STORING EBD
Als de waarschuwingslampjes gelijktijdig gaan
branden wanneer de motor draait, duidt dit op een
storing in het EBD-systeem of dat het systeem
niet beschikbaar is. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen. Rijd zeer
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats van
het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Vast brandend:TE LAGE
MOTOROLIEDRUK (rood) -
Knipperend: OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE (alleen Multijet E5
uitvoeringen - rood)
Als de contactsleutel op MAR wordt gezet, gaat het
lampje branden; direct na het aanslaan van de motor
moet het lampje doven.
Te lage motoroliedruk
Het lampje brandt continu (voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar voorzien) en verschijnt
er een melding op het display wanneer het systeem
detecteert dat de motoroliedruk te laag is.
BELANGRIJK
Als bij draaiende motor het lampje
gaat branden (op het display
verschijnt bij enkele uitvoeringen ook een
melding), zet dan de motor onmiddellijk uit en
wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat
Servicenetwerk.
Oliekwaliteit onvoldoende (alleen Multijet E5
uitvoeringen)
Het lampje
gaat knipperen (op enkele
uitvoeringen/markten verschijnt ook een melding op
het display) als het systeem motorolie van
onvoldoende kwaliteit constateert.
Als dit lampje gaat knipperen betekent dit niet dat er
sprake is van een defect aan het voertuig, maar
wordt de bestuurder gewaarschuwd over het feit dat
het normale gebruik van het voertuig heeft geleid
tot de noodzaak van olieverversing. Als de olie niet
ververst wordt, gaat bij het bereiken van een tweede
drempel, op het instrumentenpaneel ook het lampje
branden en wordt de werking van de motor
beperkt tot 3000 toeren/minuut.
Als de olie nog steeds niet ververst wordt, wordt bij
het bereiken van een derde drempel, de motor
beperkt tot 1500 toeren/minuut om beschadiging te
voorkomen.
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie
wordt versneld door:
154
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
(rood/geel)
overwegend gebruik van het voertuig in de stad,
waardoor het DPF-regeneratieproces vaker wordt
uitgevoerd;
gebruik van het voertuig voor korte ritten,
waardoor de motor de bedrijfstemperatuur niet
kan bereiken;
herhaald onderbreken van het regeneratieproces,
hetgeen wordt aangegeven door het branden van
het DPF-lampje.
Wanneer het lampje gaat branden, moet
de afgewerkte motorolie zo spoedig
mogelijk, en elk geval binnen 500 km
nadat het lampje voor het eerst gaat branden,
worden ververst .Veronachtzaming van
bovenstaande aanwijzingen kan leiden tot
ernstige schade aan de motor en de garantie
doen vervallen.Vergeet niet dat het branden van
dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil
in de motor.Voeg dus absoluut geen motorolie toe
als het lampje begint te knipperen.
SEAT BELT REMINDER (rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat continu
branden als bij stilstaande auto de veiligheidsgordel
aan bestuurderszijde niet goed is omgelegd. Als
de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor zijn niet
goed omgelegd, dan gaat het lampje knipperen en
klinkt tegelijkertijd een akoestisch signaal (zoemer).Het geluidssignaal (zoemer) van het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder) kan permanent worden
uitgeschakeld door het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem weer
worden geactiveerd via het Setup-menu.
DEUR OPEN (rood)
Als een of meerdere portieren of de bagageruimte
niet goed gesloten zijn, gaat het lampje branden
(bij bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
MINIMUM MOTOROLIEPEIL (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje op het instrumentenpaneel branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden
als het motoroliepeil onder de minimum vastgestelde
waarde is gedaald. Herstel in dit geval het juiste
motoroliepeil (zie "Niveaus controleren" in
het hoofdstuk "Onderhoud en zorg").
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het display de
betreffende melding.
155
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen - geel) -
STORING IN
MOTORMANAGEMENTSYSTEEM
EOBD (benzine-uitvoeringen - geel)
Storing inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden. Na het starten van de motor moet het
lampje doven.
Als het lampje blijft branden of gaat branden tijdens
de rit, geeft dit aan dat het inspuitsysteem niet
juist werkt, waardoor de prestaties achteruit kunnen
gaan, de auto slechter kan gaan rijden en het
brandstofverbruik kan toenemen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Onder deze omstandigheden kan verder worden
gereden, maar moeten zware inspanningen van
de motor of hoge snelheden worden vermeden.
Wendt u in ieder geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Storing in motormanagementsysteem EOBD
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden. Na het starten van de motor moet het
lampje doven.
Dit geeft aan dat het waarschuwingslampje correct
werkt. Als het waarschuwingslampje gaat of blijft
branden tijdens het rijden:continu branden - duidt op een defect in het
inspuit-/ontstekingssysteem, waardoor de emissie
van schadelijke uitlaatgassen toeneemt, de
prestaties achteruit kunnen gaan, de auto slechter
kan gaan rijden en het brandstofverbruik kan
toenemen. Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display. Onder
deze omstandigheden kan verder worden gereden,
maar moeten zware inspanningen van de motor
of hoge snelheden worden vermeden. Als lang met
een brandend waarschuwingslampje wordt
doorgereden, kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk. Het lampje dooft als de storing
verdwijnt. De storing wordt door het systeem
in het geheugen opgeslagen.
knipperend: duidt op een mogelijke beschadiging
van de katalysator (zie "EOBD-systeem" in het
hoofdstuk "Dashboard en bediening"). Als het
lampje knippert, moet het gaspedaal worden
losgelaten zodat de motor met lage toerentallen
draait en het lampje niet meer knippert; u kunt
met matige snelheid doorrijden waarbij
rij-omstandigheden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen
van het lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot het
Fiat Servicenetwerk.
156
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait en het lampje
gaat niet branden
of het gaat branden of knipperen tijdens
het rijden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk. De
werking van het lampje
kan worden
gecontroleerd met behulp van speciale
apparatuur van de verkeerspolitie. Houdt u aan
de wetgeving van het land waarin u rijdt .
BRANDSTOFRESERVE (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien,
gaat het lampje op het instrumentenpaneel branden.
Enkele seconden na het starten van de motor moet
dit lampje doven. Dit lampje gaat branden wanneer
ernogcirca6à7literbrandstof in de tank is.
De driehoek rechts van het symbool
geeft de
zijde van de auto met de brandstofvulopening aan)
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert,
dan is er een storing in het systeem. Wendt u in dit
geval tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
STORING VOORGLOEIBOUGIE/
GLOEIBOUGIE (Multijet versies -
geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje dooft als de
voorgloeibougies de vooraf ingestelde temperatuur
hebben bereikt.
Start de motor, zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan
het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing
aanwezig is in de voorgloei-installatie. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
WATER IN BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-uitvoeringen -
geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet echter na enkele
seconden doven.
Het lampje
gaat branden als er water in het
dieselfilter zit.
157
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Door water in het brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig worden beschadigd
en de motor onregelmatig gaan draaien.
Als het lampje
gaat branden (er verschijnt ook
een melding op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk om de
condens te laten aftappen. Als het lampje direct
na het tanken gaat branden, bestaat de
mogelijkheid dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen:
Door water in het brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig worden beschadigd
en de motor onregelmatig gaan draaien.
Als het lampje
gaat branden (bij enkele
uitvoeringen verschijnt er samen met het lampje
ook een melding op het display), wendt u
dan zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
om de condens te laten aftappen. Als het lampje
direct na het tanken gaat branden, bestaat de
mogelijkheid dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen:
ESC SYSTEEM (geel)
Inschakeling ESC-systeem
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om aan
te geven dat het ESC-systeem werkt.
Storing ESC-systeem
Wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje branden, maar het moet na enkele
seconden uitgaan; als het lampje niet uit gaat, of
tijdens het rijden blijft branden, contact opnemen
met het Fiat Servicenetwerk. Er wordt een speciaal
bericht weergegeven.
STORING HILL HOLDER (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden, maar dit moet na
enkele seconden doven, als het lampje blijft branden
dan duidt dit op een storing in het Hill
Holdersysteem. Neem in dit geval zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk. Op het
display verschijnt een speciaal bericht.
158
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING - FIAT CODE
(geel) - STORING DIEFSTALALARM
(indien aanwezig - geel) -
INBRAAKPOGING (geel)
Storing elektronische startblokkering Fiat
CODE.
Als het lampje continu brandt en de contactsleutel
staat in stand MAR, geeft dit een mogelijke storing
aan (zie "Fiat Code" in het hoofdstuk "Dashboard en
bediening").
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
BELANGRIJK Als de lampjes
entegelijk
branden, dan is er een storing in de Fiat CODE.
Als bij draaiende motor het lampje
knippert,
geeft dit aan dat de auto niet wordt beschermd door
het startblokkeersysteem (zie "Fiat Code" in het
hoofdstuk "Dashboard en bediening").
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om alle sleutels
in het geheugen te laten opslaan.
Storing diefstalalarm
Als het lampje
(of het symbool op het display)
gaat branden, is er een storing in het diefstalalarm.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.Inbraakpoging
Als het lampje snel knippert of als het symbool op
het display gaat branden, dan is er een inbraakpoging
gesignaleerd. Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat branden als een van de volgende
gebeurtenissen optreedt.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden als een storing in de
oliedruksensor wordt gesignaleerd.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden (bepaalde uitvoeringen) als
er een storing is in een van de volgende systemen:
buitenverlichting
remlichten
mistachterlichten
richtingaanwijzers
kentekenverlichting.
159
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De storing kan betreffen: het doorbranden van een
of meer lampen, doorbranden van de bijbehorende
zekering of een onderbreking in de elektrische
verbinding.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
Inschakeling brandstofnoodschakelaar
Het lampje gaat branden wanneer de
brandstofnoodschakelaar wordt ingeschakeld.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Zie hetgeen beschreven is voor het storingslampje
van de parkeersensoren.
Storing waarschuwingslampje
Het lampjegaat branden en knippert om een
storing van het lampje
aan te geven. In dat geval
kan het lampje
mogelijk geen storingen in de
veiligheidssystemen aangeven.
Laat het systeem controleren door het Fiat
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
TPMS (geel)
Storing TPMS
Het lampje gaat branden en knippert gedurende
ongeveer 75 seconden, wanneer het permanent blijft
branden is er een storing in het TPMS gedetecteerd.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of dat de band spanning
verliest. Onder deze omstandigheden kunnen de
optimale levensduur van de banden en het
benzineverbruik niet gegarandeerd worden.
REMBLOKSLIJTAGE (geel)
Het lampje gaat branden als de remblokken voor
versleten zijn; laat deze in dat geval zo snel mogelijk
vervangen.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het display de
betreffende melding.
160
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING PARKEERSENSOR (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Het lampje gaat branden als een storing in de
parkeersensor wordt gesignaleerd.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje
branden.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het display de
betreffende melding.
STORING START&STOP SYSTEEM
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Het lampje gaat branden als een storing in het
Start&Stop systeem wordt gedetecteerd. Op enkele
uitvoeringen gaat het lampje
branden.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het display de
betreffende melding.
ASR-SYSTEEM UITGESCHAKELD
(geel)
Het ASR-systeem kan worden uitgeschakeld door
het indrukken van de knop ASR OFF.
Het lampje gaat branden om te bestuurder te
waarschuwen dat het systeem is uitgeschakeld.
Als de ASR OFF knop weer wordt ingedrukt, gaan
het waarschuwingslampje uit om de bestuurder
te informeren dat het systeem weer is ingeschakeld.
INSCHAKELING TRACTION
PLUS-SYSTEEM (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Het lampje gaat branden als het Traction Plus-
systeem wordt ingeschakeld door het indrukken van
de T+ knop op het dashboard.
De led op de knop gaat branden.
Storing Traction Plus-systeem
Wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid en het
waarschuwingslampje tijdens het rijden blijft
branden of gaat branden samen met de led op de
knop en het waarschuwingslampje
, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
161
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER