Page 129 of 267

Klimaatregeling127Afstandsbediening (type B)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y , Ö en x2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger3 UIT:Schakel de verwarming uit of
druk tegelijkertijd op Y en
UIT om de selectie te beves‐
tigen4 Y:Schakel de verwarming in of
druk tegelijkertijd op Y en UIT
om de selectie te bevestigen5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen 30 seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
9 Waarschuwing
Schakel tijdens het bijtanken
zowel de afstandsbediening als de verwarming uit!
De afstandsbediening heeft eenmaximaal bereik van 1000 meter. Het
bereik kan afnemen door omgevings‐ omstandigheden en wanneer de accu
leeg loopt.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type B)
Z:zwak signaal -
pas positie aanFAIL:fout tijdens signaaloverdracht - dichterbij komen of zekering
verwarming controlerenÜ:accu bijna leeg -
accu vervangenAfstandsbediening (type B) inleren
Er kunnen ook vier bijkomende
afstandsbedieningen worden gecon‐
figureerd. Tijdens het extra inleren
wordt elke keer de oudste zender
gewist.
Verwarmingszekering gedurende
vijf seconden eruit trekken en de
zekering weer aanbrengen. Druk
binnen twee - zes seconden op UIT
gedurende één seconde. Het inleren
is voltooid.
Druk als de afstandsbediening gedu‐
rende langere tijd niet is gebruikt zes
keer op de knop UIT met tussenpo‐
zen van twee seconden, houd deze
dan gedurende nog eens
twee seconden in gedrukt en wacht
twee minuten.
Page 130 of 267

128KlimaatregelingHandbediening
Afhankelijk van de versie kan de hulp‐
verwarming ook worden ingescha‐
keld voor de duur van de laatste
periode of standaard gedurende
30 minuten of meteen worden geblok‐ keerd, met behulp van de knop op het
instrumentenpaneel. De LED in de
knop bevestigt dat het systeem werkt.
Vervangen van de accu
Vervang de accu wanneer het bereik
van de afstandsbediening afgeno‐
men is of wanneer het symbool voor
het opladen van de accu knippert.
Open het klepje en vervang de batterij (type A: CR 2430, type B:
2CR 11108 of gelijkwaardig). Breng
de nieuwe batterij goed aan met de
plus ( <) kant naar de pluscontacten.
Zet de afdekking weer stevig op zijn
plaats.
Verwijder oude accu's volgens de
milieureglementering.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Bediening (type A)
Verwarming Y
Selecteer Y op de menubalk en druk
op G om te bevestigen. De voorafbe‐
paalde verwarmingstijd, v.b. L 30
knippert in de display. De fabrieksin‐
stelling is 30 minuten.
Stel de verwarmingstijd af met k of
l en bevestig. De waarde kan
worden ingesteld van tien tot
120 minuten. Noteer vanwege het
stroomverbruik de verwarmingstijd.
Om uit te schakelen, selecteert u
opnieuw Y op de menubalk en drukt
u op d.
Ventilatie x
Selecteer x op de menubalk en druk
op G om te bevestigen.
Stel de ventilatietijd af met k of l en
bevestig. De waarde kan worden
ingesteld van tien tot 120 minuten. Noteer vanwege het stroomverbruik
de verwarmingstijd.
Om uit te schakelen, selecteert u
opnieuw x op de menubalk en drukt
u op d.
Programmeren P
U kunt maximaal drie vooraf inge‐ stelde vertrektijden programmeren,
ofwel gedurende één dag of gespreid over één week.
Page 131 of 267

