3-70
Handige voorzieningen in uw auto
Accu laag. Direct laden
Als de capaciteit van de
hoogspanningsbatterij lager wordt dan
4%, wordt deze
waarschuwingsmelding weergegeven.
Het waarschuwingslampje in het
instrumentenpaneel ( ) en het
waarschuwingslampje laag
vermogen ( ) gaan gelijktijdig
branden en de actieradius wordt
weergegeven als "---".
Het vermogen van de auto wordt
begrensd om zo min mogelijk energie
te verbruiken uit de
hoogspanningsbatterij. Laad de
hoogspanningsbatterij onmiddellijk op.
Lage accutemp. Beperktvermogen
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de temperatuur van
de hoogspanningsbatterij te laag is
om de hoogspanningsbatterij en het
hybridesysteem te beschermen.
Als daarna deze
waarschuwingsmelding nog
steeds wordt weergegeven, zelfs
als de omgevingstemperatuur is
opgelopen, adviseren we u de
auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
De batterij is oververhit,stop de auto
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de temperatuur van
de hoogspanningsbatterij te hoog is
om de hoogspanningsbatterij en het
hybridesysteem auto te
beschermen.
Breng de auto tot stilstand en zet de
startknop in stand OFF om de
temperatuur van de
hoogspanningsbatterij te laten dalen.
AANWIJZING
OAEE046129L
OAEE046124L
OAEE046128L
3-108
Handige voorzieningen in uw auto
Wanneer u de transmissie in standR (achteruit) zet, gaat automatisch
het controlelampje in de toets van
het Parking Assist System branden
en wordt het Parking Assist
System geactiveerd. Als echter de
rijsnelheid hoger is dan 10 km/h,geeft het systeem u geen
waarschuwing meer als een object
wordt gesignaleerd. Als de
rijsnelheid hoger is dan 20 km/h,
wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld. Druk op de toets
van het Parking Assist System om
het systeem in te schakelen.
Als er zich meerdere objecten achter de auto bevinden, zal het
dichtstbijzijnde als eerste wordengeregistreerd.
Afstand tot object
WaarschuwingslampjeWaarschuwingssign
aalWanneer de auto
vooruitrijdtWanneer de autoachteruitrijdt
61~100
(24~39)Voor-Zoemer klinkt met tussenpozen
61~120
(24~47)Achter-Zoemer klinkt met tussenpozen
31~60
(12~24)VoorZoemer klinkt met
kortere tussenpozen
Achter-Zoemer klinkt met
kortere tussenpozen
30
(12)VoorZoemer klinkt
onafgebroken
Achter-Zoemer klinkt
onafgebroken
Het controlelampje wijkt mogelijk af van de afbeelding wat betreft de status van objecten of sensoren. Als het controlelampje knippert,
adviseren we u het systeem te laten nakijken door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of als de zoemer met tussenpozen klinkt wanneer u de selectiehendel in stand R (achteruit)
zet, zit er mogelijk een storing in het Parking Assist System. In dat
geval adviseren we u om uw auto zo snel mogelijk te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer.
