Page 385 of 503

Verzorging van de auto383De accu ontkoppelenAls de boordaccu moet worden losge‐
koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk
gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het
gebruik aan van een originele Opel accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het
gevolg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 309.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 421.
Waarschuwingssticker
Page 386 of 503

384Verzorging van de autoBetekenis van de symbolen:● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Indien de tank is leeggereden, moet
het dieselbrandstofsysteem worden ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal in gedurende 15 seconden per keer. Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Herhaal deze
procedure na minstens vijf seconden.
Als de motor niet aanslaat, moet u de
hulp van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangenTil de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Wisserblad achterruit
Til de ruitenwisser op. Maak het
wisserblad los zoals getoond in de
illustratie en verwijder het.
Page 387 of 503
Verzorging van de auto385Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.Gloeilamp vervangen
Zet het contact uit en schakel de
desbetreffende schakelaar uit of sluit
de portieren.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Raak het glas van de
gloeilamp niet aan met blote handen.
Gebruik bij vervanging altijd hetzelfdetype gloeilamp.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole Schakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor dimlicht en groot‐
licht.
Buitenste lamp dimlicht ( 1).
Binnenste lamp grootlicht ( 2).
Dimlicht (1)
Page 388 of 503
386Verzorging van de auto1. Draai de kap naar links en verwij‐der deze.
2. Trek de veerklem los uit dehouder. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
4. Lamphouder zo monteren dat de twee lipjes in de uitsparingen van
het reflectorhuis vallen. Rechtsom
vastdraaien.
5. Duw de veerklem weer op zijn plaats.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Grootlicht (2)
1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.
2. Maak de veerklem los uit de houder door hem naar voren en
opzij te bewegen. Kantel de veer‐
klem omlaag.
3. Lamphouder met gloeilamp uit het
reflectorhuis nemen.
Page 389 of 503
Verzorging van de auto387
4. Maak de gloeilamp los van delamphouder en vervang de lamp.
5. Plaats de lamphouder en breng de veerklem aan.
Breng de kap aan en draai deze
rechtsom.
Richtingaanwijzer vooraan
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Zijmarkeringslichten
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Dagrijlicht
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Mistlampen
U kunt de lampen bereiken langs de onderkant van de auto.
1. Draai de lamphouder naar links en verwijder deze uit het reflector‐
huis.
2. Klik de lampfitting los van de stek‐
ker door op de borgnok te druk‐
ken.
3. Vervang de lamp in de lampfitting
en klik deze weer vast aan de
stekker.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis door deze rechtsom te
draaien en zet deze vast.
Page 390 of 503
388Verzorging van de autoAchterlichten
5-deurs hatchback
1. Ontgrendel het deksel aan de desbetreffende zijde en neem het
weg.
2. Auto’s met bandenreparatieset: U
kunt de lampen aan de rechter‐
kant vervangen door eerst de
kunststof moer los te schroeven
en het inzetstuk met de fles met
afdichtmiddel te verwijderen.
U kunt de lampen aan de rechter‐
kant vervangen door eerst de
kunststof moer los te schroeven
en het inzetstuk met de fles met
afdichtmiddel te verwijderen.3. Kunststof bevestigingsmoer van binnen met de hand losdraaien.
4. Trek de achterlichtmodule uit deuitsparing en verwijder hem.
5. Maak de kabel los van de houder.
Page 391 of 503
Verzorging van de auto389
6. Druk op de drie borgnokken enverwijder de lamphouder uit de
lichtmodule.
7. Verwijder de lampen en vervang deze.
Richtingaanwijzer ( 1)
Achterlicht/remlicht ( 2)
Bij uitvoeringen met led-achter‐
lichten en led-remlichten kunt u
alleen de richtingaanwijzerlamp
( 1 ) verwijderen en vervangen.
8. Bevestig de lamphouder in de module.
9. Bevestig de kabel aan de houder.
10. Bevestig de module aan de carrosserie en haal de bevesti‐
gingsmoer vanaf de binnenkant
van de bagageruimte aan. Beves‐
tig de afdekking.
Afhankelijk van de uitvoering omvat‐
ten de achterlichten en remlichten
leds. Mochten deze uitvallen, laat ze
dan in een werkplaats vervangen.
De achterlichten en remlichten zijn
uitgevoerd als LED's. Mochten deze
uitvallen, laat ze dan in een werk‐
plaats vervangen.
Lichteenheid in de achterklep
1. Til de afdekking in de achterklep op en neem deze weg.
Page 392 of 503
390Verzorging van de auto
2. Schroef de kunststof bevesti‐gingsmoer met de hand vast.
3. Trek het achterlicht compleetvoorzichtig uit de uitsparingen en
neem het eruit.
4. Haal de stekker van de lichtmo‐ dule los.
5. Druk op de drie borgnokken enverwijder de lamphouder uit de
lichtmodule.
Bij uitvoeringen met led-achter‐
lichten is de plaats van de beves‐
tigingsnokken iets anders.
6. Verwijder de gloeilamp en vervang deze: