Page 9 of 313
Kort en bondig7Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaag
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
Zithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog:voorkant omhoogomlaag:voorkant omlaag
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
Page 10 of 313
8Kort en bondigElektrische stoelverstelling
Schakelaar 1 als volgt bedienen:
naar voren/
achteren:lengteverstellingomhoog/
omlaag:hoogteverstellingvooraan naar
voren/achteren:hoekverstelling
Schakelaar 2 als volgt bedienen:
bovenaan
naar voren/
achteren:rugleuningverstelling
Elektrische stoelverstelling 3 41.
Hoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Hoofdsteunen 3 36.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 38, veiligheidsgor‐
dels 3 51, airbagsysteem 3 55.
Page 11 of 313
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing bijstellen.
Binnenspiegel 3 30, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 31.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 29, elektri‐
sche verstelling 3 29, inklapbare
buitenspiegels 3 29, verwarmde
buitenspiegels 3 30.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 55, contactslot‐
standen 3 166.
Page 12 of 313
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 313

Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......32
2 Buitenspiegels ......................29
3 Cruise control .....................186
Snelheidsbegrenzer ............187
Adaptieve cruise control .....189
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 196
4 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 161
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie .................................. 150
Omgevingsverlichting ......... 153
Parkeerlichten .....................151
Knoppen voor Driver
Information Center ..............119
6 Instrumenten ...................... 106
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 99
8 Driver Information Center .... 1199Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........100
10 Centrale vergrendeling .........22
Alarmknipperlichten ...........149
SPORT-modus ................... 184
Tour-modus ........................ 184
Brandstofkeuzeschakelaar . 107
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 113
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................112
11 Info-Display ........................ 123
12 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................ 161
13 Status-LED alarmsysteem ...27
14 Handschoenenkastje ...........68
15 Verwarming en ventilatie ....155
16 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 10
12 V-aansluiting ..................10417Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................179
Automatische
versnellingsbak ..................175
18 Traction Control-systeem ...182
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 183
Lane Departure Warning ...215
19 Elektrische handrem ...........180
20 Parkeerhulpsystemen .........202
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 167
21 Contactslot met stuurslot ...166
22 Claxon ................................ 100
Bestuurdersairbag ...............58
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 233
24 Zekeringenkast ..................251
Opbergvak ............................ 69
25 Stuurwiel instellen ................99
26 Lichtschakelaar ..................142
Instellen koplampreikwijdte 145
Page 14 of 313
12Kort en bondigMistlampen ......................... 150
Mistachterlicht ....................151
Instrumentenverlichting ......152Rijverlichting
Lichtschakelaar draaien:
7:verlichting uit8:zijmarkeringslichten9:dimlicht
Automatisch dimlicht
AUTO:automatische verlichting: rij‐
verlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm:activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8:zijmarkeringslichten9:dimlicht
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>:mistlampenr:mistachterlicht
Verlichting 3 142.
Page 15 of 313
Kort en bondig13Lichtsignaal, grootlicht en dimlichtlichtsignaal:hendel naar u toe
trekkengrootlicht:hendel van u af
duwendimlicht:hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Automatische verlichting 3 143,
Grootlicht 3 144, Grootlichtassisten‐
tie 3 144, Lichtsignaal 3 145, Adap‐
tief rijlicht (AFL) 3 146.
Richtingaanwijzershendel omhoog:rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag:linker richtingaan‐
wijzer
Richtingaanwijzers 3 150, parkeer‐
lichten 3 151.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 149.
Page 16 of 313
14Kort en bondigClaxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen of automatisch
wissen met regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 100, wisserblad
vervangen 3 239.
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 100, sproeiervloeistof 3 237.