Page 9 of 39

8
Tijdens het rijden
i-stop OFF schakelaar
De i-stop functie kan uitgeschakeld
worden door het indrukken van de
schakelaar totdat de zoemtoon klinkt en
het i-stop waarschuwingslampje (oranje)
in de instrumentengroep gaat branden.
De i-stop functie kan opnieuw
ingeschakeld worden door de
schakelaar opnieuw in te drukken
totdat de zoemtoon klinkt en het
i-stop waarschuwingslampje (oranje)
uit gaat. Automatische transmissie
2. De motor herstart automatisch wanneer het rempedaal wordt losgelaten met de
keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling). 1. De motor stopt wanneer tijdens het rijden het rempedaal wordt ingetrapt
(behalve tijdens het rijden in de stand R of M, blokkeermodus voor tweede
versnelling) en de auto tot stilstand is gebracht.
3. Als de keuzehendel in de stand N of P staat, herstart de motor niet wanneer het
rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart wanneer het rempedaal nogmaals
wordt ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) of stand R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de
veiligheid wanneer de motor gestopt is tijdens het verplaatsen van de
keuzehendel altijd het rempedaal ingetrapt.)
Gebruik van de i-stop functie
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Motor start/stop”.
Page 10 of 39
9
Tijdens het rijden
i-stop waarschuwingszoemer
Als het stationair draaien van de motor is gestopt en het bestuurdersportier wordt
geopend, klinkt er een waarschuwingstoon om de bestuurder te attenderen dat het
stationair draaien is gestopt. Dit stopt wanneer het bestuurdersportier wordt gesloten.
i-stop indicatielampje (groen)/waarschuwingslampje (oranje)
i-stop indicatielampje (groen)
• Het lampje gaat branden wanneer de motor gestopt is en
gaat uit wanneer de motor herstart.
Het lampje gaat branden wanneer tijdens het rijden aan de
voorwaarden voor het stoppen van de motor is voldaan.
• Het lampje gaat branden wanneer het contact op ON
wordt gezet en gaat uit wanneer de motor gestart wordt. i-stop waarschuwingslampje (oranje)
• Het lampje gaat branden wanneer de i-stop OFF schakelaar
wordt ingedrukt en het systeem wordt uitgeschakeld.
• (Behalve Europees model)
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Motor start/stop”.
Page 11 of 39

Tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Signaal Waarschuwing
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10Laadsysteemwaarschuwingslampje Remwaarschuwingslampje
Motoroliewaarschuwingslampje
Waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur
i-stop waarschuwingslampje
Stuurbekrachtiging defect
waarschuwingslampje
Hoofdwaarschuwingslampje
Waarschuwingslampje elektrische
handrem
Motorwaarschuwingslampje
11
12
13
14Waarschuwingslampje voor
automatische transmissie
Waarschuwingslampje voor systeem
van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels
Waarschuwingslampje van
bandenspanningcontrolesysteem
15KEY waarschuwingslampje
Adaptieve LED koplampen (ALH)
waarschuwingslampje20
Waarschuwingslampje van Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Waarschuwingslampje van
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
Waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil
120 km/h waarschuwingslampje
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
(Voorzitting)
Waarschuwingslampje voor laag
sproeiervloeistofniveau
Open-portier waarschuwingslampje Signaal Waarschuwing
Waarschuwingslampje van
anti-blokkeer remsysteem (ABS)
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.
19
Waarschuwingslampje van
rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
LED koplampwaarschuwingslampje
Waarschuwingslampje van Smart
Brake Support remhulpsysteem/
stadsverkeer-remassistent
(SBS/SCBS)
21 16
17
18
22
23
24
25
10
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
(Achterzitting)
26
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Instrumentengroep en display”.
Page 12 of 39

Tijdens het rijden
30
Indicatie/Indicatielampjes
Signaal Indicatielampjes
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10KEY indicatielampje Dodehoekmonitor (BSM) OFF
indicatielampje
Beveiligingssysteemindicatielampje
Rijsnelheidsalarmindicatie
Voorgloei-indicatielampje
Dieseldeeltjesfilter indicatielampje
Moersleutelindicatielampje
Indicatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur
i-stop indicatielampje
11
12
13
14i-ELOOP Indicatielampje
Schakelstandindicatie
Verlichting-aan indicatielampje
15Grootlichtindicatielampje20Indicatielampje voor mistachterlicht
Indicatielampje elektrische handrem
Rempedaalbediening vereist
indicatielampje
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem indicatielampje
Smart Brake Support remhulpsysteem/
stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
indicatielampje
Smart Brake Support
remhulpsysteem/
stadsverkeer-remassistent
(SBS/SCBS) OFF indicatielampje
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
(Achterzitting)
Hoofdindicatie van
kruissnelheidsregelaar
Instelindicatie/indicatielampje van
kruissnelheidsregelaar
Hoofdindicatie van afstelbare
snelheidsbegrenzer Signaal Indicatielampjes
Indicatielampje van
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) OFF
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.
19
TCS/DSC indicatielampje
DSC OFF indicatielampje
29Keuzemodusindicatielampje
Adaptieve LED koplampen (ALH)
indicatielampje
21
1718
22
23
24
25
26
27
28
Richtingaanwijzers/
Waarschuwingsknipperlichten
indicatielampjes
Indicatielampje voor mistvoorlicht 16
Indicatie/indicatielampje van
instelfunctie van afstelbare
snelheidsbegrenzer 31
11Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Instrumentengroep en display”.
Indicatielampje van rijstrookassistent
(LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) OFF
32
Page 13 of 39

12
Tijdens het rijden
Ontgrendeltoets
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Automatische transmissie”, “Drive-selectie”.
Drive-selectie
Drive-keuzeschakelaarDrive-selectie is een systeem dat de drive-stand van de auto overschakelt. Wanneer
de sportstand is geselecteerd, geeft de auto bij de bediening van het gaspedaal een
krachtigere respons. Dit zorgt voor een extra snelle acceleratie, wat nodig kan zijn
voor het veilig uitvoeren van manoeuvres zoals het wisselen van rijbaan, het
oprijden van snelwegen of het inhalen van andere voertuigen.
Druk voor het selecteren van de sportstand de drive-keuzeschakelaar naar
voren “ ( ) ”. Trek voor het annuleren van de sportstand de
drive-keuzeschakelaar naar achteren “ ( ) ”.
Met elektrische handrem
Zonder elektrische handrem
Keuzemodusindicatielampje
Wanneer de sportstand wordt
geselecteerd, gaat het
keuzemodusindicatielampje in de
instrumentengroep branden.
Bedieningsorganen van de automatische transmissie
Diverse blokkeringen:
Geeft aan dat u om over te kunnen
schakelen het rempedaal moet intrappen
en de ontgrendeltoets ingedrukt moet
houden (het contact dient op ON te staan).
Geeft aan dat de keuzehendel vrij naar
elke stand verplaatst kan worden.
Geeft aan dat u om over te kunnen
schakelen de ontgrendeltoets
ingedrukt moet houden.
Page 14 of 39
Tijdens het rijden
Hogere
gevoeligheid
Minder gevoeligheidSchakelaar
Middenpositie
Gebruik van de koplampen
Zonder automatische verlichtingsregeling Met automatische verlichtingsregeling
Gebruik van de voorruitenwissers
Met intervalruitenwisser Met automatische ruitenwisserregeling
Werking bij omhoogtrekken van de hendel
Intervalwerking (Met intervalruitenwisser)
Lage snelheid
SchakelaarstandBediening van de ruitenwissers
Hoge snelheid
Wanneer de
ruitenwisserhendel in
de stand staat,
tast de regensensor de
hoeveelheid regenval
op de voorruit af en
schakelt deze de
ruitenwissers
automatisch in of uit.
Automatische regeling (Met automatische ruitenwisserregeling)
13Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Schakelaars en regelaars”.
Page 15 of 39

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
i-ACTIVSENSE is een collectieve benaming voor een reeks geavanceerde beveiligings- en
rijondersteuningsystemen welke gebruik maken van een vooruitrijcamera (FSC) en radarsensoren.
Deze systemen bestaan uit actieve beveiligings- en anti-botsinghulpsystemen.
Hulpsystemen ter ondersteuning van de bestuurdersalertheid
Adaptieve LED koplampen (ALH)
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Dodehoekmonitor (BSM)
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
Deze systemen zijn bestemd om de bestuurder te ontlasten en te helpen veiliger te rijden en
botsingen te vermijden of de ernst daarvan te verminderen. Echter aangezien elk van deze systemen
hun beperkingen hebben, altijd voorzichtig rijden en niet blindelings op deze systemen vertrouwen.
Actieve rijondersteuningstechnologie
De actieve rijondersteuningstechnologie ondersteunt de bestuurder bij het veiliger rijden
doordat deze helpt potentiële gevaren te onderkennen en ongelukken te voorkomen.
Zichtbaarheid in het donker
Detectie aan linker/rechterzijde en achterzijde
Afstandherkenning tussen voertuigen
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
Obstakeldetectie aan de achterzijde bij het wegrijden uit een parkeerplaats
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Bestuurdershulpsystemen
Vermindering van de ernst van een botsing bij lage snelheden
Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS)
Anti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is ontworpen om de bestuurder te helpen botsingen te voorkomen
of de ernst daarvan te verminderen in situaties waar deze niet voorkomen kunnen worden.
Vooruit rijden
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
Vermindering van de ernst van een botsing bij gemiddelde/hoge snelheden
Afstand tussen voertuigen
Rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Rijstrookafwijking
Afstelbare snelheidsbegrenzer
Snelheidsregeling
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)Achteruit rijden
14
Verkeersbordherkenning
Verkeersbordherkenningsysteem (TSR)
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) Detectie bestuurdersvermoeidheid
Vermoeidheidswaarschuwing (DAA)
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
Page 16 of 39

Tijdens het rijden
Adaptieve LED koplampen (ALH)
Het grootlicht en dimlicht van de adaptieve LED koplampen (ALH) wordt voor een
optimaal zicht van de bestuurder als volgt optimaal geregeld zonder voorliggende
voertuigen of voertuigen die uit tegenovergestelde richting naderen te verblinden.
Deze functie dimt enkel de bundel grootlicht die op het voorliggende voertuig schijnt.
Niet-verblindend grootlicht
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 40 km/h of hoger wordt het grootlicht
gedimd. Wanneer de rijsnelheid minder is dan ongeveer 30 km/h, worden de
koplampen op dimlicht overgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer het grootlicht is ingeschakeld gaat het grootlichtindicatielampje branden.
Deze functie vergroot het verlichtingsbereik van de lichtbundel van het dimlicht bij
het rijden met een snelheid van minder dan ongeveer 40 km/h.
Groothoekdimlicht
Deze functie verplaatst de verlichtingshoek van de lichtbundel van de koplampen
omhoog bij het rijden op snelwegen.
Snelwegstand
15Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.