Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is. Het bovenste gordelgedeelte moet
over de schouder en schuin over de
borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken
fig. 111 en dus niet over de buik van de
inzittende liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.Elke gordel kan slechts een enkele
persoon beschermen. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden
met één veiligheidsgordel voor beiden
fig. 112. Steek geen enkel voorwerp
tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
❒Zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat
niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang de gordels ook steeds als de
gordelspanners werden geactiveerd;❒gebruik water en neutrale zeep om
de gordels met de hand te wassen.
Spoel de gordels en laat ze in de
schaduw drogen. Gebruik nooit
agressieve, blekende of kleurende
middelen of andere producten die het
weefsel van de gordel kunnen
aantasten;
❒zorg ervoor dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede
werking ervan is alleen gegarandeerd
als hij droog blijft;
❒vervang de gordels als ze sporen van
slijtage of beschadiging vertonen.
BELANGRIJK
73) De gordelspanner kan slechts
één maal gebruikt worden. Neem
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om hen na
activering te laten vervangen.
110A0K0250
111A0K0012
112A0K0013
142
VEILIGHEID
74) Het demonteren of aanpassen
van onderdelen van de
veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste
verboden. Werkzaamheden aan
deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en
erkend personeel. Neem altijd
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
75) Voor optimale bescherming moet
de rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de
gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor- als
achterin! Rijden zonder
veiligheidsgordels doet bij een
ongeval het risico op ernstige
verwondingen toenemen en kan
zelfs de dood tot gevolg hebben.
76) Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld
(bijvoorbeeld bij een ongeval),
moet de gordel compleet met de
verankeringen,
bevestigingsschroeven en de
gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade
is, kan de gordel toch verzwakt
zijn.
BELANGRIJK
15) Werkzaamheden die leiden tot
stoten, trillingen of plaatselijke
verhitting in de zone rondom de
gordelspanners (meer dan 100°C
gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanners
beschadigen of in werking doen
treden. Neem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk voor
eventuele werkzaamheden aan
deze componenten.
VEILIG KINDEREN
VERVOEREN
Om een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden neerzitten en gebruik
maken van goedgekeurde
beveiligingssystemen, ook
pasgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese
richtlijn 2003/20/EG.
Vergeleken met volwassen is het hoofd
van kleine kinderen in verhouding met
de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en
de botstructuur van kinderen zijn nog
niet volledig ontwikkeld. Daarom zijn
correcte veiligheidssystemen, naast
veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of
plotselinge manoeuvre, zo veel mogelijk
te beperken.
143
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Alfa
Romeo Servicenetwerk worden
uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99)
BELANGRIJK
90) Hang geen harde voorwerpen
aan de kledinghaken of de
steunhandgrepen.
91) Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het
gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens
het opblazen te voorkomen.
92) Steek nooit het hoofd, de armen
of ellebogen uit het raam.
93) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
tijdens het rijden branden (bij
sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het
Alfa Romeo Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.94) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, etc.).
Het opblazen van een airbag
na een botsing kan ernstige
schade/letsel veroorzaken.
95) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door het Alfa
Romeo Servicenetwerk
controleren.
157
DE MOTOR STARTEN
STARTPROCEDURE
VOOR BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
BELANGRIJKE INFORMATIE
100) 101)
102)
16) 17) 18)
❒Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel
naar de stand STOP alvorens de
procedure te herhalen.❒Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (of
het symbool op het display) samen
met het waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan de
sleutel naar STOP en weer terug naar
MAR. Als het waarschuwingslampje
(of het symbool op het display) blijft
branden, probeer dan met de andere
sleutels die bij de auto zijn geleverd.
Neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de motor
nog steeds niet gestart kan worden.
❒Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
STARTPROCEDURE
VOOR DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
19)
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR: de
waarschuwingslampjes
en
op het instrumentenpaneel gaan
branden (voor bepaalde versies/
markten);
❒wacht tot de waarschuwingslampjes
doven;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;❒draai de contactsleutel naar AVV
zodra het waarschuwingslampje
dooft. Als te lang wordt
gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de
sleutel los zodra de motor start.
