Page 41 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-26
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU74230
Overloopslang brandstoftankOPMERKINGZie pagina 6-11 voor informatie over het be-luchtingssysteem.
Alvorens de motorf iets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
overloopslang.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
overloopslang niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
Let erop dat de tankoverloopslang
door de klem wordt geleid.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
1. Overloopslang brandstoftank
2. Klem
21
U2PPD3D0.book 26 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 42 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-27
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU65800
ZadelsDuozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai linksom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek de uitsteeksels aan de achterzij- de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld, en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om het
duozadel te vergrendelen. 2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de kap, druk de hendel van het bestuurderszadel onder de achter-
zijde van het bestuurderszadel naar
links zoals getoond en verwijder dan
het zadel. Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Plaats de kap met het pijlteken naar
voren.
2. Steek het uitsteekse l aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
2
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1 2
1. Dop
2. Vergrendelingshendel bestuurderszadel
2
1
U2PPD3D0.book 27 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 43 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-28
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
3. Installeer het duozadel.OPMERKING
Controleer of de zadels stevig zijn ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositie
aan te passen. (Zie het gedeelte hier-na.)
DAU63050
De hoogte van het
bestuurderszadel afstellenHet bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de lage stand.
Het bestuurderszadel in de hoge stand
zetten 1. Verwijder het duozadel en het bestuur-
derszadel. (Zie pagina 3-27.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken. 3. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te van het bestuurderszadel door de
voorste uitsteeksels in de doorvoer-
rubbers te steken.
4. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
2 1
1. Lage stand
2. Hoge stand
1
2
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Uitsteeksel
3. Doorvoer
1
1
2
3
3
U2PPD3D0.book 28 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 44 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-29
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging B zoals getoond.
5. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde van het bestuurderszadel uit met sleuf
“H” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen. 6. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten 1. Verwijder het duozadel en het bestuur-
derszadel. (Zie pagina 3-27.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel- hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Plaats de afsteller voor de zadelhoog- te van het bestuurderszadel door de
achterste uitsteekse ls in de doorvoer-
rubbers te steken. 4. Steek het uitsteekse
l aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging B (voor hoge stand)
2 1
2
1. Uitsteeksel
2. Sleuf “H”
1
2
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Uitsteeksel
3. Doorvoer
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
1
2
3
3
2 1
2
U2PPD3D0.book 29 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 45 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-30
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
5. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
6. Installeer het duozadel.OPMERKINGControleer of de zadel s stevig zijn vergren-deld alvorens te gaan rijden.
DAU63060
HelmbevestigingDe helmbevestiging bevindt zich onder het
duozadel. De boordgereedschapsset bevat
een helmborgkabel waarmee een helm aan
de helmbevestiging kan worden bevestigd.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina 3-27.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka- bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellussen over de
helmbevestiging.
3. Plaats de helm aan de rechterzijde van de machine, en breng het zadel aan. WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot ge-
volg.
[DWA10162]
Om een helm los te
maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het duozadel, haal de helmborg-
kabel los van de helmbevestiging en de
helm, en breng het zadel weer aan.
1. Uitsteeksel
2. Sleuf “L”
1
2
1. Helm
2. Helmborgkabel
3. Helmbevestiging
3
2
1
U2PPD3D0.book 30 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 46 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-31
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU62550
OpbergcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-27.)
Als documenten of andere voorwerpen in
het opbergcompartiment worden opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het opberg-
compartiment kan binnendringen.
WAARSCHUWING
DWA15401
Overschrijd het maximumlaadgewichtvan 180 kg (397 lb) voor de machine niet.
DAU63070
KuipruitAl naar gelang de voor keur van de bestuur-
der kan de kuipruit in drie verschillende
standen worden gezet.
De kuipruithoogte aanpassen1. Draai de stelknop van de kuipruithoog-
te aan beide zijden van de kuipruit terug
totdat weerstand voelbaar is.
LET OP:
Draai de knop niet voorbij het punt
waarop weerstand voelbaar wordt.
Hierdoor kan de knop beschadigd
raken.
[DCA20211]
2. Lijn de schuifplaathouder aan de lin-
kerzijde van de kuipruit uit met de mar-
kering op de gewenste positie.
OPMERKINGZorg ervoor dat het uitsteeksel op de schuif-
plaathouder in het corresponderende gat inde schuifplaat valt.
3. Draai de stelknoppen vast.
1. Opbergcompartiment
1
1. Stelknop kuipruithoogte
1
1. Referentiemerkteken
2. Schuifplaat
3. Schuifplaathouder
2
13
U2PPD3D0.book 31 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 47 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-32
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU39612
Aanpassen van de
koplamphoogteDe koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen van
de koplampen aan de plaatselijke wet- en
regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te zet-
ten.
DAU46833
Stand van het stuur Het stuur kan in twee verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU62451
De voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA14671
Geef altijd beide vorkpoten dezelfde
veervoorspanning, anders kan slecht
weggedrag en verminderde rijstabiliteithet gevolg zijn.
Beide voorvorkpoten z ijn voorzien van een
stelbout voor veerv oorspanning. De rech-
tervoorvorkpoot is v oorzien van een stel-
schroef voor uitgaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
1. Knop koplamphoogteverstelling(a) (b) (a)
(b)
11
1. Stuur
1
U2PPD3D0.book 32 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 48 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-33
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
De afstelling voor veervoorspanning wordt
gecontroleerd door de afstand A te meten,
zoals getoond in de afbeelding. Hoe korter
de afstand A, hoe hoger de veervoorspan-
ning; hoe langer de afstand A, hoe lager de
veervoorspanning. Uitgaande demping
De uitgaande demping wordt alleen afge-
steld op de rechtervorkpoot.
Draai om de uitgaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelschroef in de richting (a). Draai om de
uitgaande demping te verlagen en zo de ve-
ring zachter te maken de stelschroef in de
richting (b).
OPMERKING
Door geringe productie-afwijkingen zal
het totaal aantal klikken van een instel-
mechanisme voor veerdemping niet
altijd exact met bovenstaande specifi-
caties overeenkom
en; het werkelijke
aantal klikken vormt echter wel altijd
het complete afstelbereik. Voor een
nauwkeurige afstelling moet u het aan-
tal klikken van elk instelmechanisme
voor veerdemping controleren en zo
nodig de specificaties aanpassen.
Wanneer u een versteller voor de
veerdemping in richting (a) draait, kun-
nen de positie van 0 klikken en de po-sitie van 1 klik gelijk aan elkaar zijn.
1. Stelbout veervoorspanning
1. Afstand A
1
1
(a)
(b)
(a)
(b)
1
Afstelling veervoorspanning: Minimum (zacht):Afstand A = 19.0 mm (0.75 in)
Standaard:
Afstand A = 16.0 mm (0.63 in)
Maximum (hard): Afstand A = 4.0 mm (0.16 in)1. Stelschroef uitgaande demping
1
(a)
(b)
Afstelling uitgaande demping:
Minimum (zacht):12 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
7 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid in de richting (a)
U2PPD3D0.book 33 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分