Zoemer Item Oorzaak Opmerking / oplossing
KnipperenDe interne
zoemer gaat afStuurslot Het stuurslot blijft op slot.de procedure van de referentiepagina. Raadpleeg
"Stuurslot".
Branden Geen geluiden StuurslotHet stuurslot werkt niet naar
behoren.Raadpleeg "Stuurslot".
BELANGRIJK
1)Als u in een vliegtuig een sleutel bij zich
draagt, druk dan niet op een van de
knoppen op de sleutel. Als in een vliegtuig
op een van de knoppen wordt gedrukt,
zendt de sleutel elektromagnetische golven
uit, die de werking van het vliegtuig nadelig
zouden kunnen beïnvloeden. Als u een
sleutel in een tas hebt, zorg er dan voor dat
de knoppen op de sleutel niet gemakkelijk
abusievelijk kunnen worden ingedrukt.
2)Breng geen wijzigingen of toevoegingen
aan het startonderbrekingssysteem aan;
wijzigingen of toevoegingen zouden kunnen
leiden tot een slechte werking van de
startonderbreker.
3)Als de sleutelhoes wordt geopend, zorg
er dan voor dat geen water, stof, enz.
binnentreedt. Raak ook de interne
componenten niet aan.4)Mensen met een implanteerbare
pacemaker of een implanteerbare
cardioverter defibrillator mogen niet in de
buurt van de externe zenders (A) of de
interne zenders (B) komen. De radiogolven
die het Keyless Operation-systeem
gebruikt, kunnen een negatieve invloed
hebben op implanteerbare pacemakers of
implanteerbare cardioverter defibrillators.
5)Als u gebruik maakt van andere
elektromedische apparaten dan
implanteerbare pacemakers of
implanteerbare cardioverter defibrillators,
neem dan van tevoren contact op met de
producent van het elektromedische
apparaat om te bepalen of de radiogolven
het apparaat negatief kunnen beïnvloeden.
De werking van elektromedische apparaten
zou kunnen worden beïnvloed door
radiogolven.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Lege batterijen moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
26
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Als u het bestuurdersportier opent of de
motorschakelaar weer bedient, wordt
de stroomtoevoer hersteld.
Opmerking Als de stroomtoevoer van
"ACC" automatisch is onderbroken, kan
het stuurwiel niet meer op slot en
kunnen de portieren niet worden
vergrendeld of ontgrendeld met de
Keyless Entry- of Keyless
Operation-sleutel.
Opmerking De functies kunnen als
volgt worden aangepast:
De tijd die verstrijkt voordat wordt
overgegaan tot de automatische
stroomonderbreking, kan worden
verlengd tot ongeveer 60 minuten.
De automatische
stroomonderbreking van "ACC" kan
worden uitgeschakeld. Wendt u voor
nadere informatie tot het Fiat
Servicenetwerk.
Herinneringssysteem
bedieningsmodus OFF
Als de bedieningsmodus op een andere
modus dan "OFF" staat, u alle portieren
sluit en vervolgens de portieren tracht te
vergrendelen door op de
vergrendel-/ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier te drukken, gaat een
waarschuwingslampje knipperen en
gaat de externe zoemer af, en kunt u
de portieren niet vergrendelen.
Herinneringssysteem
bedieningsmodus "ON"
Als het bestuurdersportier wordt
geopend, terwijl de motor is afgezet en
de bedieningsmodus op een andere
modus dan "OFF" staat, gaat de interne
herinneringszoemer van
bedieningsmodus "ON" intermitterend
af om u eraan te herinneren dat de
bedieningsmodus op "OFF" moet
worden gezet.
BELANGRIJK
6)Neem de sleutel tijdens het rijden niet uit
het contactslot. Het stuurwiel gaat dan
namelijk op slot, waardoor u de controle
over het voertuig verliest.
7)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
men het laten controleren bij het Fiat
Servicenetwerk alvorens te gaan rijden.
8)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten,
om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de 1e versnelling in als het voertuig
op een helling omhoog staat geparkeerd
en de achteruitversnelling bij een helling
omlaag. Laat nooit kinderen zonder
toezicht in het voertuig achter.
9)Verwijder de sleutel nooit terwijl het
voertuig rijdt. Het stuurwiel zal blokkeren
zodra eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook
voor voertuigen die gesleept worden.