Klimaatregeling129● Selecteer P op de menubalk en
druk op G om te bevestigen.
● Selecteer het gewenste vooraf ingestelde geheugennummer
P1 , P2 of P3 en bevestig.
● Selecteer F en bevestig.
● Selecteer de weekdag of groep weekdagen en bevestig.
● Selecteer het uur en bevestig.
● Selecteer de minuten en beves‐ tig.
● Selecteer Y of x en bevestig.
● Selecteer ECO of HIGH en bevestig.
● Selecteer de duur en bevestig.
● Druk op d om af te sluiten.
Herhaal zo nodig de procedure om de
andere vooraf ingestelde geheugen‐
nummers te programmeren.
Selecteer voor het activeren van een gewenst vooraf ingesteld geheugen‐
nummer P1, P2 of P3, selecteer On
en bevestig.
Wanneer een programma is geacti‐
veerd, verschijnen P en Y samen.Selecteer voor het deactiveren van
een vooraf ingesteld geheugennum‐
mer P1, P2 of P3, selecteer Off en
bevestig.
De verwarming stopt automatisch vijf minuten na de geprogrammeerde
vertrektijd.
Let op
Het afstandsbedieningssysteem is
voorzien van een temperatuursen‐
sor die de looptijd berekent volgens
de omgevingstemperatuur en het
gewenste verwarmingsniveau
(ECO of HIGH). Het systeem start
automatisch tussen de vijf en
60 minuten die voorafgaan aan de geprogrammeerde starttijd.
Tijd en weekdag Þ instellen
Als de voertuigaccu afgekoppeld is of als de spanning ervan te laag is, moet de eenheid opnieuw worden inge‐steld.
● Selecteer F in de menubalk en
bevestig.
● Selecteer Þ in de menubalk en
bevestig.
● Wijzig de uren met k of l en
bevestig.● Wijzig de minuten met k of l en
bevestig.
● Druk op d om af te sluiten.
● Selecteer F in de menubalk en
bevestig.
● Selecteer Mo in de menubalk en
bevestig.
● Wijzig de weekdag met k of l
en bevestig.
● Druk op d om af te sluiten.
Verwarmingsniveau
Het gewenste verwarmingsniveau
voor geprogrammeerde vertrektijden
kan worden ingesteld op ECO of
HIGH.
● Selecteer Y in de menubalk en
bevestig.
● Selecteer ECO of HIGH en bevestig.
● Druk op d om af te sluiten.
Bediening (type B)
Verwarming Y of ventilatie x
Selecteer zo nodig de bedrijfsmodus
Y of x.
Page 132 of 267

130Klimaatregeling● Druk driemaal op l.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT,
Y of x knippert.
● Stel af met k of l om Y of x te
selecteren.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT om
te bevestigen.
Druk op Y gedurende één seconde
om in te schakelen. De vooraf
bepaalde verwarmingsduur, bijv. 30,
verschijnt. De fabrieksinstelling is
30 minuten.
De verwarmingsduur kan worden
ingesteld in stappen van
tien minuten. Noteer vanwege het
stroomverbruik de verwarmingstijd.
● Druk viermaal op l.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT , Y /
x knippert.
● Stel af met k of l om de gewen‐
ste verwarmingsduur te selecte‐
ren.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT om
te bevestigen.
Druk op UIT om uit te schakelen.Programmeren y
Het systeem berekent de bedrijfstijd
van de verwarming afhankelijk van de
temperatuur in de auto.
● Tweemaal op k drukken.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT,
y knippert.
● Stel af met k of l om de vertrek‐
tijd te selecteren.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT om
te bevestigen.
Druk op Y gedurende één seconde
om in te schakelen, HTM verschijnt.
Verwarming stopt automatisch na de
geprogrammeerde vertrektijd of kan
handmatig worden uitgeschakeld.
● Tweemaal op k drukken.
● Druk gedurende één seconde op
UIT , HTM gaat uit.
Tijd instellen
Als de voertuigaccu afgekoppeld is of
als de spanning ervan te laag is, moet
de tijd opnieuw worden ingesteld.
● Eenmaal op l drukken.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT,
Ö knippert.● Stel af met k of l om de tijd in
te stellen.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT om
te bevestigen.
Verwarmingsniveau
Het gewenste verwarmingsniveau
voor geprogrammeerde vertrektijden
kan worden ingesteld tussen C1 en
C5.
● Druk driemaal op k.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT,
Y knippert.
● Stel af met k of l om het
verwarmingsniveau in te stellen.
● Druk tegelijkertijd op Y en UIT om
te bevestigen.
Om de interieurtemperatuur weer te
geven, twee keer op l drukken.
Page 133 of 267
Klimaatregeling131Luchtroosters
Verstelbare luchtroosters
Bij ingeschakelde koeling moet er
minimaal één luchtrooster geopend
zijn om te voorkomen dat de verdam‐
per door gebrek aan luchtcirculatie
bevriest.
Middelste luchtroosters
Rooster openen door erop te druk‐
ken.
Luchtstroom door zwenken van het
rooster richten.
Rooster sluiten door ertegen te
duwen.
Zijdelingse luchtroosters
Rooster openen door erop te druk‐
ken.
Luchtstroom door zwenken van het
rooster richten.
Afhankelijk van de positie van de
temperatuurknop komt er via de zijde‐ lingse uitstroomkanalen lucht van
buiten de auto in.
9 Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
bij een ongeval.
Combi
In het dakframe kunnen verstelbare
luchtroosters zitten. Open een lucht‐
rooster door erop te drukken. Richt de
luchtstroom door het luchtrooster met
de hand in de gewenste stand te
draaien.
Page 134 of 267
132KlimaatregelingBus
In het dakframe boven de stoelen
kunnen verstelbare luchtroosters
zitten. Draai aan het stelwiel om de
luchtstroom naar de betreffende stoel te vergroten/verkleinen.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
uitstroomkanalen onder de voorruit
en de zijramen, alsook in de voeten‐
ruimte.
Koeling
handschoenenkastje
De airconditioning kan ook objecten
in het handschoenenkastje koelen.Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat voor de voorruit in de
motorruimte moet vrij blijven om lucht
te kunnen inlaten. Verwijder eventu‐
ele bladeren, vuil of sneeuw.
Pollenfilter
Het pollenfilter ontdoet de lucht die
door de luchtinlaat binnenstroomt van
stof, roet, pollen en sporen.
Page 135 of 267

