Page 177 of 503

Infotainmentsysteem175Contactenlijsten sorteren
Standaard zijn de lijsten alfabetisch
op voornaam geordend. Is er geen
voornaam beschikbaar, dan wordt de achternaam gebruikt. Is er geen voor-
of achternaam, dan wordt een van de
eerst ingevoerde lettertekens als
sorteercriterium gebruikt.
De sorteervolgorde kan worden
gewijzigd als de voor- en achternaam in verschillende velden worden opge‐
slagen.
Selecteer Sorteer om de sorteervolg‐
orde te wijzigen.
Kies de gewenste sorteervolgorde.
De lijst wordt opnieuw gesorteerd.
Geluidsinstellingen In het geluidsinstellingenmenu
kunnen de geluidskarakteristieken
worden ingesteld. Het menu is
toegankelijk vanuit elk audiohoofd‐
menu.
Let op
U kunt een set geluidsinstellingen
als favoriet opslaan. Voor een gede‐
tailleerde beschrijving 3 167.Selecteer MENU in het betreffende
audiohoofdmenu om het geluidsin‐
stellingenmenu te openen. Selecteer
Instellingen klankkleur .
Hoge ton
Met deze instelling kunt u de hoge
frequenties van de audiobronnen
versterken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de instel‐
ling te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de
instelbalk.
Middenbereik
Met deze instelling kunt u de midden‐
frequenties van de audiobron verster‐
ken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de instel‐
lingen te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de instelbalk.
Bass Met deze instelling kunt u de lage
frequenties van de audiobronnen
versterken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de instel‐
lingen te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de instelbalk.
Balance en fader instellen
Selecteer in de illustratie rechts in het menu, het punt in de auto waarop het
geluid optimaal moet zijn.
Druk op n, o , p en q om de instel‐
lingen te wijzigen.
Page 178 of 503

176InfotainmentsysteemSelecteer Voor of Achter boven en
onder in het voertuigdiagram om snel
tussen de voor- en achterspeakers te
wisselen.
Equalizermodi
Selecteer een van de schermtoetsen
in de interactieve selectiebalk om het
geluid voor specifieke muziekstijlen te
optimaliseren.
Selecteer EIG. PROFIEL als u de
geluidsinstellingen zelf wilt defini‐
eren.
Volume-instellingen
Maximaal inschakelvolume Druk op HOME en selecteer
INSTELLINGEN op het startscherm.
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Maximaal
inschakelvolume .
Druk op ─ of w om het gewenste
volume in te stellen.
Automatische volumeaanpassing Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Auto volume.
Stel Auto volume in op een van de
beschikbare opties om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Uit : geen harder volume bij een
toenemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Volume van verkeersinformatie Stel het gewenste volume van de
verkeersinformatie in wanneer een
verkeersbericht door het systeem
wordt gegeven. De desbetreffende
instelling wordt dan door het systeem
opgeslagen.
Systeeminstellingen
In de INSTELLINGEN -toepassing
kunnen diverse instellingen en
aanpassingen voor het infotainment‐
systeem worden geconfigureerd.
Tijd en datum
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Selecteer Tijd en datum .
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om naar het
betreffende submenu te gaan.
Page 179 of 503

Infotainmentsysteem177
Selecteer Auto inst. onder aan het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in door op n of
o te drukken.
Druk op 12-24 u rechts op het scherm
om een tijdmodus te kiezen.
Kiest u de 12-uursmodus, dan
verschijnt er een derde kolom met
AM- en PM-instellingen. Selecteer de gewenste optie.
Datum instellen
Selecteer Datum instellen om naar
het betreffende submenu te gaan.
Let op
Is de datum automatisch geregeld,
dan is deze menu-optie niet beschik‐
baar.
Selecteer Auto inst. onder aan het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
datum in door op n of o te druk‐
ken.
Klokdisplay
Selecteer Weergave klok om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer Uit om het digitale klokdis‐
play in de menu's uit te schakelen.
Taal Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer Taal.
Let op
De actieve taal wordt gemarkeerd
met 9.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.Valetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan
zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Let op
Boordmeldingen en de achteruit‐
zichtcamera blijven geactiveerd.
Het systeem vergrendelen
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Valetmodus . Er verschijnt een toets‐
enblok.
Page 180 of 503

178InfotainmentsysteemVoer een viercijferige code in en
selecteer Enter. Het toetsenblok
wordt opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer Vergrendelen . Het systeem is
vergrendeld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de betreffende viercijferige code
in en selecteer Ontgrendelen. Het
systeem is ontgrendeld.
PIN vergeten
Neem contact op met uw garage om
de pincode naar de standaardwaarde terug te zetten.
Beeldscherm Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Scherm .
Modus
Selecteer Modus om naar het betref‐
fende submenu te gaan.
Kies, afhankelijk van de externe licht‐ condities, Dag of Nacht .
Selecteert u Auto, dan past het
systeem automatisch het display aan.
Aanraakscherm kalibreren
Selecteer Aanraakscherm kalibreren
om naar het betreffende submenu te gaan.
Volg de aanwijzingen op het scherm
en druk op de aangegeven punten.
Het aanraakscherm wordt gekali‐
breerd.
Display uitschakelen
Selecteer Scherm uitschakelen om
het display uit te schakelen.
Page 181 of 503

Infotainmentsysteem179Raak het aanraakscherm aan of druk
op een toets op het bedieningspaneel om het display weer te activeren.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Terugkeren naar fabrieksinst. .
Instellingen van de auto herstellen
Selecteer Instellingen voertuig
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen. Er verschijnt een
waarschuwing.
Selecteer Herstellen. De instellingen
zijn teruggezet.
Alle persoonlijke gegevens wissen Selecteer Alle privégegevens wissen
om de volgende gegevens te wissen:
● gekoppelde Bluetooth-apparaten
● opgeslagen telefoonboeken
● contactenlijst voertuig
● bestemmingslijsten
● favorieten
Er verschijnt een waarschuwing.Selecteer Wissen. De gegevens zijn
gewist.
Radio-instellingen herstellen
Selecteer Instellingen radio
herstellen om de volgende gegevens
te herstellen:
● tooninstellingen
● volume: instellingen
● spraakinstellingen
● toepassingenbalk
● contactbronnen
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer Herstellen . De instellingen
zijn teruggezet.
Software-informatie Druk op HOME en selecteer
INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer Soft‐
wareinformatie .
Er verschijnt een lijst met de versie‐
nummers van alle software in het
systeem.
Systeem bijwerken
Neem contact op met uw garage om
de systeemsoftware bij te werken.
Page 182 of 503

180InfotainmentsysteemRadioGebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Selecteer AUDIO op het startscherm
en selecteer vervolgens RADIO op de
interactieve selectiebalk.
Of druk op RADIO op het bedienings‐
paneel.
Golfband selecteren
Selecteer herhaaldelijk RADIO, of
druk hier herhaaldelijk op om tussen
de verschillende golfbanden te wisse‐ len.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op Y of Z om de vorige of
volgende zender te beluisteren.
Handmatig zender zoeken
Houd Y of Z ingedrukt. Laat de
betreffende toets los als de gewenste
frequentie bijna bereikt is.
Afstemmen op zender
Selecteer KIES op de interactieve
selectiebalk. Er verschijnt een toets‐
enblok.
Druk op het veld Frequentie
invoeren en voer de gewenste
frequentie in. Bevestig uw invoer.
Zenderlijsten
In de zenderlijsten ziet u alle ontvang‐
bare radiozenders in het huidige
ontvangstgebied die u kunt selecte‐
ren.
Om de zenderlijst van de actuele golf‐ band weer te geven kunt u:
● Druk op het scherm.
● Selecteer BLADEREN op de
interactieve selectiebalk.
● Draai aan MENU.
De zenderlijst wordt weergegeven.
Page 183 of 503

Infotainmentsysteem181
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste titel.
Categorielijsten Talloze RDS 3 181 en DAB 3 183
zenders zenden een PTY-code uit, die het uitgezonden programmatype
aangeeft (bijv. nieuws). Sommige
zenders wijzigen afhankelijk van de inhoud die op dat moment wordt
uitgezonden ook de PTY-code.
Het infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Let op
De lijstoptie Categorieën is alleen
beschikbaar voor de FM- en DAB- golfband.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om de desbetreffende golfband weer te geven en selecteer
Categorieën .
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmacategorieën.
Kies de gewenste categorie. Er
verschijnt een lijst met zenders die
een programma van het geselec‐
teerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Zenderlijst bijwerken Kunnen de zenders uit de in de golf‐bandspecifieke zenderlijst niet langer
worden ontvangen, selecteer dan Zenderlijst bijwerken .Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek
frequentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Zenderlijst bijwerken verschijnt op het
scherm tot het zoeken is afgerond.
Radio Data System (RDS) RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste
zender en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk verbetert.
Voordelen van RDS ● Op het display verschijnt de programmanaam van de zender
in plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het infotainmentsysteem alleen af op RDS-zenders.
Page 184 of 503

182Infotainmentsysteem● Het infotainmentsysteem stemtaltijd af op de zendfrequentie van
de ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐ tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender verschijnen in het info‐
tainmentsysteem radioteksten, bijv. met informatie over het
huidige programma.
RDS-instellingen
Activeer de radiofunctie en selecteer
vervolgens de FM-golfband om de
RDS-instellingsopties te configure‐ ren. Selecteer MENU op de interac‐
tieve selectiebalk om het FM-menu
weer te geven.
RDS
Selecteer RDS - Aan of RDS - Uit .
Verkeersinformatie (TP)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die
verkeerinformatie uitzenden. Als
verkeersinformatie is ingeschakeld,
wordt de actieve functie voor de duur van het verkeersbericht onderbroken.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Is de
actuele zender geen verkeersinfor‐
matiezender, dan wordt [ ] weergege‐
ven en wordt er automatisch naar de volgende beschikbare verkeersinfor‐
matiezender gezocht. Zodra er een
verkeersinformatiezender wordt
gevonden, licht [TP] op. Wordt er
geen verkeersinformatiezender
gevonden, dan blijft [ ] op het scherm
staan.
Als er een verkeersbericht op de
betreffende verkeersinformatiezen‐
der wordt uitgezonden, verschijnt er
een bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Selecteer Traffic Program (TP) - Aan
of Traffic Program (TP) - Uit .
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere
frequenties met dezelfde regionale
programma's geselecteerd. Is de
regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder
rekening te houden met regionale
programma's.