Bij selectie van het submenu "Formaat": door kort te
drukken op de knopSET
geeft het display op
knipperende wijze de weergavemodus aan;
druk op de knop
ofom “24h” of “12h” te
selecteren.
Wanneer de gewenste instellingen gemaakt zijn, kort
op de knopSET
drukken om terug te keren
naar het submenuscherm of de knop ingedrukt
houden om terug te keren naar het hoofdscherm
zonder op te slaan.
- druk nogmaals op de knopSET
om terug te
keren naar het standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu bevindt.
Datum instellen (Datum instellen)
Met deze functie kan de datum ingesteld worden
(dag - maand - jaar).
Ga als volgt te werk om in te stellen:
- druk kort op deSET
knop: "dag" (dd) begint te
knipperen op het display;
- druk op de knop
ofom in te stellen;
- druk kort op deSET
knop: "maand" begint te
knipperen op het display (mm);
- druk op de knop
ofom in te stellen;
- druk kort op deSET
knop: "jaar" begint te
knipperen op het display (yyyy);
- druk op de knop
ofom in te stellen.OpmerkingDe instelling wordt met een eenheid
verhoogd of verlaagd, elke keer als de knop
of
wordt ingedrukt. Houd de knop ingedrukt
om de waarde snel automatisch te verhogen/
verlagen. Wanneer de gewenste waarde wordt
bereikt, kan de instelling afgerond worden door
opnieuw kort op de knop te drukken.
- druk kort op de knopSET
om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop ingedrukt om
terug te keren naar het standaardscherm zonder op
te slaan.
Audio-informatie (zie radio)
Deze functie wordt gebruikt om radio-informatie
weer te geven.
- Radio: frequentie van het radiostation of RDS
melding, inschakeling automatische afstemming of
AutoSTore;
- Audio CD, MP3 CD: tracknummer;
- CD-speler: CD-nummer en tracknummer;
Ga als volgt te werk om de weergave van de
informatie over de autoradio in (On) of uit (Off ) te
schakelen:
druk kortstondig op deSET
knop om "On" of
"Off" op het display te doen knipperen in functie van
wat eerder is ingesteld;
Druk op de knop
ofom te kiezen;
31
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
- druk kort op de knopSETom terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop ingedrukt om
terug te keren naar het standaardscherm zonder op
te slaan.
Automatische centrale portiervergrendeling
bij rijdend voertuig (Autoclose)
Als deze functie is ingeschakeld (On), worden de
portieren automatisch vergrendeld wanneer sneller
dan 20 km/h wordt gereden.
Ga als volgt te werk om de functie in- (On) en uit
(Off ) te schakelen:
- druk kort op de knopSET
om een submenu
weer te geven;
druk kortstondig op deSET
knop om "On" of
"Off" op het display te doen knipperen in functie van
wat eerder is ingesteld;
Druk op de knop
ofom te kiezen;
druk kortstondig op deSET
knop om terug te
keren naar het submenuscherm of houd de knop
ingedrukt om terug te keren naar het hoofdmenu
zonder op te slaan;
- druk nogmaals op de knopSET
om terug te
keren naar het standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu bevindt.
De meeteenheid instellen
Met deze functie kan een meeteenheid via drie
submenu's worden ingesteld: Afstand, Verbruik en
Temperatuur.Ga als volgt te werk om de meeteenheid in te
stellen:
druk kort op de toetsSET
om de drie
submenu's weer te geven;
- press button
ofom de submenu's te
doorlopen;
- druk nadat u het submenu geselecteerd hebt kort
op de knopSET
;
- na het openen van het submenu "Afstanden", kort
op de knopSET
drukken om “km” of “mi”
op het display weer te geven (afhankelijk van wat
eerder is ingesteld);
Druk op de knop
ofom te kiezen;
- na het openen van het submenu "Verbruik", kort op
de knopSET
drukken om “km/l” of “l/100km"
of "mpg” op het display weer te geven (afhankelijk
van wat eerder is ingesteld);
Wanneer de meeteenheid “km” is ingesteld, wordt
het brandstofverbruik (km/l of l/100km) op het
display weergegeven.
Wanneer de meeteenheid “mi” is ingesteld, wordt
het brandstofverbruik in “mpg" op de display
weergegeven.
Druk op de knop
ofom te kiezen;
wanneer het submenu “Temperatuur” is gekozen,
kort op de toetsSET
drukken om “°C” of “°F”
op het display weer te geven, afhankelijk van wat
eerder is ingesteld;
Druk op de knop
ofom te kiezen;
32
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Wanneer de gewenste instellingen gemaakt zijn, kort
op de knopSET
drukken om terug te keren
naar het submenuscherm of de knop ingedrukt
houden om terug te keren naar het hoofdscherm
zonder op te slaan.