DE GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien
zonder bruusk te accelereren;
❒verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet men
hem even stationair laten draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
160
STARTEN EN RIJDEN
BELANGRIJK
100) Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten
draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
101) De rembekrachtiging werkt niet
zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht dan
normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
102) Probeer de motor nooit te
starten door de auto te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
16) Tijdens de eerste
gebruiksperiode adviseren wij om
overmatige belasting van de auto
te voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt
remmen, enz.).
17) Laat bij afgezette motor de
sleutel in het contactslot niet op
MAR staan, om te voorkomen dat
de accu leeg raakt.
18) Even snel gas geven voordat de
motor wordt uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
19) Als het waarschuwingslampje
na het starten of tijdens
langdurig "aanzwengelen" 1
minuut knippert, duidt dit op een
defect van de voorgloeibougies.
Als de motor start kan de auto
zoals gewoonlijk gebruikt worden,
maar moet zo snel mogelijk
contact worden opgenomen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
PARKEREN
Verwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒schakel een versnelling in (1e
versnelling als op een helling omhoog
wordt geparkeerd en achteruit bij
een helling omlaag) en zet de wielen
iets gedraaid;
❒zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Bij versies uitgerust met ALFA TCT
transmissie: wacht tot de letter P wordt
weergegeven, voordat het rempedaal
wordt losgelaten.
BELANGRIJK Laat de autoNOOITmet
de versnellingsbak in de vrijstand (of,
bij versies met Alfa TCT transmissie,
zonder eerst de keuzehendel op P
te hebben geplaatst).
161
HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen,
de hendel A fig. 126 omhoog totdat de
auto is geblokkeerd.
Bij aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden.
Trek, om de handrem los te zetten,
hendel A iets omhoog, druk knop B in
en laat de hendel zakken: het lampje
op het instrumentenpaneel dooft.
103) 104)
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen
moet het rempedaal ingetrapt blijven.BELANGRIJK Bij auto's met een
armsteun voor, moet deze armsteun
worden opgetild om te voorkomen dat
deze de werking van de hendel in de
weg zit.
BELANGRIJK
103) Laat kinderen nooit zonder
toezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten en neem de sleutel mee.
104) De auto moet geblokkeerd
worden na enkele klikken van de
handrem; indien niet, neem dan
contact op met het Alfa
Servicenetwerk om hem te laten
afstellen. Parkeer de auto altijd op
veilige wijze, zoals aangegeven
in de wegenverkeerswetgeving en
zoals hierboven beschreven.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Trap, om de versnellingen in te
schakelen, het koppelingspedaal
volledig in en plaats de
versnellingspook in de gewenste stand
(het schakelschema is aangegeven
op de pookknop
105)).
Om de 6eversnelling in te schakelen,
de pook naar rechts duwen om te
voorkomen dat per ongeluk de
4e versnelling wordt ingeschakeld.
Hetzelfde geldt voor het schakelen van
de 6
enaar de 5eversnelling.20)
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling (R) in te schakelen
de ring A fig. 127 op en verplaats
tegelijkertijd de pook naar links en
vervolgens naar voren.
126A0K0615
127A0K0616
162
STARTEN EN RIJDEN
❒het gaspedaal en/of rempedaal
gedurende 3 minuten niet wordt
ingetrapt bij uitgeschakelde
"creeping" (bijvoorbeeld bij
aangetrokken handrem);
❒het rempedaal langer dan 10 minuten
wordt ingetrapt;
❒het bestuurdersportier geopend
wordt bij uitgeschakelde "creeping"
(bijvoorbeeld bij aangetrokken
handrem) zonder dat het rempedaal
en/of gaspedaal wordt ingetrapt;
❒er een storing is gedetecteerd in de
versnellingsbak.
BELANGRIJK De verplaatsing naar de
vrijstand (N) - uitgevoerd door het
systeem - brengt een toestand van
tegenstrijdigheid tussen de stand van
de keuzehendel en de ingeschakelde
versnelling met zich mee. De
manoeuvre gaat dus vergezeld van een
geluidssignaal dat deze
tegenstrijdigheid aangeeft. Dit
geluidssignaal blijft actief totdat de
keuzehendel in stand P of N wordt
gezet, zodat de correcte
gebruikstoestand van de
versnellingsbak wordt hersteld.DE AUTO PARKEREN
Om veilig te parkeren moet, bij ingetrapt
rempedaal, P ingeschakeld worden en
als op hellend wegdek geparkeerd
wordt, moet de handrem worden
aangetrokken.
Wacht, voordat het rempedaal wordt
losgelaten, tot P op het display
verschijnt.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT
voordat de hendel in P is gezet.
SLEPEN VAN DE AUTO
Controleer of de versnellingsbak in de
vrijstand staat (N) (door te controleren
of de auto door te duwen verplaatst
kan worden) en ga vervolgens te werk
zoals bij een auto met
handgeschakelde versnellingsbak.
BELANGRIJK Sleep de auto niet als de
versnellingsbak niet in de vrijstand (N)
kan worden gezet en neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de versnellingspook in P staat,
ontgrendel hem dan alvorens de auto te
slepen (zie paragraaf "Standen van de
keuzehendel").BELANGRIJKE
INFORMATIE
Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij
stilstaande auto en ingeschakelde
versnelling, totdat wordt weggereden;
laat vervolgens het rempedaal los en
geef geleidelijk gas.
Houd de versnellingsbak in de vrijstand
(N) als de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.
Om de koppeling te beschermen, mag
nooit het gaspedaal worden gebruikt
om de auto stil te houden (als deze
bijvoorbeeld op een helling staat): de
oververhitting kan namelijk de koppeling
beschadigen. Gebruik in dit geval het
rempedaal of de handrem en bedien
het gaspedaal alleen als men gereed is
om weg te rijden;
Als de achteruitversnelling (R) is
ingeschakeld, schakel dan alleen de
1
steversnelling in, of andersom, als de
auto volledig stil staat.
170
STARTEN EN RIJDEN
Op de trekhaak rust het gewicht van de
aanhanger waardoor het laadvermogen
van de auto proportioneel wordt
gereduceerd. Om er zeker van te zijn
dat het maximum toelaatbaar
getrokken gewicht (op de
typegoedkeuring vermeld) niet wordt
overschreden, dient men in acht te
nemen dat deze waarde betrekking
heeft op het toelaatbare gewicht van
een volgeladen aanhangwagen,
inclusief accessoires en bagage.
Neem de snelheidsbeperkingen van het
land waarin u rijdt voor auto’s met
aanhanger in acht. Rijd in geen geval
harder dan 100 km/h.
MONTAGE VAN DE
TREKHAAK
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor de montage van
een trekhaak.
109) 110)
BELANGRIJK
109) Het ABS waarmee de auto is
uitgerust heeft geen controle
over het remsysteem van de
aanhanger. Wees bijzonder
voorzichtig op gladde wegen.110) Probeer nooit de remwerking
van de aanhanger te beïnvloeden
door wijzigingen aan het
remsysteem van de auto uit te
voeren. Het remsysteem van de
aanhanger moet volledig
onafhankelijk zijn van het
hydraulische systeem van de auto.
WINTERBANDEN
De winterbanden moeten dezelfde
maat hebben als de standaard
geleverde banden: het Alfa Romeo
Servicenetwerk staat u bij om de meest
geschikte band te kiezen.
Gebruik winterbanden alleen in geval
van ijs of sneeuw op de wegen.
111)
Voor het type band, de
bandenspanning en de specificaties
van de winterbanden, de aanwijzingen
gegeven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”
opvolgen.
De specifieke eigenschappen van
winterbanden verminderen drastisch
wanneer de profieldiepte minder is dan
4 mm. Vervang in dergelijke gevallen
de wielen.
Door hun specifieke eigenschappen zijn
de prestaties van winterbanden onder
normale omstandigheden of wanneer
lang op de snelweg wordt gereden,
lager dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het
gebruik van winterbanden daarom
uitsluitend tot de omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd.
174
STARTEN EN RIJDEN