Openen en sluiten
Openen en sluiten
C entr
al
e vergrendeling
Beschrijving Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 9
De wagen kan centraal worden ontgrendeld
en vergrendeld. De volgende mogelijkheden
staan ter beschikking, afhankelijk van de wa-
genuitrusting:
● met de sleutel met radiografische afstands-
bediening ››
›
pag. 119;
● slotcilinder van het bestuurdersportier
(noodopenen) ›››
p
ag. 9;
● knop voor centrale vergrendeling aan bin-
nenzijde ››
› pag. 120.
Selectieve portierontgrendeling
Bij het vergrendelen worden de portieren en
de achterklep vergrendeld. Naar wens kan bij
het openen van de portieren uitsluitend het
portier aan bestuurderzijde of alle portieren
worden geopend. Dit kan worden ingesteld
via het Easy Connect*-systeem ›››
pag. 120.
Automatisch sluiten (Auto Lock)*
De functie Auto Lock vergrendelt de portieren
en de achterklep vanaf een snelheid van ca.
15 km/u (9 mpu). De wagen wordt weer ontgrendeld, wanneer
de sleutel
uit het contact wordt getrokken.
Bovendien kan de wagen worden ontgren-
deld door de ontgrendelingsfunctie in de
knop voor de centrale vergrendeling of een
van de slotgrepen te bedienen. De functie
Auto Lock kan op de radio of in het Easy Con-
nect*-systeem worden in- en uitgeschakeld
››› pag. 120.
Bovendien worden bij een ongeval met airba-
gactivering portieren automatisch ontgren-
deld om hulpverleners toegang tot de wagen
te verschaffen.
Anti-diefstal alarmsysteem*
Als het diefstal-alarmsysteem onbevoegd
binnendringen in de wagen herkent, worden
akoestische en optische waarschuwingssig-
nalen geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen
van de wagen automatisch ingeschakeld. Het
systeem kan worden gedeactiveerd via de af-
standsbediening.
Als u het portier van aan bestuurderszijde
ontgrendelt met de sleutel, moet u vervol-
gens het contact binnen 15 sec. inschakelen.
Anders wordt het alarm geactiveerd. Bij uit-
voeringen voor sommige landen wordt bij
aansluitend openen van een portier direct
het alarm geactiveerd.
U schakelt het alarm uit door de ontgrende-
lingsknop op de sleutel met radiografi-sche afstandsbediening in te drukken of het
c
ont
act in t
e schakelen. Als de tijd is afgelo-
pen, wordt het alarm automatisch uitgescha-
keld.
Om onbedoeld alarm te voorkomen, moet u
de interieurbewaking en het afsleepalarm
uitschakelen ››› pag. 129.
Knipperlichten
Bij het ontgrendelen knipperen de knipper-
lichten tweemaal, bij het vergrendelen een-
maal.
Als deze niet knipperen, is één van de portie-
ren, de achterklep of de motorkap niet geslo-
ten.
Onbedoeld buitensluiten
In de volgende gevallen wordt voorkomen
dat u uw sleutel in de wagen insluit:
● Als het portier aan bestuurderszijde open
is, zal
de wagen niet vergrendelen zodra op
de toets van de centrale vergrendeling
››› pag. 120 wordt gedrukt.
Vergrendelt u uw wagen pas met de sleutel
met radiografische afstandsbediening zodra
alle portieren en de achterklep zijn gesloten.
U voorkomt daarmee dat u ongewild wordt
buitengesloten. »
117
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Bedienen
overige portieren en de achterklep blijven
v er
gr endel
d.
Bestuurdersportier en tankklep ontgrende-
len – Druk eenmaal op de knop van de sleutel
met af
st
andsbediening of draai de sleutel
eenmaal in ontgrendelrichting.
Alle portieren, de achterklep en de tankklep
ontgrendelen.
– Druk binnen 5 seconden tweemaal
op de
knop van de sleutel met afstandsbedie-
nin g of
draai de s
leutel tweemaal binnen 5
seconden in ontgrendelrichting.
Ook als alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld, worden de inbraakbeveiliging*
en het alarmsysteem* direct uitgeschakeld.
Bij wagens met Easy Connect* kunt u recht-
streeks de centrale veiligheidsvergrendeling
instellen ››› pag. 120.
Centrale vergrendeling instellen U kunt in het Easy Connect*-systeem vastleg-
g
en w
elke por
tieren met de centrale vergren-
deling worden ontgrendeld. Via de radio of
via het Easy Connect*-systeem kunt u instel-
len of u wilt dat de wagen automatisch wordt
vergrendeld via "Auto Lock" zodra de snel-
heid hoger wordt dan 15 km/u (9 mpu). Instellen van de portierontgrendeling (wa-
gens met
Easy Connect-systeem)
– Kies: bedieningsknop Systemen of Wa-
gensystemen > Wageninstellingen >
Centrale vergrendeling > Portier-
ontgrendeling .
Aut
o Lock instellen (wagens met radio)
– Kies: knop SETUP > bedieningsknop
Centrale vergrendeling > Vergren-
deling tijdens rijden .
Aut o L
ock
instellen (wagens met Easy Con-
nect-systeem)
– Kies: bedieningsknop Systemen of Wa-
gensystemen > Wageninstellingen >
Vergrendeling tijdens rijden .
Portieren ontgrendelen . U kunt
kiezen
of u bij het ontgrendelen alle portieren of
slechts het portier van de bestuurder
wenst te ontgrendelen. In alle gevallen
wordt tevens de tankklep ontgrendeld.
Wanneer u met de instelling Bestuurder
eenmaal drukt op de toets van de sleutel
met af
st
andsbediening, wordt enkel het por-
tier van de bestuurder ontgrendeld. Drukt u
tweemaal op die toets, dan worden ook de
rest van de portieren en de achterklep ont-
grendeld. Bij wagens met conventionele sleutel draait u
deze tweemaal
in ontgrendelrichting in het
slot binnen 2 seconden.
Druk op de knop om alle portieren van de
w ag
en t e
vergrendelen. U hoort nu tevens
een bevestigingssignaal*.
Auto Lock /blokkeren tijdens het
rijden . Als on geselecteerd wordt, worden
alle portieren van de wagen geblokkeerd
vanaf een snelheid van 15 km/u (9 mpu).
Schakelaar van de centrale vergrende-
ling Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 9
Als uw wagen met de schakelaar voor de cen-
trale vergrendeling wordt vergrendeld, geldt
het volgende:
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterkl
ep van buitenaf te ontgrendelen (vei-
ligheid, bijvoorbeeld bij het wachten voor
een stoplicht).
● De led in de knop voor centrale vergrende-
ling brandt al
s beide portieren zijn gesloten
en vergrendeld.
● U kunt de portieren van binnenuit afzon-
derlijk ontgrendel
en door tweemaal aan de
slotgreep te trekken.
120
Openen en sluiten
● Bij een on g
ev al
met airbagactivering wor-
den de van binnenuit vergrendelde portieren
automatisch ontgrendeld om hulpverleners
toegang tot de wagen te verschaffen. ATTENTIE
● De knop v oor de c
entrale vergrendeling
functioneert ook als het contact uit staat en
vergrendelt automatisch de gehele wagen zo-
dra op de knop wordt gedrukt.
● De knop voor de centrale vergrendeling
werkt niet a
ls de wagen van buitenaf wordt
vergrendeld terwijl de diefstalbeveiliging is
geactiveerd.
● Vergrendelde portieren maken het hulpver-
leners moei
lijk om in geval van nood in de
wagen te komen - levensgevaarlijk! Laat geen
personen en dan met name kinderen niet in
de wagen achter. Let op
Uw auto wordt bij een snelheid van 15 km/u
(9 mpu) autom ati
sch vergrendeld (Auto Lock)
››› pag. 117. U kunt de wagen ontgrendelen
door nogmaals op de knop van de centrale
vergr endelin
g te drukken. Wagen ontgrendelen en vergrendelen
met
K eyl
ess Access* Afb. 123
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
es
s Access: omgeving. Achterklep
sensorgestuurd openen (Easy Open). Afb. 124
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyle s
s Access: sensoroppervlak A voor het
ontgrendel en aan de b
innenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tiergr
eep.
›››
T
ab. op pag. 2
Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
schikken over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er een geldige wa-
gensleutel zijn in het overeenkomstige her-
kenningsgebied wanneer u de wagen pro-
beert te openen ››› afb. 123 en moet u een
van de sensoroppervlakken van de portier-
grepen aanraken ››› afb. 124 of de soft-
touch/handgreep in de achterklep bedienen
››› pag. 129 ››› .
