Page 201 of 259
Verzorging van de auto199
3. Lamp richtingaanwijzer (1)Lamp achteruitrijlicht (2)
4. Verwijder de lamphouder. Verwij‐der en vervang de gloeilamp.
5. Plaats de lamphouder in hetachterlamphuis. Plaats het
achterlamphuis in de carrosserie
en haal aan. Sluit de afdekkingen
en klik ze vast.
6. Schakel het contact in en ga na of
alle lampen werken.
Kentekenverlichting
1. Verlichting met schroevendraaier loswerken.
2. Lamphuis naar beneden toe verwijderen, hierbij niet aan de
kabel trekken.
Lamphouder linksom losdraaien.
3. Gloeilamp uit lamphouder nemen en nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. Lamphouder in lamphuis plaatsen
en rechtsom draaien.
5. Lamphouder aanbrengen en met een schroevendraaier vast‐
draaien.
Page 202 of 259

200Verzorging van de autoElektrisch systeemZekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
In een kastje boven de plusklem van
de accu zitten enkele hoofdzekerin‐
gen. Deze zo nodig laten vervangen
door een werkplaats.
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Let op
Het is mogelijk dat niet alle beschre‐
ven zekeringenkasten op uw auto
aanwezig zijn.Raadpleeg bij een controle van de
zekeringenkast de bijbehorende sticker.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast inmotorruimte
De zekeringenkast zit in de motor‐
ruimte.
Maak de afdekking los, til deze op en verwijder deze.
Minizekeringen
Page 203 of 259

Verzorging van de auto201Nr.Stroomkring1Zonnedak2Schakelaar buitenspiegel/
regensensor3–4–5Elektrische remregelmodule6Intelligente accusensor7Stuurslot8Transmissieregelmodule9–10Achteruitkijkcamera/achteruit‐
kijkspiegel/lichtschakelaar/
koplampen11Achterruitwisser12Verwarmbare achterruit13Stoel, lendensteun14Verwarmbare buitenspiegels15Lpg-module/regelmodule brand‐
stofsysteem16StoelverwarmingNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule
achtercompartiment/koelvloei‐
stofpomp/hulpverwarming18Motorregelmodule achtercom‐
partiment19Brandstofpomp20–21Koelventilator22–23Bobine/verstuivers24Sproeierpomp25Koplampstelelement (rechts)26Motorregelsensoren27–28Ontsteking29Contactslot 1/230Uitlaatsysteem31Groot licht links32Groot licht rechts33Motorregelmodule34ClaxonNr.Stroomkring35Airconditioning36Mistlamp voor
JCASE zekeringen
Nr.Stroomkring1Elektrische remregelmodule2Ruitenwisser voor3Voedingsmodule4Voedingsaansluiting van zeke‐
ringenkast instrumentenpaneel5–6Brandstofverwarming7Startmotor8Koelventilator9Koelventilator10Motorregelmodule/gloeibougie11Startmotor
Page 204 of 259
202Verzorging van de autoZekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringhouder interieur zit aan
de onderzijde van het dashboard aan bestuurderszijde.
Verwijder het opbergvak om bij de
zekeringen te komen.
Open het opbergvak en trek eraan om
dit te verwijderen.
Minizekeringen
Nr.Stroomkring1Carrosserieregelmodule2Carrosserieregelmodule3Carrosserieregelmodule4Carrosserieregelmodule5Carrosserieregelmodule6Carrosserieregelmodule7Carrosserieregelmodule8Carrosserieregelmodule9Contactslot10Diagnosemodule veiligheid11Datalinkconnector12Verwarming en ventilatie13Achterklep14Centrale gateway-module15Lane Departure Warning/
binnenspiegel16Adaptief rijlicht (AFL)17Stuurslot18Module ultrasoonparkeerhulp
Page 205 of 259
Verzorging van de auto203Nr.Stroomkring19Carrosserieregelmodule/gere‐
gelde spanningsregeling20Stuurwiel21–22Aansteker/gelijkstroomaanslui‐
ting voor accessoires (voor)23Aansteker/gelijkstroomaanslui‐
ting voor accessoires (achter‐
kant middenconsole)24Reserve25Module telematicaservice26Verwarmd stuurwiel27Instrumentengroep/infotain‐
mentsysteem/schakelaar hulp‐
verwarming28Anhangeraansluiting29Display/infotainmentsysteem30Transmissieregelmodule31Instrumentengroep32InfotainmentsysteemNr.Stroomkring33Anhangeraansluiting34Module passieve ontgrendeling/
passieve start
Zekeringen S/B
Nr.Stroomkring01Schakelaar elektrisch bediende
stoelen02Reserve03Elektrisch bediende ruiten voor04Elektrisch bediende ruiten
achter05Logistieke modus06Schakelaar elektrisch bediende
stoelen07Reserve08ReserveZekeringenkast in
bagageruimte
Links achterin ondergebracht.
Verwijder de afdekking om bij de
zekeringen te komen.
Page 206 of 259
204Verzorging van de auto
Minizekeringen
Nr.Stroomkring1–2–3Versterker4–5All-Wheel Drive6Reserve7–8Reserve9Reserve10Reserve11–12Reserve13–14–15Reserve16–17–18–
Zekeringen S/B
Nr.Stroomkring1–2–3–4–5–6–7400W-trafo (DC/DC)8400W-trafo (DC/DC)9–
Page 207 of 259

Verzorging van de auto205Boordgereedschap
Gereedschap Auto's met bandenreparatieset
Het gereedschap en de bandenrepa‐
ratieset zijn rechts achterin de baga‐
geruimte ondergebracht 3 213.
Auto's met reservewiel
De krik en het gereedschap liggen in
een opbergvak in de bagageruimte
op het reservewiel.
Wiel verwisselen 3 217, reservewiel
3 219.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden
over scherpe randen kan schade aan banden en velgen tot gevolg hebben.
Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐
turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd te worden.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als
winterbanden 3 243.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Page 208 of 259

206Verzorging van de autoAanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 H215:bandbreedte in mm60:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte), percentageR:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat16:velgdiameter in inch95:kengetal voor draagvermogen,
95 komt bijv. overeen met
690 kgH:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:tot 160 km/uS:tot 180 km/uT:tot 190 km/uH:tot 210 km/uV:tot 240 km/uW:tot 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐
heid van de auto afnemen.
Prestaties 3 239.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool ( bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan‐ ningscontrolesysteem.
Draai het ventieldopje los.
Bandenspanning 3 243.
De bandeninformatiesticker in de
linker of rechter portieropening
vermeldt de originele bandenmaat en de bijbehorende bandenspannings‐
waarden.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.