Opmerking Als het rempedaal niet
ingetrapt wordt gehouden, wordt het
schakelslot ingeschakeld om te
voorkomen dat de versnellingspook uit
de stand "P" (parkeren) wordt gezet.
Als de versnellingspook niet uit de
stand "P" (parkeren) kan worden
geschakeld
Als de versnellingspook niet vanuit de
stand "P" (parkeren) in een andere
stand kan worden gezet, terwijl het
rempedaal ingetrapt wordt gehouden
en de contactschakelaar of
bedieningsmodus op "ON" staat, zou
de accu leeg kunnen zijn of zou er
sprake kunnen zijn van een storing in
het schakelslot. Laat het voertuig
onmiddellijk nakijken door het Fiat
Servicenetwerk.
Schakel als volgt met de
versnellingspook als u het voertuig
moet verplaatsen.
Voor voertuigen met linkse
besturing
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem
volledig is ingeschakeld.
2. Zet de motor af, als deze draait.
3. Steek een platte schroevendraaier
met een doek over de punt in de
uitsparing (A) van de afdekking. Wrik
voorzichtig met de schroevendraaier,
zoals weergegeven, om de afdekking te
verwijderen.4. Trap het rempedaal in.
5. Steek een platte schroevendraaier in
het gat (B) voor de ontgrendeling van
het schakelslot. Zet de versnellingspook
in de stand "N" (vrijstand), terwijl u de
platte schroevendraaier omlaag drukt.Voor voertuigen met rechtse
besturing
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem
volledig is ingeschakeld.
2. Zet de motor af, als deze draait.
3. Trap het rempedaal met de
rechtervoet in.
4. Steek een platte schroevendraaier in
het gat (A) voor de ontgrendeling van
het schakelslot. Zet de versnellingspook
in de stand "N" (vrijstand), terwijl u de
platte schroevendraaier omlaag drukt.
Weergave stand versnellingspook
Als de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" wordt gezet,
wordt de stand van de versnellingspook
op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
262AHA106304
263AHA106043
264AHA103589
172
STARTEN EN RIJDEN
C — Schakelaar RES +
Om met de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) de opgeslagen snelheid te
hervatten of de instelsnelheid te
verhogen.
D — CANCEL-schakelaar
Om de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) te annuleren.
Opmerking Druk de schakelaars één
voor één in. De snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) kan automatisch
worden uitgeschakeld als twee of meer
schakelaars tegelijkertijd worden
ingedrukt.
Informatie snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) in gedeelte
multi-informatiedisplay
De informatie van de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
wordt weergegeven op de
combinatiemeter in het gedeelte van
het multi-informatiedisplay.A - Controlestatus
Er zijn twee controlestatussen, zoals
hieronder weergegeven.
LIMIT OFF
Als de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) op STAND-BY staat, mag de
voertuigsnelheid de instelsnelheid
overschrijden.
LIMIT
Als de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) is ingeschakeld. De
voertuigsnelheid wordt zo geregeld dat
de instelsnelheid niet wordt
overschreden.
B - Aanduiding SPEED LIMITER
AAN
Als de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) wordt opgestart, wordt het
symbool van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) weergegeven.
C - Instelsnelheid
Als een instelsnelheid is opgeslagen,
wordt deze weergegeven.
Opstarten
Druk eerst, met de contactschakelaar
of de bedieningsmodus op "ON", op de
aan-/uitschakelaar, om de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) op
te starten.
De aanduiding van de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
wordt op de combinatiemeter
weergegeven.Inschakelen
Versnel of vertraag tot de gewenste
snelheid en druk op de schakelaar SET
- (B). De snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) slaat de huidige
voertuigsnelheid op, zodra u de
schakelaar SET - (B) loslaat. De
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
regelt de voertuigsnelheid nu zo dat de
instelsnelheid niet wordt overschreden.
312AHA105004
313AHA105020
206
STARTEN EN RIJDEN
Type 2
De snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
begint echter direct met de
snelheidsregeling en als de
voertuigsnelheid hoger is dan de
instelsnelheid mindert het voertuig vaart
alsof het gaspedaal volledig wordt
losgelaten.