»
121
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Openen en sluiten
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te r
aa
dplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainmentsy
steem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper-
vlak in de portiergrepen van de bestuurder en
bijrijder ››› pag. 148.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wagen bev
indt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren aan de portier-
grepen van de deur
en kan aangetast geraken
als de sensoren veel vuil vertonen, bijvoor-
beeld, een laagje zout. Reinig zo nodig de
wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tische
versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Alarmsysteem (Safelock)*
Zodra de wagen van buitenaf wordt vergren-
del
d, w
ordt
tevens het inbraakbeveiliging ge- activeerd; ter informatie voor de bestuurder
wordt dit
als volgt weergegeven op het dis-
play in het instrumentenpaneel Atten-
tie: Safelock. Zie het Instruc-
tieboekje . De wagen kan niet meer van
binnenuit worden geopend. Dit maakt het
moeilijker voor onbevoegden om de wagen
binnen te dringen ››› in Beschrijving op
p ag. 118
.
D e inbr
aakbeveiliging kan worden uitgescha-
keld telkens wanneer de wagen wordt ver-
grendeld:
● Draai de sleutel nogmaals naar de vergren-
delstand in het
portierslot binnen de volgen-
de 2 seconden. Laat vervolgens de afdekking
van de handgreep van het bestuurdersportier
los ›››
pag. 9, of
● Druk een tweede maal op knop van de
af s
tand
sbediening binnen de volgende 2 se-
conden.
Aan de knipperfrequentie van de LED in de
portierdrempel ziet u de bevestiging van de-
ze procedure. Aanvankelijk knippert de led
korte tijd snel, blijft vervolgens gedurende
30 seconden uit en gaat daarna langzaam
knipperen. Batterij vervangen
Afb. 125
Autosleutel: openen van het deksel
v an b
atterij
compartiment. Afb. 126
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkpl
aats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel. »
125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Openen en sluiten
aangezien de sensoren reageren op de bewe-
gingen en s
c
hokken die optreden in de wa-
gen.
● Indien bij het activeren van het alarmsys-
teem nog een portier of de ac
hterklep open
is, wordt enkel het alarmsysteem geacti-
veerd. Enkel wanneer alle portieren gesloten
zijn (met inbegrip van de achterklep), worden
de interieurbewaking en het afsleepalarm ge-
activeerd. Bewaking van het interieur en af-
s
l
eep a
larm uitschakelen* Afb. 128
Toets voor interieurbewaking/af-
s l
eep al
arm. Bij een vergrendelde wagen activeren bewe-
gin
g
en in het int
erieur (bijv. dieren) of een
verandering in de hellingshoek van de wagen
(bijv. wagentransport) het alarm. U voorkomt
onbedoeld alarm door de interieurbewaking
en het afsleepalarm uit te schakelen. –
Zet het c
ontact uit en druk op de knop
››› afb. 128 om de interieurbewaking en het
afsleepalarm uit te schakelen. Het controle-
lampje van de toets gaat branden.
– Bij het opnieuw vergrendelen van de wa-
gen worden de int
erieurbewaking en het af-
sleepalarm weer uitgeschakeld en blijven
uitgeschakeld tot het portier opnieuw
wordt geopend.
Als de inbraakbeveiliging (Safelock)* ››› pag.
125 wordt uitgeschakeld, worden ook de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm auto-
matisch uitgeschakeld. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 118 in ac ht
nemen. Achterklep (kofferbak)
A c
ht erk
lep met elektrische opening
en sluiting* Afb. 129
Achterklep open: toets om de klep
met een t
e sluit
en. Afb. 130
Middenconsole: toets om de achter-
k l
ep t e openen en s
luiten.
››› T
ab. op pag. 2
»
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Trefwoordenlijst
Afstandsbediening zie
Sl eut
els . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Afstandsbediening (interieurvoorverwarming) . 171 de batterij vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Afstandsregeling zie Automatische afstandsregeling . . . . . . . . . 209
Afstelling lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Afvoer gordelspanners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Airbagafdekkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 76 activering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
hoofdairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
knieairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
voorairbag buiten werking stellen . . . . . . . . . . . 80
voorairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 78
werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
zij-airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Airconditioning Climatronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 164
gebruiksaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
interieurvoorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Akoestisch signaal lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
veiligheidsgordel niet vastgegespt . . . . . . . . . . 70
Alarmlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 125, 127 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
bewaking van het interieur en beschermingtegen afslepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Alcantara: reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Antiblokkeersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Antivriesmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Area View
zie Sy steem voor perifeer gezichtsveld (Area
View) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262
Armleuningen voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
ASR zie Aandrijfslipregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Assistentiesystemen ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 209
bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . 315
bandenspanningsindicator . . . . . . . . . . . . . . . 316
snelheidsregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Auto Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Auto Lock (centrale vergrendeling) . . . . . . . . . . . 117
Automatische aansturing rijverlichting . . . . . . . . 139
Automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . . 209 aanwijzingen op het scherm . . . . . . . . . . . . . . 210
bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
bijzondere rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . 210
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
tijdelijk uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
Automatische transmissie aanwijzingen voor het rijden . . . . . . . . . . . . . . 190
bergafondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
kickdown . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
noodontgrendelen van keuzehendel . . . . . . . . 43
noodprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
programma launch-control . . . . . . . . . . . . . . . 192
stuurwiel met hendels voor handmatig scha-kelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
tiptronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . 187 keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . 188
slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
standen van de keuzehendel . . . . . . . . . . . . . 187 tiptronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
uittrekblokk
ering contactsleutel . . . . . . . . . . . 174
Automatische wasinstallatie de functie Auto Hold uitschakelen . . . . . . . . . 204
Auto wegslepen bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
AUX-IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
B Bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Bagagenet bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 afdekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
automatische blokkering . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Bagageruimteverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
bijzonderheden van de elektrische achterklep . . .130
elektrisch openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . 129
hoedenplank bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
nettas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
verstelbare bodem van de bagageruimte . . . . 161
zie ook Bagageruimte beladen . . . . . . . . . . . . 156
Bagageruimte beladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310 accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
levensduur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
looprichtinggebonden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
met verplichte looprichting . . . . . . . . . . . . . . . . 58
nieuwe banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
reparatieset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
slijtage-indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Bandenafdichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55, 87
330
Trefwoordenlijst
velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
w iel
dop pen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Remkrachtassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 elektronische parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . 179
nieuwe remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
noodstopfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
remkrachtassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Rem voor meervoudige aanrijdingen . . . . . . . . . 184
Reparatiewerkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 278, 322
rijden in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
veilig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
waden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
zuinig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Rijden in het buitenland koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Rijden met aanhangwagen zie Aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
zie ook Trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Rijmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Rijprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Rijstrookwisselhulp (Side Assist) PLUS . . . . . . . 229
Rijveiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Risico's als de veiligheidsgordels niet omge- daan worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Ritgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
overzicht van gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Roetfilter storing in de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Roetfilter (diesel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 Rolgordijnen
glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
sluitkrachtbegrenzing (glazen dak) . . . . . . . . 136
Rugleuning van de achterbank neerklappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
terugklappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Ruiten elektrisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
ijs verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Ruitensproeier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 146
Ruitensproeiervloeistof bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
vulhoeveelheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
Ruitenwisser achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 146
Ruitenwisserbladen vervangen . . . . . . . . . . . . 62, 90
Ruitenwisserbladen voor en achter . . . . . . . . . . . . 90 reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
servicestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Ruitenwissers bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
het wisserblad omhoog zetten . . . . . . . . . . . . . 62
het wisserblad verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . 62
koplampsproeiersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . 146
regensensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
ruitenwisserhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
servicestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
verwarmbare ruitensproeiers . . . . . . . . . . . . . . 146
Ruitenwisser voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 146
S Safelock . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 zie ook Inbraakbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Schakelaar noodknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Sc
hakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
automatisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
kickdown . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42, 186
Schoonmaken leer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
SEAT Drive Profile . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
Selectieve Katalytische Reductie zie Uitlaatgasreinigingssysteem (diesel) . . . . 297
Service-interval-indicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Service-mededeling: raadplegen . . . . . . . . . . . . . 37
Side Assist PLUS zie Rijstrookwisselhulp (Side Assist) PLUS . . . 229
Sleepogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59, 87
Sleutel met afstandsbediening ontgrendelen en vergrendelen . . . . . . . . . . . . 119
Sleutels aanwijzingen voor de bestuurder (mechanischcontactslot) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
batterij vervangen (autosleutel) . . . . . . . . . . . 125
een sleutel toekennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
ontgrendelen en vergrendelen . . . . . . . . . . . . 119
synchroniseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Vervangende sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
wagensleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Sleutels bij laten maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Sleutelschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Slijtage van de banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
Sluit-/openingsautomaat Elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Sluit- en startsysteem Keyless Access zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
338