Ruststand inschakelen en auto veilig parkeren
voordat motorolie bijgevuld wordt.
Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuld
wordt.
Overzicht
De vulbuis bevindt zich in de motorruimte, zie
pagina 295.
Olievulpijp openen1.Motorkap openen, zie pagina 296.2.Olievulpijp linksom opendraaien, pijl.3.Motorolie bijvullen.
Soorten motorolie
Aanwijzingen ATTENTIE
Olietoevoegingen kunnen de motor be‐
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Geen olietoevoegingen gebruiken.◀
ATTENTIE
Onjuiste motorolie kan tot storingen van
de motor leiden of deze beschadigen. Er be‐
staat gevaar voor schade. Bij het kiezen van de
motorolie erop letten dat de motorolie de juiste
viscositeitsklasse heeft.◀
De motoroliekwaliteit is bepalend voor de le‐
vensduur van de motor.
Sommige soorten motorolie zijn mogelijk niet
in alle landen verkrijgbaar.
Viscositeitsklassen
Bij het kiezen van een motorolie erop letten dat
de motorolie een van de viscositeitsklassen
SAE 0W-40, SAE 0W-30, SAE 5W-40, SAE
5W-30, 0W-20 of 5W-20 heeft.
De viscositeitsklassen 0W-20 en 5W-20 zijn
alleen geschikt voor bepaalde motoren.
Meer informatie over geschikte oliespecifica‐
ties en viscositeiten van motoroliën kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Geschikte motoroliesoorten Voor het bijvullen motorolie met de volgende
motoroliespecificaties gebruiken:BenzinemotorBMW Longlife-01.BMW Longlife-01 FE.BMW Longlife-04.BMW Longlife-12 FE.BMW Longlife-14 FE+.
De oliespecificatie BMW Longlife-14 FE+ is al‐
leen geschikt voor bepaalde benzinemotoren.
DieselmotorBMW Longlife-04.BMW Longlife-12 FE.
De oliespecificatie BMW Longlife-12 FE is al‐
leen geschikt voor bepaalde dieselmotoren.
Meer informatie over geschikte oliespecifica‐
ties en viscositeiten van motoroliën kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Seite 299MotorolieMobiliteit299
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Alternatieve motoroliesoortenIndien geschikte motoroliesoorten niet ver‐
krijgbaar zijn, kan tot maximaal 1 liter motorolie
met de volgende oliespecificatie worden bijge‐
vuld:BenzinemotorACEA A3/B4.DieselmotorACEA C3.
Olieverversing
ATTENTIE
Niet tijdig ververste motorolie kan tot een
verhoogde slijtage van de motor en daarmee
tot motorschade leiden. Er bestaat gevaar voor
schade. De in de auto aangegeven onder‐
houdstermijn niet overschrijden.◀
De fabrikant van de auto beveelt aan de motor‐
olie door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist te laten verversen.
Seite 300MobiliteitMotorolie300
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
KoelvloeistofUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij hete motor en geopend koelsysteem
kan koelvloeistof ontsnappen en tot verbran‐
ding leiden. Er bestaat kans op letsel. Het koel‐
systeem alleen bij afgekoelde motor openen.◀
WAARSCHUWING
Toevoegingen zijn schadelijk voor de ge‐
zondheid en verkeerde toevoegingen kunnen
de motor beschadigen. Er bestaat kans op let‐
sel of schade. Kleding, huid of ogen mogen
niet met toevoegingen in aanraking komen en
deze mogen niet worden ingeslikt. Alleen ge‐
schikte toevoegingen gebruiken.◀
De koelvloeistof bestaat uit water en koelvloei‐
stoftoevoeging.
Niet alle in de handel verkrijgbare toevoegin‐
gen zijn voor de auto geschikt. Verdere infor‐
matie over geschikte toevoegingen bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.Koelvloeistofpeil
Algemeen
Auto's met benzinemotor beschikken over
twee koelcircuits. Altijd het koelvloeistofpeil
van beide koelvloeistofreservoirs controleren
en indien nodig bijvullen.
Het koelvloeistofpeil wordt door middel van
minimum- en maximum-markeringen weerge‐
geven. De minimum- en maximum-markerin‐
gen bevinden zich afhankelijk van het koel‐
vloeistofexpansiereservoir op verschillende
plaatsen.
Overzicht
Motorkap openen, zie pagina 296
Afhankelijk van de motorisering bevindt zich het koelmiddelreservoir aan de rechter of linker
kant in de motorruimte, zie pagina 295.
Koelvloeistofpeil met de markeringen op de zijkant controleren1.Motor laten afkoelen.2.Koelvloeistofpeil is correct, als het tussen
de min- en max-markering staat.SymboolBetekenis Maximum Minimum
Koelvloeistofpeil in de vulopening
controleren
1.Motor laten afkoelen.2.Dop van het koelvloeistofreservoir
rechtsom iets opendraaien, zodat de over‐
druk kan ontsnappen.Seite 301KoelvloeistofMobiliteit301
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
OnderhoudUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
BMW onderhoudssysteem Het onderhoudssysteem wijst op vereiste on‐
derhoudsmaatregelen en helpt zo om de auto
verkeers- en bedrijfsveilig te houden.
De omvang en intervallen kunnen verschillen
afhankelijk van de landspecifieke uitrusting.
Vervangingswerkzaamheden, reserveonderde‐
len, verbruiksmaterialen en materiaal onderhe‐
vig aan slijtage worden afzonderlijk berekend.
Meer informatie is bij een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Condition Based Service
CBS
Sensoren en speciale algoritmen houden reke‐
ning met het gebruik van uw auto. Condition
Based Service bepaalt daarmee het noodzake‐
lijk onderhoud.
Met dit systeem kan dus het onderhoud wor‐
den aangepast aan het individuele gebruiks‐
profiel.
Op het Control Display kan gedetailleerde in‐
formatie over servicebehoefte, zie pagina 124,
worden weergegeven.Servicegegevens in de
afstandsbediening
In de afstandsbediening wordt continu infor‐
matie opgeslagen over de onderhoudsbe‐
hoefte. De Service Partner kan deze gegevens
uitlezen en een op uw auto afgestemde onder‐
houdsbeurt voorstellen.
Overhandig de serviceadviseur daarom de af‐
standsbediening waarmee het laatst werd ge‐
reden.
Stilstandtijden Er wordt geen rekening gehouden met stil‐
standtijden met losgekoppelde voertuigaccu.
Daarom periodieke onderhoudswerkzaamhe‐
den, zoals vervangen van de remvloeistof en
evt. de motorolie en het micro-/actief-koolstof‐
filter, door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist laten uitvoeren.
OnderhoudsgeschiedenisOnderhouds- en reparatiewerkzaamheden bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten uitvoeren.
De uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden
worden in de onderhoudsbriefjes en in de
voertuiggegevens ingevoerd. De vermeldingen
zijn net zoals het onderhoudsboekje het bewijs
van regelmatig onderhoud.
Als een invoer in de elektronische onder‐
houdsgeschiedenis van de auto wordt opge‐
slagen, worden onderhoudsrelevante gege‐
vens niet alleen in de auto maar ook op de
centrale IT-systemen van BMW AG, München
opgeslagen.
De in de elektronische onderhoudsgeschiede‐
nis opgeslagen gegevens kunnen na een wijzi‐
ging van de autobezitter ook door de nieuweSeite 303OnderhoudMobiliteit303
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
autobezitter worden ingezien. Daarnaast kan
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist de in de elektronische onderhoudsge‐
schiedenis opgeslagen gegevens inzien.
De autobezitter kan bij zijn Service Partner be‐
zwaar maken tegen de invoer in de elektroni‐
sche onderhoudsgeschiedenis met de daar‐
mee gepaard gaande opslag van de gegevens
in de auto en de gegevensoverdracht aan de
autofabrikant gedurende de tijd dat de auto in
zijn bezit is. Er vindt dan geen invoer in de
elektronische onderhoudsgeschiedenis van de
auto plaats.
Ingevoerd onderhoud op het Control Display
weergeven, zie pagina 125.
Aansluiting voor On-Board
Diagnose OBD
Opmerking ATTENTIE
Ondeskundig gebruik van de contact‐
doos voor de On-Board-Diagnose kan tot sto‐
ringen aan de auto leiden. Er bestaat gevaar
voor schade. De fabrikant van uw auto advi‐
seert dringend, alleen een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist of andere over‐
eenkomstig geautoriseerde personen toegang
tot de contactdoos voor de On-Board-Dia‐
gnose te verlenen.◀Positie
Aan bestuurderszijde bevindt zich een OBD-
aansluiting voor het testen van onderdelen die
voor de emissiesamenstelling bepalend zijn.