243)
BELANGRIJK
153)Aangezien het systeem geen gebruik
maakt van de bedrijfsrem (hydraulische
rem), zou het voertuig de instelsnelheid
kunnen overschrijden, als het
heuvelafwaarts rijdt.
BELANGRIJK
240)De mogelijkheid bestaat om met de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) een
plotselinge versnelling toe te laten,
afhankelijk van de stand van het gaspedaal.
Wees dus voorzichtig met plotselinge
versnellingen.
241)Wees voorzichtig met te hoge
toerentallen.
242)De mogelijkheid bestaat om met de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) een
plotselinge versnelling toe te laten,
afhankelijk van de stand van het gaspedaal,
waardoor de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) wordt uitgeschakeld. Wees
voorzichtig.
243)Afhankelijk van de rijomstandigheden,
zou het voertuig kunnen schokken. Wees
voorzichtig.
RIJSTROOK-
WAARSCHUWING
(indien aanwezig)
Doordat door middel van een camera
(A) de rijstrook wordt herkend waarover
het voertuig rijdt, laat de
rijstrookwaarschuwing (LDW) een
audiovisueel alarm afgaan op het
informatiescherm van het
multi-informatiedisplay, als uw voertuig
de rijstrook dreigt te verlaten.
333AHA110536
334AA0114055
211
157)Volg de onderstaande instructies om
ervoor te zorgen dat de LDW goed blijft
werken: houd altijd de voorruit schoon;
vermijd harde stoten of grote druk op de
LDW-camera. Probeer de camera niet te
demonteren; manipulatie of verwijdering
van de LDW-camera is onder geen beding
toegestaan. De camera is in de fabriek
nauwkeurig gericht; plak geen stickers en
dergelijke op het gebied van de voorruit
voor de lens van de LDW-camera; gebruik
alleen ORIGINELE onderdelen voor de
vervanging van de wisserbladen.ACHTERUITKIJK-
CAMERA
(indien aanwezig)
De achteruitkijkcamera is een systeem
waarmee het zicht achter het voertuig
op een scherm van het
multicommunicatiesysteem (MCS), het
Smartphone Link Display Audio of het
DISPLAY AUDIO wordt weergegeven.
247) 248) 249)
158)
Blikveld van de achteruitkijkcamera
Het blikveld van de achteruitkijkcamera
is beperkt tot het gebied dat in de
afbeeldingen wordt weergegeven. De
camera kan niet beide zijden en de
onderkant van de achterbumper, enz.
weergeven. Controleer voordat u
achteruitrijdt de veiligheid rondom het
voertuig.Locatie van de achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera (A) is in het
gedeelte in de buurt van de handgreep
van de achterklep verwerkt.
342AHA103707
343AHA103723
344AHA103710
215
Gebruik van de achteruitkijkcamera
Als u met de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON", de
versnellingspook in de stand "R" zet,
wordt automatisch het beeld achter het
voertuig op het scherm van het
Multicommunicatiesysteem (MCS), het
Smartphone Link Display Audio of het
DISPLAY AUDIO weergegeven. Als u de
versnellingspook in een andere stand
zet, wordt de oorspronkelijke weergave
hersteld.
159)
Opmerking Doordat de
achteruitkijkcamera een speciale lens
heeft, zou het kunnen dat de lijnen
tussen de parkeerplaatsen op de
grond, op het scherm niet parallel lijken
te lopen.
Opmerking In de volgende situaties zou
het beeld op het scherm slecht te zien
kunnen zijn. Dit duidt niet op storingen.
Gedimd grootlicht ('s nachts)
Als het licht van de zon of van de
koplampen van een ander voertuig
direct in de lens schijnt
Als fluorescent licht direct in de lens
schijnt, zou het beeld op het scherm
kunnen flakkeren. Dit duidt niet op
storingen.
Opmerking Als de camera warm is en
vervolgens afkoelt door regenwater of
doordat de auto wordt gewassen, kan
de lens beslaan. Dit verschijnsel duidt
niet op een storing.Opmerking Als de
omgevingstemperatuur bijzonder warm
of bijzonder koud is, is het camerabeeld
mogelijk niet duidelijk. Dit duidt niet op
storingen.
Opmerking Als een radiotoestel in de
buurt van de camera wordt
geïnstalleerd, zou de
achteruitkijkcamera elektrische
interferentie kunnen veroorzaken en zou
het systeem kunnen stoppen met
werken.
