Page 73 of 259
Opbergen719Waarschuwing
Let er bij het naar voren klappen
van het draagsysteem achterzijde
op dat het systeem goed vergren‐
delt.
Fietsen verwijderen
Maak de spanbandhouders van beide fietsbanden los.
Knop linksom draaien en de bevesti‐
gingen verwijderen.
Adapter losmaken
Adapter losmaken alvorens de fiets
van het draagsysteem achterzijde te
halen.
1. Wielhouders inklappen.
2. Druksluiting spanband losmaken.
3. Draai de hendel ( 1) naar voren en
houd deze vast.
4. Til de adapter ( 2) aan de achter‐
zijde op en verwijder deze.
Fietsendrager uiteennemen
Druk knop ( 1) in en neem het boven‐
gedeelte van de drager ( 2) eraf.
Page 74 of 259
72OpbergenDruk knop (1) in en monteer de drager
( 2 ) weer.
Bevestigingen plaatsen zoals afge‐
beeld.
Hendel ( 1) opzij draaien om de
houder ( 2) te ontgrendelen en te
heffen.
Klap de houder naar achteren en duw
hem vervolgens tot aan de aanslag
naar voren ( 1).
Duw de houder aan de achterzijde omlaag ( 2).
Wielhouder inklappen
Wielhouder inklappen. Spanband vastzetten.Spanbanden op de juiste manier
opbergen.
Draagsysteem achterzijde
ontgrendelen
Page 75 of 259

Opbergen73Beide spanhendels zover mogelijk
naar binnen draaien. Spanband vast‐
zetten.
Achterlichten inklappen
Verwijder beide pennen. Trek de
achterlichten uit de houder en plaats
ze in de opslagpositie.
Duw de achterlichten in de houder
(1). Plaats pennen in de beoogde
gaten in de houder en de achterlich‐
ten (2).
Let op
Controleer of de achterlichten van
de auto goed werken.
Kentekenplaathouder inklappen
Til de kentekenplaathouder op en klap deze naar voren toe.
Draagsysteem achterzijde
inschuivenVoorzichtig
Zorg ervoor dat alle inklapbare
onderdelen, zoals de wielhouders
en bevestigingen, goed wegge‐
borgen zijn. Anders raakt het
draagsysteem achterzijde moge‐
lijk beschadigd bij een poging tot
uitschuiven.
Duw de ontgrendelingshendel
omhoog en houd deze vast. Til het systeem iets op en druk het op debumper totdat het vastklikt.
De ontgrendelingshendel moet naar
zijn beginstand terugkeren.9 Waarschuwing
Roep de hulp van een werkplaats
in, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.
Page 76 of 259
74OpbergenBagageruimte
Bagageruimte vergrotenVoorzichtig
Klap eerst de achterbankzitting
neer alvorens de rugleuning van
de achterbank neer te klappen.
Doet u dit niet, dan kan de achter‐ bank beschadigd raken.
1. Duw de hoofdsteunen omlaag door de vergrendeling in te druk‐
ken.
Let op
Om voldoende ruimte te hebben
voor de omgang met de achterbank‐ zitting, schuift u de voorstoel naar
voren en zet u de rugleuning van de
voorstoel rechtop.
2. Trek aan de lus onder het zitting‐ kussen en klap het zittingkussen
neer.
3. Trek aan de ontgrendelingshef‐ boom boven op de achterbankru‐gleuning.
4. Klap de rugleuning naar voren en omlaag.
Page 77 of 259

Opbergen755.Steek de gordels van de buitenste
zitplaatsen in de gordelgeleiders.
Om de rugleuning terug te zetten in
de oorspronkelijke positie, trekt u de
veiligheidsgordel uit de gordelgelei‐ ders en haalt u de rugleuning
omhoog.
Druk de rugleuning stevig op zijn
plaats.9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de rugleuningen
stevig op hun plaats vergrendeld
zijn alvorens te gaan rijden. Het
nalaten hiervan kan lichamelijk
letsel of schade aan de bagage of de auto tot gevolg hebben bij
krachtig remmen of een botsing.
Controleer of de veiligheidsgordels
niet klem raken door de verankering.
De veiligheidsgordel achter in het
midden kan blokkeren wanneer u de
rugleuning omhoog trekt. Als dat
gebeurt, laat de gordelband dan hele‐
maal terugrollen en begin opnieuw.
Als de veiligheidsgordel nog steeds
geblokkeerd is, klap dan het zitting‐
kussen neer en probeer het
nogmaals.
Als u de zitting van de achterbank
weer terug wilt plaatsen, zet dan de
achterzijde van de zitting in zijn
oorspronkelijke stand en zorg ervoor dat de lussen van de veiligheidsgor‐
del niet gedraaid of onder de zitting
geklemd zijn; druk vervolgens de
voorzijde van de zitting stevig naar
beneden totdat deze vergrendelt.Voorzichtig
Zet de veiligheidsgordel en gespen tussen de rugleuning en
één van de kussens bij het terug‐
klappen van de rugleuning van de achterbank. Let erop dat de
gordels en de gespen niet onder
een achterbankkussen klem
komen te zitten.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgor‐
dels niet gedraaid of beklemd
raken in de rugleuning en in hun juiste positie geplaatst zijn.
Bagageruimte-afdekking
Leg niets op de afdekking.
Demonteren Bevestigingsbanden loshaken van
achterklep.
De afdekking achteraan optillen en
naar voren duwen.
Verwijder het deksel.
Vastmaken
Afdekking in de zijgeleiders aanbren‐
gen en omlaagklappen.
Bevestigingsbanden vasthaken aan
achterklep.
Page 78 of 259
76OpbergenVloerafdekking
bagageruimte
Afdekking laadruimte
Pas de handgreep en til de klep op.
Hang de klep aan de haak op de
zijwand.
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek onder de vloe‐
rafdekking in de bagageruimte opber‐ gen. Zet deze met de spanband vast.
Page 79 of 259

Opbergen77Verbanddoos
EHBO-set in het opbergvak op de
linkerzijwand van de bagageruimte
opbergen.
Dakdragersysteem
Dakdrager
De dakdrager heeft aan het dak
bevestigde zijrails.
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐
ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Contact
opnemen met uw werkplaats voor
meer informatie.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleren of de rugleu‐
ningen naar behoren zijn
vergrendeld. Bij stapelbare voor‐
werpen de zwaarste voorwerpen
onderaan leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 76.
● Losse voorwerpen in de laad‐ ruimte vastzetten om glijden
tegen te gaan.
● Bij het vervoeren van voorwer‐ pen in de bagageruimte mogen
de rugleuningen van de achter‐
bank niet schuin naar voren
geklapt zijn.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven
op het instrumentenpaneel niet af.
Page 80 of 259

78Opbergen● De bagage mag de bedieningvan pedalen, handrem, schakel‐
hendel en de bewegingsvrijheid
van de bestuurder niet belemme‐
ren. Geen losse voorwerpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 232) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin
deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
● De toegestane daklast is 75 kg. De dakbelasting is de som van
het gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.