreem lage temperatu‐
ren biedt de af fabriek bijgevulde koel‐ vloeistof vorstbescherming tot ca.
–37 °C.Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries
gebruiken.
Koelvloeistof en anti-vries 3 221.
Koelvloeistofpeil
Voorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.
Bij een koud koelsysteem moet de koelvloeistof boven de vulstreep
staan. Bijvullen als het peil te laag is.
9 Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Gebruik voor bijvullen een mengsel
van een courante geconcentreerde
koelvloeistof met schoon kraanwater; verhouding 1 : 1. Gebruik schoon
kraanwater als er geen geconcen‐
treerde koelvloeistof voorhanden is.
Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐
gehalte door een werkplaats laten
controleren en oorzaak van het koel‐
vloeistofverlies laten verhelpen.
Sproeiervloeistof
Schoon water bijvullen, vermengd
met een passende hoeveelheid goed‐
gekeurde sproeiervloeistof die anti‐
vries bevat.
Page 178 of 255

176Verzorging van de autoVoorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met
voldoende antivries biedt
voldoende bescherming bij lage
temperaturen of een plotselinge
daling van de temperatuur.
Sproeiervloeistof 3 221.
Remmen
Wanneer de remvoering een mini‐ male dikte heeft, hoort u een piepend
geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 221.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐ vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen. Bij korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en
loskoppelen.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 121.
Page 179 of 255

Verzorging van de auto177De accu ontkoppelenAls de boordaccu moet worden losge‐
koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk
gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐ ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐ gen door hetzelfde type accu.
Wij bevelen het gebruik aan van een
originele Opel-accu.Let op
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het
gevolg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 212.
Stop/Start-systeem 3 135.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
Page 180 of 255

178Verzorging van de auto● Zie het Instructieboekje voormeer informatie.
● Explosief gas kan in de buurt van
de accu aanwezig zijn.
Wisserblad vervangen Voorruit
Til de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek aan de ruitenwisserarm vast en druk tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Achterruit
Til de wisserarm van de ruit. Haak het
wisserblad los zoals afgebeeld en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek aan de ruitenwisserarm
vast en druk tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Gloeilamp vervangen
Ontsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
LampcontroleSchakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor dimlicht en groot
licht.
Page 181 of 255
Verzorging van de auto179
Dimlicht buitenste gloeilamp (1).
Groot licht binnenste gloeilamp (2).
Dimlicht (1) 1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.2. Druk op de clip om de lamphouder
los te klikken. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis
nemen.
3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
4. Steek de lamphouder met de clip omlaag erin en klik deze vast in de
reflector.
5. Breng de kap aan.
Groot licht (2)
1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.
Page 182 of 255
180Verzorging van de auto
2.Druk op de clip om de lamphouder
los te klikken. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis
nemen.
3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
4. Steek de lamphouder met de clip omhoog erin en klik deze vast in
de reflector.
5. Breng de kap aan.
Zijmarkeringslicht / dagrijlicht met gloeilampen (3)
1. Lampfitting (3) linksom losdraaien. Lampfitting uit het
koplamphuis trekken.
2. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
3. Plaats een nieuwe lamp in de fitting.
4. Draai de lampfitting rechtsom in het koplamphuis vast.
Zijmarkeringslicht / dagrijlicht met leds
De zijmarkeringslichten en de dagrij‐
lichten bestaan uit leds die niet
kunnen worden vervangen. Neem bij
een defecte led contact op met een
werkplaats.
Richtingaanwijzers voor
Page 183 of 255
Verzorging van de auto1811. Draai de schroef los en verwijderde kap.
2. Draai de schroef los en demon‐ teer het lamphuis uit de bumper.
3. Klik de lampfitting los door dezelinksom eruit te draaien.
4.Verwijder de gloeilamp door deze
iets linksom draaiend los te trek‐ ken. Vervang de gloeilamp.
5. Draai de lampfitting rechtsom in de onderdeelgroep vast.
6. Bevestig het lamphuis in de bumper en bevestig het met de
schroef.
7. Bevestig de kap in de bumper en bevestig deze met de schroef.
Adam Rocks
1. Maak de kleine dop met een schroevendraaier bij de gemar‐
keerde positie los.
Page 184 of 255
182Verzorging van de auto2. Verwijder de afdekking door metvingers op de gemarkeerde posi‐
ties te trekken, zie de pijlen op de
afbeelding.
3. Schroef beide schroeven los en demonteer het lamphuis uit de
bumper.
4. Klik de lampfitting los door deze linksom eruit te draaien.
5.Verwijder de gloeilamp door deze
iets linksom draaiend los te trek‐ ken. Vervang de gloeilamp.
6. Draai de lampfitting rechtsom in de onderdeelgroep vast.
7. Bevestig het lamphuis in de bumper en bevestig deze met
beide schroeven.
8. Afdekking in de bumper steken en
vastklikken. Steek de kleine dop
erin.
Achterlichten Versies met subwooferbox
Bagagerolhoes vloer bagageruimte
verwijderen. Verwijder aan de rech‐
terkant ook de gereedschapskist voor
toegang tot de rolhoes 3 68.
Versies met opbergvak
Verwijder het opbergvak om toegang
tot de afdekplaat te krijgen 3 67.