Emissiewaarden
▷Het waarschuwingslampje knip‐
pert:
Motorstoring die tot beschadiging
van de katalysator kan leiden. Auto
onmiddellijk laten controleren.▷Het waarschuwingslampje brandt:
Verslechtering van de emissiewaarden.
Auto zo spoedig mogelijk laten controle‐
ren.
Terugname van de auto
De fabrikant van uw auto adviseert de auto aan
het eind van zijn levenscyclus in te leveren bij
een door de fabrikant aangeduid terugname‐
punt. Voor de terugname zijn de betreffende
nationale wettelijke voorschriften van toepas‐
sing. Meer informatie is bij een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Seite 304MobiliteitOnderhoud304
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Lampen en verlichtingenAlgemeen
Lampen en verlichting dragen in hoge mate bij
aan de verkeersveiligheid.
Alle lampen en lichten zijn van LED-techniek of
lasertechniek voorzien.
De fabrikant van de auto adviseert bij een de‐
fect de desbetreffende werkzaamheden door
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist te laten uitvoeren.
Aanwijzingen
Lampen en verlichtingen WAARSCHUWING
Gebundeld laserlicht kan het netvlies van
de ogen irriteren of blijvend beschadigen. Er
bestaat kans op letsel. De fabrikant van de
auto raadt aan om werkzaamheden aan de ver‐
lichtingsinstallatie, inclusief het vervangen van
lampjes, door een Service Partner van de fabri‐
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist te laten uitvoeren.◀
LED-lampen
Sommige uitrustingsvarianten hebben achter
een afdekking LED-lampen als lichtbron.
Deze zijn verwant met de gewone lasers en
worden als lichtemitterende diode van klasse 1
gekenmerkt.
WAARSCHUWING
Te intensieve helderheid kan het netvlies
van de ogen irriteren of beschadigen. Er be‐
staat kans op letsel. Niet rechtstreeks in de
koplamp of andere lichtbronnen kijken. Afdek‐
kingen van LED's niet verwijderen.◀
Koplampglazen Bij koel of vochtig weer kunnen de voertuigver‐
lichtingsunits aan de binnenzijde beslaan. Bij
rijden met ingeschakeld licht verdwijnt dewasem na korte tijd. Het koplampglas hoeft
niet te worden vervangen.
Als zich ondanks ingeschakelde koplampen in
toenemende mate vocht vormt, bijv. in de vorm
van waterdruppels in de lamp, adviseert de fa‐
brikant van uw auto de koplampen door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist te
laten controleren.
Wielen vervangen AanwijzingenBij runflat-banden of het gebruik van plakmid‐
delen is het niet noodzakelijk om het wiel direct
te wisselen bij spanningsverlies in het geval
van pech.
Het juiste gereedschap voor het verwisselen
van wielen vindt u als toebehoren bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de aan‐
gegeven posities.
Reservewiel
Veiligheidsmaatregelen
▷De auto zo ver mogelijk uit de buurt van de
verkeersstroom en op een vaste onder‐
grond parkeren. Alarmknipperlichten in‐
schakelen.Seite 306MobiliteitVervangen van onderdelen306
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Specifieke informatie over de accu kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Vervangen van de accu ATTENTIE
Accu's die als ongeschikt zijn bevonden
kunnen systemen beschadigen of ertoe leiden
dat functies niet meer kunnen worden uitge‐
voerd. Er bestaat gevaar voor schade. Alleen
accu's gebruiken die door de fabrikant van de
auto als geschikt zijn aangemerkt.◀
De fabrikant van uw auto adviseert om de voer‐
tuigaccu na het vervangen door een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist bij de
auto te laten aanmelden, zodat alle comfort‐
functies onbeperkt beschikbaar zijn en evt.
Check-Control-meldingen voor deze comfort‐
functies niet meer worden weergegeven.
Accu opladen
Algemeen
Erop letten dat de accu voldoende opgeladen
is, om de volle levensduur van de accu te ga‐ randeren.
In de volgende gevallen kan het opladen van
de accu noodzakelijk zijn:▷Bij frequente korte trajecten.▷Bij standtijden van meer dan een maand.
Aanwijzingen
ATTENTIE
Bij acculaders voor de voertuigaccu kun‐
nen hoge spanningen en stromen optreden,
waardoor het 12V-boordnet overbelast of be‐
schadigd kan raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders voor de voertuigaccu al‐
leen op de starthulp-aanklempunten in de mo‐
torruimte aansluiten.◀
Aanklempunten starthulp
Alleen met afgezette motor via de starthulp-
aanklempunten, zie pagina 313, in de motor‐
ruimte laden.
AcculaderSpeciaal voor de auto ontwikkelde en op het
boordnet afgestemde acculaders zijn verkrijg‐
baar bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.
Stroomonderbreking
Na een tijdelijke stroomonderbreking moeten
sommige uitrustingen opnieuw worden geïni‐
tialiseerd of individuele instellingen worden ge‐
actualiseerd, bijv.:▷Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen:
posities opnieuw opslaan.▷Tijd: instellen.▷Datum: instellen.▷Glazen dak: systeem initialiseren, zie pa‐
gina 77.
Oude accu verwerken
Oude accu's door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwali‐
ficeerde Service Partner of specialist
laten afvoeren of op een verzamelpunt afge‐
ven.
Gevulde accu's moeten tijdens het vervoer en
de opslag rechtop staan. Tijdens het transport
tegen omvallen beveiligen.
Zekeringen Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door verkeerde of gerepareerde zekerin‐
gen kunnen elektrische kabels en onderdelen
overbelast worden. Er bestaat brandgevaar.
Seite 309Vervangen van onderdelenMobiliteit309
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Een wasstraat binnenrijden
De volgende stappen aanhouden, zodat de
auto in een wasstraat kan rollen:1.De wasstraat binnenrijden.2.Keuzehendelstand N inschakelen.3.Automatic Hold deactiveren, zie pa‐
gina 107.4.Parkeerrem vrijzetten.5.Rijden-stand-by uitschakelen.
De gereedheid blijft op deze manier inge‐
schakeld en een Check-Control-melding
wordt weergegeven.
Vergrendeling van de auto van buitenaf in keu‐
zehendelstand N is niet mogelijk. Bij de poging
om de auto te vergrendelen klinkt een signaal.
Voor het inschakelen van rijden-stand-by:
1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken.
Bij het indrukken van de start-stop-toets zon‐
der indrukken van het rempedaal volgt een
Check-Control-melding.
Keuzehendelstand Keuzehendelstand P wordt automatisch na ca.
25 minuten ingeschakeld.
Koplampen
▷Niet droog wrijven en geen schurende of
bijtende reinigingsmiddelen gebruiken.▷Verontreinigingen, bijv. insecten, met
shampoo inweken en met water afspoelen.▷IJs met ontdooiingsspray ontdooien, geen
ijskrabber gebruiken.
Na het wassen van de auto
Na het wassen van de auto de remschijven kort
droogremmen, anders kan de remwerking
kortstondig minder zijn en kunnen de remschij‐
ven corroderen.
Resten op de ruiten helemaal verwijderen, om
vermindering van het zicht door streepvorming
te voorkomen en wissergeluiden alsmede wis‐
serbladslijtage te verminderen.
Auto-onderhoud
Onderhoudsmiddelen BMW raadt u aan onderhouds- en reinigings‐
middelen van BMW te gebruiken.
WAARSCHUWING
Reinigingsmiddelen kunnen stoffen be‐
vatten die gevaarlijk of schadelijk voor de ge‐
zondheid zijn. Er bestaat kans op letsel. Bij rei‐
nigen van het interieur de portieren of ruiten
openen. Alleen middelen gebruiken die voor
het reinigen van auto's zijn bedoeld. Aanwijzin‐
gen op de verpakking in acht nemen.◀
Autolak Regelmatig onderhoud draagt bij tot rijveilig‐
heid en waardebehoud. Milieu-invloeden in
omgevingen met hogere luchtvervuiling of na‐
tuurlijke verontreinigingen, zoals boomhars of
pollen, kunnen op de voertuiglak inwerken.
Frequentie en omvang van het onderhoud
daarop afstemmen.
Agressieve stoffen, zoals gemorste brandstof,
olie, vet of vogeluitwerpselen direct verwijde‐
ren, om lakveranderingen of -verkleuringen te
voorkomen.
Matte lak
Alleen reinigings- en verzorgingsproducten
gebruiken die voor auto's met matte lak ge‐
schikt zijn. Deze zijn verkrijgbaar bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Lederonderhoud
Het leder geregeld met een doek of stofzuiger
reinigen.
Stof en straatvuil schuren anders in de poriën
en plooien en leiden tot een sterke slijtage als‐Seite 318MobiliteitVerzorging318
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15