Klimaatregeling133Airconditioning regelmatigaanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturenkan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service
Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐ ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietestLet op
Koelmiddel R-134a bevat gefluo‐
reerde broeikasgassen met een
factor wereldwijde opwarming van
1430.
De airconditioning voorin is gevuld
met 0,58 kg en heeft een CO 2-equi‐
valent van 0,83 ton, de airconditio‐
ning voor- en achterin bij combivari‐ anten is gevuld met 1,1 kg en heeft
een CO 2-equivalent van 1,57 ton de
airconditioning voor- en achterin bij busvarianten is gevuld met 1,7 kg en
heeft een CO 2-equivalent van
2,43 ton.
Afhankelijk van de auto staat er
mogelijk informatie over het airco‐
koelmiddel op een label in de motor‐
ruimte.
Page 136 of 267

134Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 135
Economisch rijden ...................135
Controle over de auto ..............135
Sturen ...................................... 135
Starten en bediening .................136
Nieuwe auto inrijden ................136
Contactslotstanden ..................136
Motor starten ........................... 137
Regeling stationair toerental ....138
Uitrol-brandstofafsluiter ...........138
Stop/Start-systeem ..................138
Parkeren .................................. 141
Luchtvering .............................. 142
Uitlaatgassen ............................. 144
Roetfilter .................................. 144
Katalysator .............................. 145
AdBlue ..................................... 145
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 153
Geautomatiseerde versnellings‐
bak ............................................. 153
Versnellingsbakdisplay ............153
Motor starten ........................... 154
Keuzehendel ........................... 154
Handgeschakelde modus ........155Elektronische rijprogramma's ..156
Storing ..................................... 157
Stroomonderbreking ................157
Remmen .................................... 157
Antiblokkeersysteem ...............157
Handrem .................................. 158
Remassistentie ........................159
Hellingrem ............................... 159
Rijregelsystemen .......................160
Traction Control .......................160
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) .. 161
Achteras met gedeeltelijke
blokkering ............................... 162
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 163
Cruise control .......................... 163
Snelheidsbegrenzer ................166
Parkeerhulp ............................. 166
Achteruitkijkcamera .................168
Lane Departure Warning .........170
Brandstof ................................... 172
Brandstof voor dieselmotoren . 172
Tanken .................................... 172
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 173
Trekhaak .................................... 174
Algemene informatie ...............174
Rijgedrag en aanhangertips ....174Aanhanger trekken ..................175
Aanhangerstabilisatie ..............176
Extra functies ............................. 176
PTO (krachtafnemer) ...............176