- druk nogmaals op de knopSET
om terug te
keren naar het standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu bevindt.
Taal instellen (Taal)
Berichten op het display kunnen in de volgende talen
worden weergegeven: Italiaans, Duits, Engels, Spaans,
Frans, Portugees, Turks en Nederlands.
Ga als volgt te werk om de gewenste taal in te
stellen:
druk kortstondig op deSET
knop: op het
display begint de voorheen ingestelde "taal" te
knipperen;
Druk op de knop
ofom te kiezen;
- druk kort op de knopSET
om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop ingedrukt om
terug te keren naar het standaardscherm zonder op
te slaan.
Geluidssterkte zoemer storing/waarschuwing
instellen (Volume zoemer)
Met deze functie kan het volume van de zoemer, die
klinkt als een storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden volgens 8 niveaus.Ga als volgt te werk om het gewenste volume in te
stellen:
- druk kort op de knopSET
: op het display
begint het eerder ingestelde volume te knipperen;
- druk op de knop
ofom in te stellen;
- druk kort op de knopSET
om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop ingedrukt om
terug te keren naar het standaardscherm zonder op
te slaan.
De volumeregeling toetsen (Geluidsterkte
toetsen)
Deze functie wordt gebruikt om het volume van het
geluidssignaal dat klinkt bij het activeren van de
knoppenSET
,endoor 8 niveaus.
Ga als volgt te werk om het gewenste volume in te
stellen:
- druk kort op de knopSET
: op het display
begint het eerder ingestelde volume te knipperen;
- druk op de knop
ofom in te stellen;
- druk kort op de knopSET
om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop ingedrukt om
terug te keren naar het standaardscherm zonder op
te slaan.
Heractivering van zoemer voor S.B.R.-signaal
(Zoemer veiligheidsgordel)
Deze functie kan alleen worden weergegeven
wanneer het SBR-systeem door het Fiat
33
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk “Veiligheid”).
Geprogrammeerd onderhoud (service)
Deze functie zorgt voor weergave van informatie
over de intervallen waarmee de servicebeurten
uitgevoerd moeten worden.
Ga voor het raadplegen van deze informatie als volgt
te werk:
- druk kort op de knopSET
: op het display
wordt weergegeven wanneer de onderhoudsbeurt
plaats moet vinden in kilometers of mijlen,
afhankelijk van wat eerder is ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden");
druk op deSET
om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm.
OpmerkingIn het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de onderhoudsbeurten van
het voertuig op vaste intervallen vermeld, zie het
hoofdstuk "Onderhoud en zorg". De indicatie
"Service" verschijnt automatisch wanneer de sleutel
in de stand MAR wordt gedraaid, vanaf 2.000 km
(of 1.240 mijl) voor de servicebeurt en wordt elke
200 km (of 124 mijl) herhaald.
Bij minder dan 200 km wordt dit bericht vaker
weergegeven. Het bericht verschijnt in kilometers of
mijlen, afhankelijk van de meeteenheid die is
ingesteld. Wanneer de volgende onderhoudsbeurt
bijna plaatsvindt, wanneer de startinrichting AAN is
gezet, verschijnt het woord "Service" op het display,gevolgd door het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en het bericht te resetten.
Passagiersairbag en zijairbag inschakeling/
uitschakeling (Passagiersairbag)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de zijairbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden.
Ga als volgt te werk:
druk op de knop SETen druk na weergave van
het bericht (Passagiersairbag: Uit) (om uit te
schakelen) of het bericht (Passagiersairbag: Aan)
(om in te schakelen) door te drukken op de
enknoppen, druk opnieuw op de SET
knop;
op het display verschijnt een bevestigingsbericht;
druk op de knoppenorom ( Ja) te
selecteren (om het inschakelen/uitschakelen
te bevestigen) of (Nee) (om te annuleren);
druk kort op de toets SETer verschijnt een
bevestigingsbericht van de gekozen instelling
waarna wordt teruggekeerd naar het menuscherm
of, als de toets ingedrukt gehouden wordt, wordt
teruggekeerd naar het standaardscherm zonder op
te slaan.
34
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Menu afsluiten
Met deze laatste functie wordt de cyclus van de in
het menuscherm vermelde instellingen afgesloten.
Druk kort op de knopSET
om terug te keren
naar het standaardscherm zonder op te slaan.
Druk op de knop
om terug te keren naar de
eerste menuoptie op het display (Piep snelheid).
TRIPCOMPUTER
Algemeen
Met de “Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in
stand MAR staat, op het display informatie worden
weergegeven over de werking van de auto. Deze
functie bestaat uit “Trip A” en "Trip B" die
onafhankelijk van elkaar werken en betrekking
hebben op de hele rit van de auto. Beide functies
kunnen op nul worden gezet (reset - begin van
de nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
Buitentemperatuur (voor Natural Power versies
uitgerust met temperatuursensor)
Actieradius
Afgelegde afstand
Gemiddeld verbruik
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd.
“Trip B”, alleen aanwezig op het multifunctionele
display, geeft informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld brandstofverbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
35
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
"Trip B" kan worden uitgeschakeld (zie de
paragraaf "inschakeling Trip B") De
gegevens "Autonomie" en "Huidig
verbruik" kunnen niet op nul worden gezet .
Weergegeven gegevens
Bereik (voor bepaalde versies/markten)
Deze waarde toont de afstand die de auto kan
afleggen voordat getankt moet worden, er vanuit
gaande dat de rijstijl niet verandert. Op de display
verschijnt de melding “----”als:
de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actieradius kan
door verschillende factoren worden beïnvloed: rijstijl
(zie de paragraaf “Rijstijl” in het hoofdstuk “Starten
en rijden”), type traject (snelwegen, stad, bergen
enz.), gebruiksomstandigheden van de auto
(vervoerde lading, bandenspanning enz.). Houd hier
bij het plannen van een reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf
het begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstofverbruik aan
vanaf het begin van een nieuwe rit.Huidig verbruik
Geeft het brandstofverbruik weer. Deze waarde
wordt continu bijgewerkt. Als de auto stilstaat met
draaiende motor verschijnt het bericht “----” op
het display.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer op basis van de
totale tijd die is verstreken sinds het begin van de
reis.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een
nieuwe rit.
BELANGRIJK Als geen informatie beschikbaar is, dan
worden alle grootheden door de Tripcomputer
weergegeven als "----" in plaats van de waarde. Als de
normale werking wordt hervat, dan vindt ook het
tellen van de verschillende grootheden normaal
plaats, waarbij de voor de storing weergegeven
waarden niet worden gereset en niet een nieuwe rit
wordt begonnen.
Bedieningsknop TRIP
De TRIP knop bevindt zich aan het uiteinde van de
rechter hendel fig. 22. Wanneer de contactsleutel in
de stand MAR staat, kunnen met deze knop de
hiervoor beschreven waarden bekeken worden en
kunnen de gegevens worden gereset om een nieuwe
reis te beginnen:
36
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
"Lane change"-functie (rijbaanwisseling)
Als u bij wisseling van rijstrook kort richting wilt
aangeven, moet u de linker hendel korter dan een
halve seconde in de onvergrendelde stand zetten.
De richtingaanwijzer van de gekozen richting zal
3 keer knipperen en vervolgens automatisch worden
uitgeschakeld.
"FOLLOW ME HOME" SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de auto een
bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakelen
U schakelt deze functie in door de contactsleutel in
stand STOP te draaien of uit te nemen en de linker
hendel binnen 2 minuten na het uitzetten van de
motor naar het stuur te trekken.
Telkens als de hendel wordt bediend wordt de
verlichtingsduur met 30 seconden verlengd, tot
maximaal 210 seconden; na afloop van deze periode
wordt de verlichting automatisch uitgeschakeld.
Telkens als de hendel wordt bediend, gaat het
controlelampje
op het instrumentenpaneel
branden en verschijnt er een bericht op het display
(zie het hoofdstuk "Lampjes en berichten")
gedurende de tijd die de functie actief blijft. Het
lampje gaat branden als de hendel voor het eerst
bediend wordt en blijft branden totdat de functie
automatisch uitschakelt. Telkens als de hendel wordt
bediend, wordt alleen de inschakeltijd van de
verlichting verlengd.Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden naar het
stuur getrokken.
58
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Koplampverstelling
Druk op de knoppen
ofop het
bedieningspaneelfig. 100.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt
visueel de stand van de bijbehorende instelling
weergegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage in de bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder en bagage tot aan maximum
laadvermogen in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de
koplampen telkens als het gewicht van de lading
wijzigt.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
(indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Fiat
Servicenetwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land
waar de auto oorspronkelijk is gekocht. Als gereden
wordt in landen waar op de andere weghelft wordt
gereden, moeten, om verblinding van tegenliggers
te voorkomen, delen van de koplamp worden
afgedekt overeenkomstig de wegenverkeerswetgeving
van het betreffende land.
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem,
voorkomt dat tijdens het remmen de wielen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek en
de pedaaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van een of meerdere wielen. Hierdoor
blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD (Electronic
Braking Force Distribution), die de remdruk verdeelt
tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode van ongeveer 500 km
nodig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen vermeden worden.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de bestuurder
dit aan een lichte trilling van het rempedaal, die
gepaard gaat met enig geluid: dit geeft aan dat het
noodzakelijk is de snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
MECHANISCHE BRAKE ASSIST (regeling bij
noodstops)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld,
herkent noodstops (op basis van de snelheid
waarmee het rempedaal wordt ingetrapt) en
86
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER