LUCHTROOSTERSLuchtroosters................... 61
ELEKTRISCHE RUITBEDIENINGBestuurdersschakelaars......... 77Passagiersschakelaars.......... 77
INSTRUMENTENPANEELBedieningspaneel en
boordinstrumenten................ 97
Multi-informatiedisplay........... 97Indicatie- en waarschuwings-
lampjes.......................... 106
VERWARMING/KLIMAATREGELINGBedieningspaneel............... 64
Verwarming / handmatige
airconditioning..................... 64
Automatische klimaatregeling.... 67
RIJMODUSSCHAKELAARWerking....................... 177
FRONTAIRBAGBestuurdersairbag............. 137Frontairbag passagierszijde..... 137
DASHBOARDKASTJEDashboardkastje................ 90
VERSNELLINGSPOOKHandgeschakelde
3
11
versnellingsbak................... 169Automatische versnellingsbak . . 171
STUURWIELVerstellen....................... 43Stuurslot........................ 43
Opmerking Er zit een
temperatuursensor (A) voor de lucht in
het interieur op de weergegeven plaats.
Plaats nooit iets op de sensor,
aangezien de sensor hierdoor niet naar
behoren werkt.
Opmerking Het scherm van het
bedieningspaneel van de airconditioning
kan in extreme kou traag werken. Dit
duidt niet op een probleem. Dit
verdwijnt als de temperatuur in het
voertuig oploopt tot een normale
temperatuur.
Ventilatorsnelheidsschakelaar
Druk op
van de
ventilatorsnelheidsschakelaar om de
ventilatorsnelheid te verhogen.
Druk op
van de
ventilatorsnelheidsschakelaar om de
ventilatorsnelheid te verlagen. De
geselecteerde ventilatorsnelheid wordt
weergegeven op het display (A).Bedieningspaneel airconditioning
— standaardmodus
Bedieningspaneel airconditioning
— dubbele zone
1 — verhogen
2 — verlagenTemperatuurregelingsschakelaar
Duw
ofvan de
temperatuurregelingsschakelaar naar
de gewenste temperatuur.
De geselecteerde temperatuur wordt
weergegeven op het display (A).
Opmerking De temperatuurwaarde van
de airconditioning wordt op het
multi-informatiedisplay afgewisseld met
de weergave van de buitentemperatuur.
Raadpleeg "De temperatuureenheid
veranderen".
Opmerking Zolang de temperatuur van
de motorkoelvloeistof laag is, is de
temperatuur van de lucht die uit de
verwarming komt, zelfs als u de
schakelaar op warme lucht hebt gezet,
koel/koud tot de motor is opgewarmd.
Als het systeem in de automatische
stand staat, wordt de ventilatormodus
overgeschakeld naar
en wordt de
ventilatorsnelheid verlaagd, om te
voorkomen dat de ruiten beslaan.
122AH3100463M
123AH3100463B
124AA0112354
69
Opmerking Als de temperatuur zo
hoog of zo laag mogelijk wordt gezet,
worden de luchtselectie en de
airconditioning als volgt aangepast.
Bovendien, als na een automatische
overschakeling de luchtselectie
handmatig wordt bediend, wordt de
handmatige bediening geselecteerd.
Snelle verwarming(Als de
temperatuur op de hoogste stand
wordt gezet): buitenlucht wordt
geïntroduceerd en de airconditioning
gaat uit.
Snelle verkoeling(Als de
temperatuur op de laagste stand wordt
gezet): binnenlucht wordt
gerecirculeerd en de airconditioning
gaat aan.
De bovenstaande instellingen zijn de
fabrieksinstellingen.
De luchtselectie- en
airconditioningsschakelaars kunnen
naar wens worden aangepast (de
functie-instellingen kunnen worden
gewijzigd), en de automatische
inschakeling van buitenlucht en de
airconditioning kan naar wens worden
aangepast. Wendt u voor nadere
informatie tot het Fiat Servicenetwerk.
Raadpleeg "Airconditioningsschakelaar
naar wens aanpassen" en
"Luchtselectie naar wens aanpassen".Gesynchroniseerde modus en
dual-modus
De temperaturen aan de
bestuurderszijde en aan de
passagierszijde kunnen afzonderlijk
worden geregeld. In dit geval wordt
"DUAL" weergegeven op het display
(A).
Gesynchroniseerde modus
Als de temperatuurregelingsschakelaar
aan de bestuurderszijde wordt
ingedrukt, wordt de temperatuur aan de
passagierszijde op dezelfde
temperatuur ingesteld als aan de
bestuurderszijde.
Dual-modus
Als de temperatuurregelingsschakelaar
aan de passagierszijde in de
gesynchroniseerde modus wordt
ingedrukt, schakelt het systeem over
naar de dual-modus.In de dual-modus kan de temperatuur
aan de bestuurderszijde afzonderlijk
worden ingesteld van de temperatuur
aan de passagierszijde door de eigen
temperatuurregelingsschakelaar te
gebruiken. Druk op de schakelaar
AUTO om terug te schakelen naar de
gesynchroniseerde modus.
Luchtselectieschakelaar
Druk op de luchtselectieschakelaar om
de luchtselectie te veranderen.
Buitenlucht(indicatielampje (A) is
UIT): buitenlucht wordt in het interieur
geïntroduceerd.
Gerecirculeerde lucht
(indicatielampje (A) is AAN): lucht wordt
in het interieur gerecirculeerd.
68)
125AA0112367
126AHA101543
70
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Opmerking Gebruik onder normale
omstandigheden de buitenstand om de
voor- en zijruiten schoon te houden en
condens of ijs van de voorruit te
verwijderen. Gebruik de
recirculatiestand als een hoge
koeltemperatuur gewenst is of als de
buitenlucht stoffig of anderszins
verontreinigd is. Schakel regelmatig
naar de buitenstand voor meer
ventilatie, zodat de ruiten niet beslaan.
Als de motorkoelvloeistoftemperatuur
tot boven een bepaald niveau stijgt,
schakelt de luchtselectie automatisch
over naar de recirculatiestand en gaat
het indicatielampje (A) aan. In dit geval
schakelt het systeem zelfs niet naar de
buitenstand als de
luchtselectieschakelaar wordt
ingedrukt.
Luchtselectie naar wens aanpassen
De functies kunnen naar wens worden
gewijzigd, zoals hieronder aangegeven.
Automatische luchtregeling
ingeschakeld - Als de schakelaar AUTO
wordt ingedrukt, wordt de
luchtselectieschakelaar ook
automatisch bediend.
Automatische luchtregeling
uitgeschakeld - Zelfs als de schakelaar
AUTO wordt ingedrukt, wordt de
luchtselectieschakelaar niet
automatisch bediend.
Instellingen wijzigen - Houd de
luchtselectieschakelaar ongeveer
10 seconden of langer ingedrukt.
1. Als de instelling wordt gewijzigd van
ingeschakeld naar uitgeschakeld,
worden 3 geluidssignalen afgegeven en
gaat het indicatielampje 3 keer
knipperen.
2. Als de instelling wordt gewijzigd van
uitgeschakeld naar ingeschakeld,
worden 2 geluidssignalen afgegeven en
gaat het indicatielampje 3 keer
knipperen.
Opmerking De fabrieksinstelling is
"Automatische luchtregeling
ingeschakeld".
Als de achterruitverwarmingsschakelaar
wordt ingedrukt, schakelt de ventilator,
zelfs als "Automatische luchtregeling
uitgeschakeld" is ingesteld,
automatisch over naar buitenlucht, om
te voorkomen dat de ruiten beslaan.
AUTO-schakelaar
Als de schakelaar AUTO wordt
ingedrukt, gaat het indicatielampje (A)
aan en worden de aan-/uitstatus van de
modusselectie, regeling van de
ventilatorsnelheid, selectie van
gerecirculeerde/buitenlucht,
temperatuurregeling en airconditioning
automatisch geregeld.Airconditioningsschakelaar
Druk op de schakelaar om de
airconditioning aan te zetten; het
indicatielampje
wordt op het display
(A) weergegeven.
Druk opnieuw op de schakelaar om de
airconditioning uit te schakelen.
127AHA101556
128AHA101569
71
Airconditioningsschakelaar naar
wens aanpassen
De functies kunnen naar wens worden
gewijzigd, zoals hieronder aangegeven.
Automatische regeling airconditioning
ingeschakeld - Als de schakelaar AUTO
is ingedrukt of de
temperatuurregelingsschakelaar op de
minimumtemperatuur is ingesteld,
wordt de airconditioningsschakelaar
automatisch geregeld.
Automatische regeling airconditioning
uitgeschakeld - De
airconditioningsschakelaar wordt niet
automatisch geregeld zolang de
airconditioningsschakelaar niet wordt
bediend.
Instellingen wijzigen - Houd de
airconditioningschakelaar ongeveer
10 seconden of langer ingedrukt.
1. Als de instelling wordt gewijzigd van
ingeschakeld naar uitgeschakeld,
worden 3 geluidssignalen afgegeven en
gaat het indicatielampje
3 keer
knipperen.
2. Als de instelling wordt gewijzigd van
uitgeschakeld naar ingeschakeld,
worden 2 geluidssignalen afgegeven en
gaat het indicatielampje
3 keer
knipperen.
Opmerking De fabrieksinstelling is
"Automatische regeling airconditioning
ingeschakeld".Opmerking Als de
achterruitverwarmingsschakelaar wordt
ingedrukt, wordt de airconditioning,
zelfs als "Automatische regeling
airconditioning uitgeschakeld" is
ingesteld, automatisch geregeld, om te
voorkomen dat de ruiten beslaan.
OFF-schakelaar
Druk op de schakelaar om het
airconditioningssysteem uit te
schakelen.
MODE-schakelaar
Iedere keer als de MODE-schakelaar
wordt ingedrukt, schakelt de modus in
de volgende volgorde over naar de
volgende modus:>>>>. De geselecteerde modus wordt
weergegeven op het display (A)
(raadpleeg "Modusselectie").Achterruitverwarmingsschakelaar
Als deze schakelaar wordt ingedrukt,
schakelt de modus over naar de modus
. Het indicatielampje (A) gaat
branden. De geselecteerde modus
wordt weergegeven op het display (B)
(raadpleeg "Modusselectie").
129AHA101572
130AHA101585
131AHA101598
72
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTEN.............97
MULTI-INFORMATIEDISPLAY.....97
INDICATIE- EN
WAARSCHUWINGSLAMPJES. . . .106
96
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
INSTRUMENTEN
1. Toerenteller — De toerenteller duidt
het motortoerental (t/min) aan. De
toerenteller kan u helpen zuiniger te
rijden en waarschuwt u ook voor een te
hoog motortoerental (rode zone).
2. Multi-informatiedisplay
3. Snelheidsmeter (km/h of mph
+ km/h) 4. Schakelaar multi-
informatiedisplay
43)
BELANGRIJK
43)Houd tijdens het rijden de toerenteller in
de gaten om ervoor te zorgen dat het
motortoerental niet tot in de rode zone stijgt
(te hoog motortoerental).
MULTI-
INFORMATIEDISPLAY
Zet het voertuig vóór gebruik altijd eerst
op een veilige plek stil. Het
multi-informatiedisplay bevat de
volgende informatie: kilometerteller,
tripteller, gemiddeld brandstofverbruik,
enz.
1. Weergave
motorkoelvloeistoftemperatuur
2. Weergave stand versnellingspook*
3. Weergave snelheidsbegrenzer*
4. Schakelindicator* 5. Weergave
resterende brandstof 6. Waarschuwing
bevroren wegdek
7. Informatieweergave 8. Herinnering
voor onderhoud* — indien aanwezig
181AHA103361
182AA0110510
183AHA106463
97
INFORMATIEWEERGAVE
Iedere keer dat u de schakelaar (A) van het multi-informatiedisplay zachtjes indrukt, schakelt het display in de onderstaande
volgorde over.
1. Kilometerteller 2. Tripteller A 3. Tripteller B 4. Regeling meterverlichting 5. Weergave rijbereik 6. Weergave gemiddeld
brandstofverbruik 7. Start&Stop-bewaking* 8. Buitentemperatuurweergave* 9. Herinnering onderhoud (afstand)
10. Herinnering onderhoud (maand)
* — indien aanwezig
Opmerking Als de contactschakelaar of de bedieningsmodus op "OFF" staat, worden het rijbereik, het gemiddelde
brandstofverbruik en de buitentemperatuur niet weergegeven.
Opmerking De herinnering voor onderhoud wordt tijdens het rijden zelfs niet weergegeven als u de knop van het
multi-informatiedisplay gebruikt.
184AH1100371
99