10)Het is ten strengste verboden om
aftermarket-werkzaamheden uit te voeren
waarbij wijzigingen aan de stuurinrichting of
de stuurkolom betrokken zijn (bijv.:
installatie van een diefstalbeveiliging).
Dergelijke handelingen kunnen de
prestaties, de garantie en de veiligheid
negatief beïnvloeden, waardoor het
voertuig niet meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
27AHA103505
29
BELANGRIJK
1)Als de motor tijdens het rijden wordt
afgezet, werkt het servomechanisme van
de remmen niet meer en neemt de
remwerking af. Bovendien werkt de
stuurbekrachtiging niet en moet meer
moeite worden gedaan om te sturen.
2)Laat de sleutel niet lange tijd in de stand
"ON" staan, terwijl de motor niet draait,
want daardoor loopt de accu leeg.
3)Draai de sleutel niet naar de stand
"START", terwijl de motor draait. Hierdoor
zou de startmotor kunnen beschadigen.
4)Het indicatielampje (A) fig. 24 knippert
oranje in geval van problemen of storingen
van het Keyless Operation-systeem.
Gebruik het voertuig nooit als het
indicatielampje op de motorschakelaar
oranje knippert. Neem direct contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
5)Gebruik de motorschakelaar niet, als
deze niet soepel werkt en lijkt te blijven
hangen. Neem direct contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
6)Zet de bedieningsmodus op "OFF", als
de motor niet draait. Als de
bedieningsmodus lange tijd op "ON" of
"ACC" staat, terwijl de motor niet draait,
kan de accu leeglopen, waardoor de motor
niet meer kan worden gestart en het
stuurwiel niet meer kan worden vergrendeld
of ontgrendeld.7)Als de accu wordt ontkoppeld, blijft de
huidige bedieningsmodus in het geheugen
opgeslagen. Als de accu weer wordt
aangesloten, wordt automatisch de
opgeslagen bedieningsmodus
geselecteerd. Zorg ervoor dat de
bedieningsmodus op "OFF" staat, voordat
de accu wordt ontkoppeld voor reparatie of
vervanging. Wees voorzichtig als de accu
leeg is en u niet weet in welke
bedieningsmodus het voertuig staat.
8)De bedieningsmodus kan niet van "OFF"
naar "ACC" of "ON" worden veranderd, als
de Keyless Operation-sleutel niet in het
voertuig wordt gedetecteerd. Raadpleeg
"Keyless Operation-systeem:
werkingsbereik voor het starten van de
motor en het wijzigen van de
bedieningsmodus".
9)Als de Keyless Operation-sleutel zich in
het voertuig bevindt, maar de
bedieningsmodus niet verandert, is de
batterij van de Keyless Operation-sleutel
mogelijk leeg.
PORTIEREN
11) 12) 13)
Opmerking Om te voorkomen dat de
sleutel in het voertuig wordt opgesloten,
kan de slotschakelaar op het
bestuurdersportier noch de sleutel
worden gebruikt om het
bestuurdersportier te vergrendelen, als
het portier open is.
Vergrendelen of ontgrendelen met
de sleutel
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Opmerking Als de portieren van
voertuigen met centrale
portiervergrendeling met de sleutel
worden vergrendeld of ontgrendeld,
worden alle portieren vergrendeld of
ontgrendeld. Raadpleeg "Centrale
portiervergrendeling".
28AHA105453
30
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Opmerking Zelfs als het voertuig leidt
onder significante vervorming door een
botsing, etc. kan het, afhankelijk van de
locatie en hoek van de botsing, en van
de vorm en conditie van het andere
voorwerp in de botsing, zijn dat de
portieren niet ontgrendeld worden. De
graad van vervorming of schade aan
het voertuig hoeft niet persé overeen te
komen met het ontgrendelen van de
portieren.
Opmerking Deze functies worden
geactiveerd wanneer het voertuig de
fabriek verlaat. Als u deze functies wilt
activeren of deactiveren, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Ontgrendelen met de
contactschakelaar, de
motorschakelaar of de kieshendel
Alle portieren kunnen altijd worden
ontgrendeld op de volgende wijze.
Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak - Als de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "LOCK" wordt
gezet of de werkingsmodus in OFF is
gezet.
Voertuigen met automatische
versnellingsbak - De hendel van de
kiesschakelaar in “P” (PARK) terwijl de
werkingsmodus in ON is gezet. Of de
bedieningsmodus staat in "OFF".
Deze functies worden gedeactiveerd
wanneer het voertuig de fabriek verlaat.Als u deze functies wilt activeren of
deactiveren, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
DEAD LOCK-SYSTEEM
Het Dead Lock-systeem helpt diefstal
voorkomen. Als het Keyless
Entry-systeem of de Keyless
Operation-functie is gebruikt om alle
portieren te vergrendelen, zorgt het
Dead Lock-systeem ervoor dat het
onmogelijk is om de portieren te
ontgrendelen met de interne
slotschakelaars.
Opmerking Schakel het Dead
Lock-systeem niet in terwijl er iemand in
het voertuig aanwezig is. Als het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld, kunnen
de portieren niet worden ontgrendeld
met de interne slotschakelaars. Als u
het Dead Lock-systeem abusievelijk
inschakelt, gebruik dan de
ontgrendelknop op de sleutel of de
Keyless Operation-functie om de
portieren te ontgrendelen.
Instelling van het systeem
1. Draai de contactschakelaar in de
stand "LOCK" en verwijder de sleutel
(voertuigen met het Keyless
Entry-systeem), of zet de
bedieningsmodus op "OFF" (voertuigen
met het Keyless Operation-systeem).
2. Stap uit het voertuig. Sluit alle
portieren.3. Druk op de vergrendelknop (A) op de
sleutel, of de vergrendel-/
ontgrendelknop (C) op het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier om alle portieren te
vergrendelen. De richtingaanwijzers
knipperen één keer.
4. Druk binnen 2 seconden opnieuw op
de knop. De richtingaanwijzers
knipperen drie keer om aan te geven
dat het Dead Lock-systeem is
ingeschakeld.
34AA0111155
35AHA106450
33
Opmerking Als de vergrendelknop (A)
op de sleutel nogmaals wordt
ingedrukt, terwijl het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld,
knipperen de richtingaanwijzers drie
keer om te bevestigen dat het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld.
Het systeem uitschakelen
Als de volgende handeling is verricht,
worden alle portieren ontgrendeld en
het Dead Lock-systeem uitgeschakeld.
De ontgrendelknop (B) op de sleutel
wordt ingedrukt.
De vergrendel-/ontgrendelknop (C)
van het bestuurdersportier of voorste
passagiersportier wordt ingedrukt,
terwijl u de Keyless Operation-sleutel bij
u draagt.
Opmerking Als binnen 30 seconden na
de ontgrendeling geen portier wordt
geopend, worden de portieren
automatisch opnieuw vergrendeld en
wordt het Dead Lock-systeem weer
ingeschakeld.
Opmerking Zelfs als het niet mogelijk
is het Keyless Entry-systeem of de
Keyless Operation-functie te gebruiken
om de portieren te ontgrendelen, kan
het bestuurdersportier met de sleutel
worden ontgrendeld. Als de sleutel
wordt gebruikt om het
bestuurdersportier te ontgrendelen,
wordt het Dead Lock-systeem alleen
uitgeschakeld voor het
bestuurdersportier.Als u vervolgens alle andere portieren
wilt ontgrendelen, draai dan de
contactschakelaar naar de stand "ON"
of "ACC" of zet de bedieningsmodus
op "ON" of "ACC".
Opmerking De tijd die verstrijkt tussen
het indrukken van de ontgrendelknop
(B) op de sleutel of de vergrendel-/
ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier en de automatische
vergrendeling, kan worden aangepast.
Neem voor meer informatie contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Opmerking Het is mogelijk de portieren
te vergrendelen en tegelijkertijd het
Dead Lock-systeem in te schakelen
door maar één keer op de
vergrendelknop (A) op de sleutel, of de
vergrendel-/ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier te drukken. Neem
voor meer informatie contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Het systeem testen
Open alle portierruiten en schakel het
Dead Lock-systeem in. (Raadpleeg
"Instelling van het systeem".) Reik na
inschakeling van het Dead
Lock-systeem door de ruiten in het
voertuig en stel vast dat u de portieren
niet kunt ontgrendelen met de
slotschakelaars.Opmerking Neem voor advies over het
inschakelen van het Dead
Lock-systeem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
ACHTERPORTIEREN MET
KINDERSLOT (dubbele
cabine)
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Het kinderslot helpt voorkomen dat de
portieren abusievelijk worden geopend,
vooral met kleine kinderen op de
achterbank.
Op ieder portier is een hendel
aangebracht. Als de hendel in de
vergrendelde stand staat, kan het
portier niet met de interne handgreep
worden geopend.
36AHA101862
34
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
3 — Verwijder de draad aan de andere
kant op dezelfde wijze en laat de
achterklep langzaam omlaag.
BELANGRIJK
11)Zorg ervoor dat alle portieren gesloten
zijn: rijden met niet goed gesloten portieren
is gevaarlijk.
12)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in de auto, laat staan dat u de auto
verlaat met ontgrendelde portieren op een
plaats die gemakkelijk toegankelijk is voor
kinderen. Kinderen kunnen zich ernstig of
zelfs dodelijk verwonden. Zorg er ook voor
dat kinderen niet onverstandig handelen
13)Zorg ervoor dat u de portieren niet
vergrendelt als de sleutel zich nog in het
voertuig bevindt.14)Controleer voordat u het achterportier
opent, of de passagier op de voorstoel de
veiligheidsgordel af heeft gedaan. Als u het
achterportier opent, terwijl de voorste
veiligheidsgordel nog niet is afgedaan, kan
de passagier op de voorstoel bekneld
raken door de veiligheidsgordel en ernstig
letsel oplopen.
15)Zorg er bij het sluiten van het
achterportier voor dat u niet met uw
handen of vingers tussen het portier komt.
16)Zorg ervoor dat het achterportier stevig
dicht zit, voordat u wegrijdt. Als een portier
niet goed dicht zit, gaat het
waarschuwingslampje voor een niet goed
gesloten portier branden. Als het
achterportier niet goed dicht zit, kan het
tijdens het rijden opengaan, wat kan leiden
tot ongevallen; passagiers kunnen bijv. uit
het voertuig worden geslingerd.
17)Neem het volgende in acht als u het
achterportier opent of sluit. Niet-
inachtneming kan leiden tot schade aan uw
voertuig. Open of sluit het achterportier en
het voorportier niet tegelijkertijd.
18)Open of sluit het achterportier niet als
het voorportier niet volledig openstaat.
19)Sluit het achterportier niet nadat het
voorportier is gesloten.20)Wanneer de
voertuigsnelheidsgevoelige automatische
portiervergrendeling/botsinggevoelig
ontgrendelmechanisme misschien niet
werkt in de volgende omstandigheden, laat
het voertuig dan onmiddellijk controleren bij
een Fiat Servicenetwerk. 1- Het portier
vergrendelt automatisch wanneer de
voertuigsnelheid ongeveer de 15 km/u
overschrijdt. 2 - Het portier ontgrendelt
automatisch tijdens het rijden. 3 – Zelfs als
de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" staat, gaat het
SRS-waarschuwingslampje niet branden of
blijft branden. 4 – Het SRS-
waarschuwingslampje gaat tijdens het
rijden branden. 5 - Het centrale
portiervergrendelingssysteem is stuk.
21)Als een kind op de achterbank wordt
vervoerd, gebruik dan het kinderslot om te
voorkomen dat een portier abusievelijk
wordt geopend en een ongeval wordt
veroorzaakt.
22)Als bij ingeschakeld kinderslot en de
hiervoor beschreven vergrendelingswijze
de binnenhandgreep van een achterportier
wordt bediend, lukt het niet om het portier
te openen, om het portier te openen moet
de handgreep aan de buitenkant gebruikt
worden. Bij inschakeling van de
noodvergrendeling wordt de knop van de
centrale portiervergrendeling/ontgrendeling
niet buiten werking gesteld.
23)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan
de binnenzijde van de portieren te trekken.
41AHA112934
36
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Opmerking Het stuurwiel gaat op slot
als de volgende handelingen worden
verricht, terwijl de bedieningsmodus op
"OFF" staat.
Open of sluit het bestuurdersportier.
Sluit alle portieren.
Open een van de portieren als alle
portieren gesloten zijn.
Vergrendel alle portieren met het
Keyless Entry-systeem of de Keyless
Operation-functie.
De versnellingspook (automatische
versnellingsbak) staat in de stand “P”
(parkeren).
Opmerking Als het portier wordt
geopend, maar het stuurwiel niet op
slot gaat, gaat de zoemer af om aan te
geven dat het stuurwiel niet is
vergrendeld.
Ontgrendelen
Het stuurwiel kan op de volgende
manieren worden ontgrendeld.
Zet de bedieningsmodus op "ACC".
Start de motor.
18) 19)
Opmerking Als het stuurwiel niet
ontgrendelt, knippert het
waarschuwingslampje, gaat de interne
zoemer af en gaat het
waarschuwingslampje branden. Draai
de motorschakelaar nogmaals, terwijl u
het stuurwiel enigszins naar links en
rechts draait.Opmerking Als het stuurslot niet naar
behoren werkt, gaat het
waarschuwingslampje branden. Zet de
bedieningsmodus op "OFF" en druk op
de vergrendelknop van de Keyless
Operation-sleutel. Druk vervolgens op
de motorschakelaar. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk, als het
waarschuwingslampje weer gaat
branden.
Opmerking Als er sprake is van een
storing in het stuurslot, gaat het
waarschuwingslampje branden. Zet
onmiddellijk het voertuig stil op een
veilige plaats en neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
CLAXONSCHAKELAAR
Druk op het stuurwiel op of rond de
claxonmarkering.
Type 1
58AHZ100903
59AHA103505
60AA0108106
44
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Opmerking Als u de spiegel met de
hand verstelt of als de spiegel is
bewogen doordat u een persoon of
voorwerp hebt geraakt, kan de spiegel
mogelijk niet met de spiegelschakelaar
in de oorspronkelijke stand worden
teruggezet. Druk in dit geval op de
spiegelschakelaar om de spiegel in te
klappen en druk nogmaals op de
schakelaar om de spiegel in de
oorspronkelijke stand terug te zetten.
Opmerking Als het heeft gevroren en
de spiegels niet naar behoren werken,
druk dan niet herhaaldelijk op de
spiegelschakelaar. Hierdoor kunnen de
elektrische circuits van de motor van de
spiegel doorbranden.
De spiegels in- en uitklappen
zonder de spiegelschakelaar (waar
aanwezig)
Behalve voor voertuigen met
Keyless Entry- of Keyless
Operation-sleutel
De spiegels klappen automatisch uit als
het voertuig een snelheid van 30 km/u
bereikt.
Voertuigen met Keyless
Entry-sleutel
De spiegels klappen automatisch in of
uit als de portieren worden vergrendeld
of ontgrendeld met de knoppen op de
sleutel van het Keyless Entry-systeem.
Raadpleeg "Keyless Entry-systeem".Voertuigen met Keyless
Operation-sleutel
De spiegels klappen automatisch in of
uit als de portieren worden vergrendeld
of ontgrendeld met de knoppen op de
sleutel of de Keyless Operation-functie
van het Keyless Operation-systeem.
Raadpleeg "Keyless Entry-systeem".
Raadpleeg "Keyless Operation-
systeem: de Keyless Operation-functie
gebruiken".
De functies kunnen zoals hieronder
aangegeven, worden gewijzigd. Wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk:
Automatisch uitklappen als het
bestuurdersportier wordt gesloten en
de volgende handeling wordt verricht. 1
— Behalve voor voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeem:
draai de contactschakelaar naar de
stand "ON" of "ACC".2—Voertuigen
uitgerust met het Keyless
Operation-systeem: zet de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC".
Automatisch inklappen als de
contactschakelaar naar de stand
"LOCK" is gedraaid of als de
bedieningsmodus op "OFF" is gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend.
Automatisch uitklappen als de
voertuigsnelheid 30 km/u behaalt (voor
voertuigen uitgerust met Keyless Entry-
of Keyless Operation-sleutel).
De automatische uitklapfunctie
uitschakelen.
Spiegelverwarming (waar aanwezig)
Druk op de
achterruitverwarmingsschakelaar om de
buitenspiegels te ontwasemen of
ontdooien.
Het indicatielampje (A) brandt, zolang
de achterruitverwarming aanstaat.
De verwarming schakelt na ongeveer
20 minuten automatisch uit, afhankelijk
van de buitentemperatuur.
Type 1
71AHA101396
48
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG