Page 49 of 503
Sleutels, portieren en ruiten47
Houd e ingedrukt om het zonnedak te
sluiten.
Laat de knop los om de beweging te
stoppen.
Initialisatie na een
stroomonderbreking
Na een stroomonderbreking kan het
zonnedak slechts beperkt bediend
worden. Laat het systeem initialiseren
door uw garage.
Page 50 of 503

48Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 48
Voorstoelen .................................. 50
Stoelpositie ................................ 50
Handmatige stoelverstelling ......51
Elektrische stoelverstelling ........53
Armsteun ................................... 56
Verwarming ............................... 57
Ventilatie .................................... 57
Massage .................................... 58
Achterbank ................................... 58
Armsteun ................................... 58
Verwarming ............................... 59
Veiligheidsgordels .......................59
Driepuntsgordel ......................... 61
Airbagsysteem ............................. 62
Frontaal airbagsysteem .............65
Zijdelings airbagsysteem ...........66
Gordijnairbagsysteem ...............66
Airbag deactiveren ....................67Kinderveiligheidssystemen ..........68
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 71Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
Page 51 of 503
Stoelen, veiligheidssystemen49stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Druk op de ontgrendelingsknop, stel
de hoogte in en klik deze vast.
Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐
veren indrukken om hoofdsteun te
ontgrendelen en omlaag te schuiven.
Hoofdsteunen achter wegnemen
Bijvoorbeeld om de bagageruimte te verlengen 3 77.
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Page 52 of 503

50Stoelen, veiligheidssystemenVoorstoelenStoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het volledig intrappen
van de pedalen licht gebogen
zijn. De passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. Uw dijen
dienen licht op de zitting rusten,
zonder druk uit te oefenen.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel, contact blijven
houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 96.
● Hoofdsteun instellen 3 48.
● De instelbare dijbeensteun zo instellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knie‐
holte ca. twee vingers breed is.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.
Page 53 of 503
Stoelen, veiligheidssystemen51Handmatige stoelverstellingZorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Hoek van rugleuning
Aan handwiel draaien. Bij het verstel‐
len de rugleuning niet belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaag
Page 54 of 503
52Stoelen, veiligheidssystemenZithoek
Druk op de schakelaar
boven:voorkant omhoogonder:voorkant omlaagLendensteun
Stel de lendensteun naar uw
persoonlijke wens af met de vierweg‐
schakelaar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of
omlaag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of
achteren.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Page 55 of 503
Stoelen, veiligheidssystemen53Elektrische stoelverstelling9Waarschuwing
Wees voorzichtig met de elektri‐
sche stoelverstelling. Er bestaat
gevaar voor letsel, vooral voor
kinderen. Er kunnen voorwerpen bekneld raken.
Houd de stoelen tijdens het
verstellen goed in de gaten. Inzit‐ tenden dienen hierover ingelicht te worden.
Verstelling in de lengterichting
Duw de schakelaar naar voren/
achteren.
Zithoogte
Duw de schakelaar omhoog/omlaag.
Zithoek
Kantel het voorste gedeelte van scha‐ kelaar omhoog/omlaag.
Page 56 of 503
54Stoelen, veiligheidssystemenHoek van rugleuning
Kantel de schakelaar naar voren/
achteren.
Lendensteun
Stel de lendensteun naar uw
persoonlijke wens af met de vierweg
schakelaar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of
omlaag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of
achteren.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.