AANWIJZING
Soorten waarschuwingssignalencm (in)
Rijden met uw auto
Vóór het rijden .......................................................5-3Vóór het instappen ...........................................................5-3
Vóór het starten ................................................................5-3
Startknop.................................................................5-4 Standen startknop.............................................................5-6
Standen van de auto ........................................................5-8
De auto vitschakelen ......................................................5-10
Reductieoverbrenging .........................................5-11 Bediening reductieoverbrenging .................................5-11
Parkeren ............................................................................5-13
Meldingen LCD-display..................................................5-14
Goede rijgewoonten .......................................................5-16
Shift paddle (regeling regeneratief remmen) .5-18
Remsysteem ..........................................................5-19 Rembekrachtiging ...........................................................5-19
Remblokslijtage-indicatoren.........................................5-20
Elektronische parkeerrem (EPB) .................................5-20
Auto hold-functie ...........................................................5-26
Antiblokkeersysteem (ABS) ..........................................5-30
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) .....................5-32
Vehicle Stability Management (VSM).........................5-36
Hill-Start Assist Control (HAC) ....................................5-37
Goede remgewoonten ....................................................5-38 Rijmodusregelsysteem.........................................5-39
Blind spot detection-systeem (BSD) ................5-41
BSD (Blind Spot Detection)/
LCA (Lane Change Assist) .............................................5-42RCTA (Rear Cross Traffic Alert) ..................................5-45
Beperkingen van het system .......................................5-48
Autonomous emergency braking (AEB) ...........5-50 Systeeminstelling en -activering.................................5-50
AEB-waarschuwingsmelding en systeemregeling ..5-52
AEB-radarsensor vóór ..................................................5-55
Storing in het systeem...................................................5-56
Beperkingen van het systeem .....................................5-58
Lane keeping assist-systeem (LKAS) ...............5-63 Werking LKAS ..................................................................5-64
Waarschuwingslampje en - melding ..........................5-68
Wijzigen LKAS-functie ..................................................5-69
Beperkingen van het systeem .....................................5-70
Snelheidsbegrenzingssysteem ...........................5-71 Bediening snelheidsbegrenzer .....................................5-71
Cruise control .......................................................5-73 Werking cruise control ..................................................5-73
5
5-7
Rijden met uw auto
5
Stand startknop ActieAanwijzing
ON
Druk op de startknop terwijl het contact in
stand ACC staat zonder het rempedaal in te
trappen.
De waarschuwingslampjes kunnen worden
gecontroleerd voordat de auto wordt gestart. Laat de startknop niet in stand ON staan als
de auto niet in de Ready-modus ( ) staat,
om te voorkomen dat de accu leegraakt.
START
Om de auto te starten, trapt u het rempedaal
in en drukt u de startknop in met de
transmissie in stand P (parkeren). Als u op de startknop drukt zonder het
rempedaal in te trappen, zal de auto niet
starten en wijzigt de stand van de startknop
als volgt: OFF
ACC
ON
OFF of ACC
5-20
Rijden met uw auto
Houd het rempedaal niet ingetrapt
als het controlelampje READY
" " niet brandt. Anders kan deaccu ontladen raken.
Tijdens het remmen kunt u watgeluiden horen en trillingen
voelen. Dit is normaal.
In onderstaande gevallen hoort u mogelijk tijdelijk geluiden van
de elektrische rempomp en
ontstaan er mogelijk trillingen in
de motor. Dit is normaal.
- Wanneer het pedaal zeer snelwordt ingetrapt
- Wanneer het pedaal meerdere keren met korte intervallen
wordt ingetrapt
- Als de ABS-functie tijdens het remmen wordt geactiveerd
Remblokslijtage-indicatoren
Wanneer de remblokken vóór of
achter versleten zijn, hoort u als
waarschuwing een piepend geluid
van de remmen. Dit geluid kan af entoe hoorbaar zijn of op het moment
dat u het rempedaal intrapt. Let op dat onder sommige
rijomstandigheden of bij sommigeklimaten de remmen kunnen piepen
wanneer u het rempedaal voor de
eerste keer (of lichtjes) intrapt. Dit is
normaal en duidt niet op een
probleem met de remmen.
Blijf, om kostbare reparaties aan
de remmen te voorkomen, niet
rijden met versleten remblokken.
Informatie
Vervang de remblokken aan de voor-
of achterzijde altijd gelijktijdig.
Elektronische parkeerrem (EPB)
Activeren van de parkeerrem
Activeren van de EPB
(elektronische parkeerrem):
1. Trap het rempedaal in.
2. Trek de EPB-schakelaar omhoog.Controleer of het
waarschuwingslampje voor de
parkeerrem gaat branden.
Als de AUTO Hold-functie is
geactiveerd, wordt de EPB
automatisch geactiveerd als de auto
uitgezet wordt.
i
AANWIJZING
AANWIJZING
OAEE056004
5-21
Rijden met uw auto
5
Als echter binnen 1 seconde na het
uitzetten van de auto op de EPB-
schakelaar wordt gedrukt, wordt de
EPB niet geactiveerd.Deactiveren van de parkeerrem
Druk onder de volgende condities
op de EPB-schakelaar om de EPB
(elektronische parkeerrem) te
deactiveren:
Zorg ervoor dat de startknop instand ON staat.