Opmerking Obstakels zijn niet goed
zichtbaar als de lens vuil is. Als de lens
vuil wordt door waterdruppels, sneeuw,
modder of olie, veeg dan de
verontreiniging weg en zorg ervoor dat
u daarbij de lens niet krast.
Opmerking Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dit
niet doet, zou dit afbreuk kunnen doen
aan de werking van de camera.
Onderwerp de camera niet aan
fysieke schokken door er tegen te slaan
of er iets tegenaan te gooien.
Breng geen organische stoffen,
autowax, olieverwijderaars en
glasreinigers op de camera aan. Als
deze op de camera terechtkomen,
veeg dan direct de camera af.
Mors geen kokend water over de
camera.
Mors of spetter nooit water op of
rondom de camera.
Ontkoppel, demonteer of modificeer
de camera niet.
Maak geen krassen op de camera,
aangezien dit afbreuk aan de
camerabeelden zou kunnen doen.
Referentielijnen op het scherm
Op het scherm worden referentielijnen
en de bovenkant van de achterbumper
(A) weergegeven.
De rode lijn (B) duidt een afstand van
ongeveer 50 cm vanaf de
achterbumper aan.
Twee groene lijnen (C) duiden een
afstand van ongeveer 20 cm vanaf de
buitenkant van de carrosserie aan
Korte dwarslijnen (1 t/m 3) duiden de
afstand vanaf de achterbumper aan.
1. Ongeveer bij de achterrand van de
achterbumper 2. Ongeveer 100 cm
3. Ongeveer 200 cm
160)
345AG0027115
216
STARTEN EN RIJDEN
Krachtbegrenzer.............121
Laadruimte.................83
Label met sleutelnummer........14
Lampen vervangen...........256
Luchtfilter..................75
Luchtroosters................61
Make-upspiegel.............86
Motorkoelvloeistof............276
Motorolie..................275
Motorruimte.................81
Motorschakelaar..............27
Motorspecificaties............297
Multi-informatiedisplay..........97
Niveaus controleren..........273
Nivelleringsschakelaar koplampen . . .52
Noodstart.................227
Opbergvakken..............88
Ophanghaakje...............90
Oververhitting van de motor......229
Parkeerrem................159
Parkeren..................160
Pech met het voertuig.........226
Periodieke controles..........272
Plafondhandgreep.............90
Portieren...................30
Remvloeistof...............279Rijden, alcohol en drugs........156
Rijhulpsysteem..............152
Rijstrookwaarschuwing (LDW). . . .211
Ruit......................77
Ruitensproeiervloeistof.........278
Ruitenwisser................57
SBR-systeem..............119
Schakelaar alarmknipperlichten....53
Schakelaar mistlampen.........53
Schakelaar ruitenwisser en
-sproeier.................57
Slepen...................243
Sleutels...................14
Smeltzekeringen.............248
Snelheidsbegrenzer...........205
Sport-functie...............171
Start&Stop-systeem...........165
Stoelen....................37
Stoelverstelling...............37
Stopcontact................87
Stuurbekrachtigingsolie.........280
Stuurslot...................43
Stuurwiel...................43
Super Select 4WD II...........183
Veilige rijtechnieken...........156Veiligheidsgordels
Gebruik
................117
veiligheidssystemen...........148
Veranderingen/wijzigingen aan het
voertuig..................5
Verwarming / handmatige
airconditioning.............64
Vloeistoffen en smeermiddelen. . . .316
Voertuigprestaties............305
Voorstoelen.................37
Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud...............266
Voorzorgsmaatregelen voor
voertuigverzorging..........285
Vulinhouden................313
Waarschuwingen voor gebruik van
voertuigen met
vierwielaandrijving..........197
Werking van de turbocompressor . .165
Werking van de vierwielaandrijving . .193
Wisserblad vervangen.........283
Zekeringen................248
Zijairbags.................142
Zonnekleppen...............85
Zuinig rijden................155
ALFABETISCH REGISTER
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040
Volvera - Torino (Itali ) FCA Italy S.p.A. - MOPAR
- Technical Services - ServiceEngineering
Druknummer 603.91.224NL -03/2017 - 2 ë
Editie