Automatische airco achterinOverzicht1Temperatuur2AUTO-programma3Luchtverdeling, handmatig4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit5Display6Maximaal koelen7Stoelverwarming 938Actieve stoelventilatie 94
In-/uitschakelen: via iDrive
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Klimaat achterin"
De automatische airco achterin is niet ge‐
bruiksklaar als de airconditioning met elektro‐
nische temperatuurregeling is uitgeschakeld of
de volgende functie actief is: ruiten ontdooien
en ontwasemen.
In-/uitschakelen: via toets
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:
▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelverwarming.▷Stoelventilatie.Uitschakelen
Linker toetszijde ingedrukt houden.
AUTO-programma Toets indrukken. LED brandt.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld:
Naargelang de gekozen temperatuur, de
AUTO-intensiteit en externe invloeden wordt
de lucht in de richting bovenlichaam en nar de
beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens au‐
tomatisch de koelfunctie ingeschakeld.
Intensiteit AUTO-programma Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de au‐
tomatische intensiteitsregeling worden veran‐
derd:
Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: intensiteit verkleinen of ver‐
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het dis‐
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende tempera‐
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische tempera‐
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.Seite 225KlimaatregelingBediening225
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
De bediening van de temperatuur is ook via
BMW Touch Command mogelijk.
Opmerking
Symbool wordt permanent op het display
van de airconditioning met elektronische tem‐
peratuurregeling weergegeven.
Luchtverdeling handmatig
Om aan de individuele behoeften te kunnen
voldoen, kan de luchtverdeling worden aange‐
past.
Toets herhaald indrukken om een pro‐
gramma te selecteren:
▷Ter hoogte van het bovenlichaam.▷Ter hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.▷Beenruimte.
De bediening van de luchtverdeling is ook via
BMW Touch Command mogelijk.
Luchthoeveelheid handmatigOm de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
instellen, eerst het AUTO-programma uitscha‐
kelen.
Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditio‐
ning weergegeven.
De bediening van de luchthoeveelheid is ook
via BMW Touch Command mogelijk.
Maximaal koelen Toets indrukken.
Het systeem is ingesteld op de laag‐
ste temperatuur, de maximale luchthoeveel‐
heid en de luchtrecirculatiestand.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen
ter hoogte van het bovenlichaam. De uit‐
stroomopeningen daarom openen.
Lucht wordt zo snel mogelijk gekoeld:▷Via een buitentemperatuur van ca. 0 ℃.▷Bij draaiende motor.
De bediening is ook via BMW Touch Com‐
mand mogelijk.
Aircobediening aan de dakhemel
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om degewenste temperatuur in te
stellen.
Luchthoeveelheid Toets links of rechts indrukken: lucht‐
hoeveelheid verlagen of verhogen.
LED's geven de intensiteit van de luchttoevoer
weer.
De luchthoeveelheid wordt evt. tot aan het uit‐
schakelen gereduceerd om de accu te ontzien.
Ventilatie
Gekartelde knop voor het wijzigen van de uit‐
stroomrichting.
Seite 226BedieningKlimaatregeling226
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Interieurvoorventilatie/-
verwarming
Principe
Het systeem bestaat uit de interieurvoorventi‐
latie en interieurvoorverwarming. Afhankelijk
van de ingestelde temperatuur en omgevings‐
temperatuur wordt het interieur gekoeld of op‐
gewarmd. Daarbij maakt het systeem eventu‐
eel gebruik van de aanwezige restwarmte van
de motor of de brandstof van de auto voor het
opwekken van warmte.
Het systeem kan met een voorgeselecteerde
vertrektijd of direct worden in- en uitgescha‐
keld.
De inschakeltijd wordt aan de hand van de bui‐
tentemperatuur bepaald. Het systeem wordt
geruime tijd voor voorgeselecteerde vertrektijd
ingeschakeld.
Aanwijzingen GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvol‐
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de
auto binnendringen, die schadelijk voor de ge‐
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich het
kleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide.
In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor
voldoende ventilatie zorgen. Interieurvoorver‐
warming niet in gesloten ruimten inschake‐
len.◀
WAARSCHUWING
Tijdens het gebruik van de interieurvoor‐
verwarming kunnen hoge temperaturen onder
de carrosserie optreden, bijv. door het uitlaat‐
systeem. Als brandbare materialen, bijv. blade‐
ren of gras, met hete onderdelen van het uit‐
laatsysteem in contact komen, kunnen deze
materialen ontbranden. Er bestaat brandge‐
vaar. Bij het gebruik van de interieurvoorver‐
warming erop letten dat geen brandbare mate‐rialen in contact met onderdelen van de auto
kunnen komen.◀
Bij buitentemperaturen onder 0 ℃ ontstaat
waterdamp, die onder de auto wordt afge‐
voerd.
Voorwaarden voor een correcte
werking▷De auto bevindt zich in de ruststand of in
de gereedheid.▷Accu is voldoende opgeladen.▷Interieurvoorverwarming: tankinhoud ligt
boven de reservevoorraad.
Uitstroomopeningen van de ventilatie openen
zodat lucht kan uitstromen.
Direct in-/uitschakelen Het systeem kan op verschillende manieren di‐
rect worden in- of uitgeschakeld.
Symbool op de automatische airconditio‐
ning geeft het ingeschakelde systeem aan.
REST wordt op de automatische airconditio‐
ning weergegeven. De restwarmte van de mo‐
tor wordt gebruikt.
Het systeem wordt na enige tijd automatisch
uitgeschakeld. Na het uitschakelen blijft het
systeem nog enige tijd in werking.
Via de toets van de automatische
airconditioning
Als de gereedheid van de auto is geactiveerd
kan het systeem via toetsen van de automati‐
sche airconditioning worden in- of uitgescha‐
keld.
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:
▷Achterruitverwarming.▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelverwarming.▷Stoelventilatie.▷SYNC-programma.Seite 227KlimaatregelingBediening227
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
In situaties waarin dit nodig is een noodstop
uitvoeren.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal en hydraulisch
regelgeluid wijzen erop dat het ABS in werking
is.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.
Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
aan de vloer bevestigd kunnen worden. Geen
losse vloermatten gebruiken en niet meerdere
vloermatten over elkaar leggen. Erop letten dat
voldoende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer
Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐ men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.Afdalingen
WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐ slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaiende of afgezette mo‐
tor zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkracht
en besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door hand‐
matig terugschakelen, eventueel tot in de eer‐
ste versnelling, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven
Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Seite 254RijtipsBij het rijden in acht nemen254
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Hoge motortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
Evt. de schakelpuntindicator, zie pagina 125,
van de auto in acht nemen.
Afremmen op de motor Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal losla‐
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motor bij langer stoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslich‐
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatische start-stop-functie De automatische start-stop-functie van uw
auto zet de motor tijdens een stop automa‐
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend op‐
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofver‐
bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen moge‐
lijk.
Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals rijstijl, toestand van de
weg, onderhoud en omgevingsomstandighe‐
den.Schakel niet-gebruikte
functies uit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwar‐
ming vragen veel energie en verkleinen de ac‐
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
De rijmodus ECO PRO ondersteunt het ener‐
giezuinige gebruik van comfortfuncties. Deze
functies worden automatisch gedeeltelijk of
volledig gedeactiveerd.
Onderhoud laten uitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerk‐
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 303, in acht nemen.
ECO PRO Principe
ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het ver‐
bruik verbetert. Hiervoor worden de motorre‐
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de trans‐
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het ver‐
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D
blijft daarbij ingeschakeld.
Bovendien kunnen afhankelijk van de situatie
aanwijzingen worden weergegeven, die helpen
met een optimaal verbruik te rijden.
De verkregen afstandswinst kan op het instru‐
mentenpaneel als bonusactieradius worden
weergegeven.Seite 262RijtipsBrandstof besparen262
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Alles van A tot Z
TrefwoordenregisterA
Aanbevolen bandenmer‐ ken 282
Aanbevolen brandstof 274
Aandrijfslipregeling, zie DSC 172
Aanhangergewicht 330
Aanhangerstabilisatierege‐ ling 259
Aanklempunt, starthulp 313
Aankomsttijd 130
Aanraakscherm 23
Aanslepen 314
Aansluiting van elektrische apparaten 237
Aansteker 236
Aanvullende tekstmel‐ ding 122
Aanvullingen en wijzigingen na redactiesluiting 7
Aanwijzing brandstofme‐ ter 122
ABS, anti-blokkeersys‐ teem 172
ACC, actieve snelheidsrege‐ ling met Stop & Go 180
Acceleratie-assistent, zie Launch Control 115
Accessoires en onderdelen 8
Accu, auto 308
Accu, vervangen 309
Achterbank 80
Achterlichten vervangen 306
Achterlicht vervangen 306
Achterruitverwarming 223
Achteruitkijkspiegel 87
Achteruitrijcamera, zie Sur‐ round View 199
Achteruitrijcamera, zonder Surround View 196 Achterwielbesturing 174
Actief beschermingssysteem voor voetgangers 146
Actief comfortonderstel 218
Actief-koolstoffilter 223
Actieve besturing, inte‐ graal 174
Actieve motorkap 146
Actieve snelheidsregeling met Stop & Go, ACC 180
Actieve stabilisatie tegen overhellen 219
Actieve stoelventilatie 94
Active Protection 169
Activeren, airbags 145
Actualiteit van de handlei‐ ding 7
Adaptief remlicht, zie Dynami‐ sche remlichten 169
Adaptieve bochtverlich‐ ting 137
Adaptieve remassistent 172
ADAPTIVE, zie Rijbelevings‐ schakelaar 115
AdBlue, bij lage temperatu‐ ren 276
AdBlue, laten bijvullen 276
AdBlue, op minimum 276
AdBlue, zelf bijvullen 276
AdBlue, zie BMW Diesel met BluePerformance 275
Afdalingen 254
Afdichtmiddel 284
Afmetingen 324
Afstandsbediening/sleutel 54
Afstandsbediening garage‐ deur, zie Geïntegreerde uni‐
versele afstandsbedie‐
ning 233
Afstandsbediening met dis‐ play 56 Afstandsbediening, sto‐
ring 63
Afstandsbediening, univer‐ sele 233
Afstandswaarschuwing, zie PDC 191
Afstand tot bestemming 130
Afvalverwerking, koelvloei‐ stof 302
Afzetten van de motor, zie Rij‐ den-stand-by 102
Airbags 143
Airbagschakelaar, zie Sleutel‐ schakelaar voor passagiers‐
airbags 145
Airbags, controle-/waarschu‐ wingslampjes 144
Airconditioning, automa‐ tisch 220
Airconditioning in de dakhe‐ mel 226
Alarminstallatie 70
Alarm, ongewild 71
Algemene instellingen 36
Alternatieve motoroliesoor‐ ten 300
Ambience lichtaccent 142
Ambient Air pakket 229
Anti-blokkeersysteem, ABS 172
Anticipeerhulp 265
Antivries, sproeiervloei‐ stof 111
Apparaat koppelen 39
Apparaat verbinden 39
Apparatenlijst 39
App, BMW Driver’s Guide 6
Aquaplaning 253
Asbak 235
Asbak achterin 236
Asbak voorin 235 Seite 336OpzoekenAlles van A tot Z336
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Boordgereedschap 305
Boordmonitor, zie Control Display 19
Botsingswaarschuwing met City-remfunctie 148
Botsingswaarschuwing met remfunctie 148
Brandstof 274
Brandstof besparen 261
Brandstofkwaliteit 274
Brandstofmeter 122
Brandstof, tankinhoud 334
Brandstofverbruiksmeter 129
Buiten bedrijf stellen, auto 320
Buitenlucht, zie AUC 222
Buitenspiegel assagierszijde omlaag kantelen 88
Buitenspiegel, automatisch dimmend 88
Buitenspiegels 87
Buitentemperatuurindica‐ tie 123
Buitentemperatuurwaarschu‐ wing 123
Buitenverlichting bij ontgren‐ delen 61
C
Camera, achteruitrijcamera, zonder Surround View 196
Cameralenzen, verzor‐ ging 320
Camera, zie Surround View 199
Captain's Chair 92
CBS Condition Based Ser‐ vice 303
Centraal scherm, zie Control Display 19
Centrale sleutel, zie Afstands‐ bediening 54
Centrale vergrendeling 64
Chassisinstellingen 115 Chassisnummer, zie Voer‐
tuigidentificatienummer 9
Check-Control 119
Chroomachtige delen, verzor‐ ging 319
Claxon 12
Colonne-assistent, zie Stuur- en spoorassistent incl. file-
assistent 189
Combinatieschakelaar, zie Knipperlicht 108
Combinatieschakelaar, zie Ruitenwisserinstallatie 108
Comfort Access, zie Comfort‐ toegang 66
Comfortopenen met de af‐ standsbediening 61
COMFORT PLUS, zie Rijbe‐ levingsschakelaar 115
Comfortsluiten met de af‐ standsbediening 62
Comforttoegang 66
COMFORT, zie Rijbelevings‐ schakelaar 115
Communicatie 6
Compressor 284
Computer, zie Boordcompu‐ ter 128
Condenswater onder de auto 254
Condition Based Service CBS 303
ConnectedDrive 6
ConnectedDrive Services 6
Contactdoos, On-Board Dia‐ gnose OBD 304
Contactdozen, zie Aansluiting elektrische apparaten 237
Contactsleutel, zie Afstands‐ bediening 54
Control Display 19
Control Display, Instellin‐ gen 36
Controle- en waarschuwings‐ lampjes, zie Check-Con‐
trol 119 Controlelampjes, zie Check-
Control 119
Controller 20
Corrosie van de remschij‐ ven 254
Cosmeticaspiegel 235
Coverbanden 282
Cruise-control, zie Actieve snelheidsregeling 180
Cruise-control, zie Snelheids‐ regeling 178
Cupholder, bekerhouder 246
D
Dagrijlicht 137
Dagteller 129
Dakbelasting 325
Dakdrager 256
Dakdrager, zie Dakdra‐ ger 256
Dakhemel 16
Dashboardkastje 243
Deactiveren, airbags 145
Defrost, zie Ruiten ont‐ dooien 223
Demperinstelling, op camera gebaseerde 218
Diefstalbeveiliging, auto 61
Diefstalbeveiliging, wielbou‐ ten 308
Diefstalbeveiliging, zie Alarm‐ installatie 70
Dierherkenning, zie Night Vi‐ sion 155
Diesel 275
Dieselroetfilter 253
Digitale klok 123
Dimlicht 136
Dimmende binnenspiegel 89
Dimmende buitenspiegel 88
Displaysleutel 56
Displays reinigen 320
Displayverlichting, zie Instru‐ mentenverlichting 140
Doorlaadsysteem 239 Seite 338OpzoekenAlles van A tot Z338
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Kofferklep, hotelfunctie 66
Kofferklep, noodontgrende‐ ling 66
Kofferklep via afstandsbedie‐ ning 62
Kofferklep zonder aanraking openen 67
Kofferklep zonder aanraking sluiten 67
Kogeldruk 330
Koplampen instellen 140
Koplampen vervangen 306
Koplampen, verzorging 318
Koplampreinigingsinstallatie, zie Ruitenwisserinstalla‐
tie 108
Kort knipperen 108
Koude start, zie Starten van de motor 102
Kriksteunpunten 306
Kruisend verkeer, waarschu‐ wing 214
Kunststof, verzorging 319
Kussen 87
L
Lading 255
Lak, auto 318
Lampen 306
Lampglazen 306
Lampje in de buitenspiegel, zie Rijstrookwisselmel‐
ding 162
Lampje in de buitenspiegel, zie Waarschuwing kruisend
verkeer 214
Lamp, passagiersairbags 146
Lamp vervangen, achterlich‐ ten 306
Lamp vervangen, achter‐ zijde 306
Lamp vervangen, kop‐ lampen 306
Lamp vervangen, voor‐ zijde 306 Lane Departure Warning 159
Laser-grootlicht 139
Laser-koplampen vervan‐ gen 306
Launch Control 115
LED's, Lichtdiodes vervan‐ gen 306
Leder, verzorging 318
LED-koplampen vervan‐ gen 306
LED-mistlampen vervan‐ gen 306
Leeftijd van de banden 281
Leeggewicht 325
Lendensteun 79
Lendewervelsteun 79
Leuning, stoelen 78
Licht 135
Lichtdiodes, LED's vervan‐ gen 306
Lichtmetalen velgen, verzor‐ ging 319
Lichtschakelaar 135
Lichtsignaal 108
Lijst met alle mededelin‐ gen 38
LIM-toets, zie Handmatige snelheidsbegrenzer 176
Linksrijdend verkeer, instel‐ ling koplampen 140
Loos alarm, zie Ongewild alarm 71
Luchtcirculatie, zie Luchtre‐ circulatiefunctie 222
Lucht drogen, zie Koelfunc‐ tie 221
Luchthoeveelheid, automati‐ sche airconditioning 222
Luchtrecirculatiefunctie 222
Luchtuitstroomopening, zie Ventilatie 223
Luchtverdeling, handma‐ tig 222
Luchtverdeling, individu‐ eel 222 Luchtverfrisser, zie Ambient
Air pakket 229
Luchtvering 217
M Maateenheden 37
Make-upspiegel 235
Make-upspiegel achterin 89
Markering, banden met nood‐ loopeigenschappen 283
Markeringsverlichting, zie Night Vision 155
Massagestoel, achter 91
Massagestoel, voor 91
Maten 324
Maximaal koelen 221
Maximumsnelheid, weer‐ gave 126
Maximumsnelheid, winter‐ banden 283
Mededelingen 38
Meldingen, zie Check-Con‐ trol 119
Melding van banden‐ pech 289, 292
Menu's 20
Menu's bedienen, iDrive 19
Menu op het instrumentenpa‐ neel 127
Microfilter 223
Middenarmsteun 245
Middenarmsteun ach‐ terin 245
Middenarmsteun voorin 245
Middenconsole 14
Minimumprofiel, banden 281
Mistachterlicht 140
Mistachterlichten vervan‐ gen 306
Mistlamp 139
Mistlampen vervangen 306
Mobiele communicatieappa‐ ratuur in de auto 253
Mobiele telefoon koppe‐ len 39 Seite 341Alles van A tot ZOpzoeken341
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15