Trap het rempedaal in. Controleer of het
waarschuwingslampje voor de
parkeerrem uitgaat.
Automatisch deactiveren van de
EPB (elektronische parkeerrem):
Stand P (parkeren) ingeschakeld Trap terwijl de auto in de Ready-
modus ( ) staat het rempedaal
in en zet de transmissie vanuit
stand P (parkeren) in stand R
(achteruit) of D (rijden).
Stand N (neutraal) ingeschakeld Trap terwijl de auto in de Ready-
modus ( ) staat het rempedaal
in en zet de transmissie vanuit
stand N (neutraal) in stand R
(achteruit) of D (rijden).
Onder de volgende omstandigheden
1. Start de auto.
2. Doe de veiligheidsgordel van de bestuurder om.
3. Sluit het bestuurdersportier, de motorkap en de achterklep.
4. Trap het gaspedaal in terwijl de transmissie in stand D (rijden) of
stand R (achteruit) staat.
Het waarschuwingslampje voor de
parkeerrem moet uitgaan als de EPB
is gedeactiveerd.
Gebruik, om ERNSTIG LETSEL
te voorkomen, de parkeerrem
niet tijdens het rijden, behalve
in een noodsituatie. Er kan
schade aan het remsysteem
ontstaan, wat kan leiden tot een
ongeval.
WAARSCHUWING
OAEE056005
5-22
Rijden met uw auto
Informatie
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u de EPB activeren, ook al staat de
startknop in stand OFF, maar in dat
geval kunt u de EPB niet
deactiveren.
Om veilig heuvelafwaarts weg te kunnen rijden of achteruit te rijden
vanuit stilstand trapt u het
rempedaal in en deactiveert u de
parkeerrem handmatig met de
EPB-schakelaar.
Als het waarschuwingslampje voor de parkeerrem blijftbranden terwijl de EPB
gedeactiveerd is, raden we u aan
het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Rijd niet met de auto als de EPB geactiveerd is. Dat kan
overmatige slijtage aan de
remblokken en de remschijven
veroorzaken.De elektronische parkeerrem kan
automatisch geactiveerd worden
als:
Het systeem aangestuurd wordtdoor andere systemen
De motor uit wordt gezet terwijl de EPB geactiveerd is
Informatie
Als de bestuurder de auto uitzet
terwijl de Auto Hold-functie in
werking is, zal de EPB automatisch
worden geactiveerd. Als u de EPB-
schakelaar indrukt binnen 1 seconde
nadat de auto is uitgezet, wordt de
EPB echter niet geactiveerd.
Waarschuwingsmeldingen
EPB kan niet automatisch
ontkoppeld worden. Maak de
gordel vast en sluit de deur,
motorkap en kofferklep
Als u probeert weg te rijden terwijl de EPB is geactiveerd, klinkt er
een waarschuwingssignaal en
verschijnt er een melding.
Als de veiligheidsgordel voor de bestuurder niet vastgemaakt is en
de motorkap of de achterklep isgeopend, klinkt er een
waarschuwingssignaal en wordt er
een melding weergegeven.
i
AANWIJZING
i
OAEE056115L
5-24
Rijden met uw auto
AutoHold wordt uitgeschakeld.
Druk op rempedaal
Als de overgang van de Auto Hold- functie naar de EPB niet op de juiste
wijze verloopt, klinkt er een
waarschuwingssignaal en wordt er
een melding weergegeven.
Parkeerrem automatisch in
werking
Als de EPB is ingeschakeld terwijl de
Auto Hold-functie is geactiveerd,
klinkt er een waarschuwingssignaal
en verschijnt er een melding.
Storingscontrolelampje EPB
Dit waarschuwingslampje gaat
branden als de startknop in stand
ON wordt gezet en gaat na ongeveer3 seconden uit als het systeem
normaal werkt.
Als het storingscontrolelampje EPB
niet uitgaat of tijdens het rijden gaat
branden, of niet gaat branden als de
startknop in stand ON wordt gezet, is
er mogelijk sprake van een storing in
de EPB.
Als dit gebeurt, adviseren we u het systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
OAEE056117LOAEE056101L
OAEE056006