
Inschakeling van
waarschuwingslampje
tijdens het rijden
❒Als het waarschuwingslampje
gaat branden (of als het symbool
op het display verschijnt), betekent
dit dat het systeem een zelfdiagnose
uitvoert (bijv. bij een spanningsval).
❒Als het waarschuwingslampje
blijft branden (of het symbool op
het display blijft staan), neem dan
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1) De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als
de sleutel aan sterke schokken
wordt blootgesteld. Om een
correcte werking van de
elektronische componenten in de
sleutel te garanderen, mag deze
nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
DE SLEUTELS
CODE-CARD
(voor bepaalde versies/markten)
De CODE-card fig. 5 wordt samen met
de sleutels geleverd en vermeldt:
❒A - elektronische code;
❒B - mechanische code.
Bewaar deze codes op een veilige
plaats, maar niet in de auto.
SLEUTEL ZONDER
AFSTANDSBEDIENING
Werking
De metalen baard A fig. 6 bedient:
❒het contactslot;
❒de portiersloten.SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
(voor bepaalde versies/markten)
Werking
De metalen baard A bedient:
❒het contactslot;
❒de portiersloten.
Druk op knop B om de metalen baard
in/uit te klappen.
1)
5A0K0544
6A0K0545
7A0K0546
11

Portieren en slot van
bagageruimte
ontgrendelen
Druk kort op knop
: ontgrendeling
van de portieren, tijdgestuurde
inschakeling binnenverlichting en
dubbel knipperen van de
richtingaanwijzers (voor bepaalde
versies/markten).
De portieren worden automatisch
ontgrendeld wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer ingrijpt.
Als bij vergrendeling van de portieren,
een of meerdere portieren of de
achterklep niet correct gesloten zijn,
beginnen de led en de
richtingaanwijzers snel te knipperen.
Portieren en slot van
bagageruimte
vergrendelen
Druk kort op knop
: vergrendeling
van de portieren, tijdgestuurde
uitschakeling binnenverlichting en een
maal knipperen van de
richtingaanwijzers (voor bepaalde
versies/markten).Als een of meer portieren open zijn,
worden ze niet vergrendeld. Dit wordt
aangegeven door het snel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden vergrendeld ook als de
achterklep open staat.
Wanneer een snelheid van meer dan 20
km/h wordt bereikt, worden de
portieren automatisch vergrendeld als
deze specifieke functie is ingesteld
(alleen bij versies met multifunctioneel
herconfigureerbaar display).
Wanneer de portieren van buiten de
auto worden vergrendeld (met de
afstandsbediening), gaat led A fig. 8
enkele seconden branden en daarna
knipperen (bewakingsfunctie).Wanneer de portieren van binnen de
auto worden vergrendeld (door te
drukken op de
knop op het
dashboard), blijft de led continu
branden.
Bagageruimte openen
Druk op de knop
om de
bagageruimte op afstand te openen.
De richtingaanwijzers knipperen twee
maal om aan te geven dat de
bagageruimte geopend is.
EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
AANVRAGEN
Het systeem kan maximaal 8 sleutels
met ingebouwde afstandsbediening
herkennen. Als een nieuwe
afstandsbediening nodig mocht zijn,
neem dan contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk en neem de
CODE-card (voor bepaalde versies/
markten), een identiteitsbewijs en
de autodocumenten die de eigendom
aantonen mee.
8A0K0588
12
WEGWIJS IN UW AUTO

BATTERIJ VAN DE
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
Procedure
1)
❒druk op de knop A fig. 9 en klap de
metalen baard B uit; draai de schroef
C naar
met een kleine
schroevendraaier;
❒trek de batterijhouder D naar buiten
en vervang de batterij E met
inachtneming van de juiste polariteit;
plaats de batterijhouder D weer in
de sleutel en draai schroef C naar
.SAFE LOCK SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
de werking van de binnenhandgrepen
en de toets voor vergrendeling/
ontgrendeling van de portieren. Wij
adviseren om deze voorziening te
activeren wanneer de auto geparkeerd
wordt.
Inschakeling van het
systeem
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op
de toetsop de sleutel te drukken.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, gaan de
richtingaanwijzers 3 maal knipperen en
knippert de led op de knop fig. 8. Het
systeem wordt niet ingeschakeld als
een of meer portieren/deuren niet goed
zijn gesloten.
Het systeem
uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
❒door de contactsleutel in het
bestuurdersportier te steken en de
sleutel rechtsom te draaien;
❒door het indrukken van knop
op
de sleutel;
❒door de contactsleutel naar de stand
MAR te draaien.BELANGRIJK Als het safe lock systeem
is ingeschakeld, dan is het niet meer
mogelijk om de portieren vanuit het
interieur te openen. Controleer daarom,
voordat het voertuig wordt verlaten, of
er niemand meer aan boord is.
Wanneer de batterij van de
afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld
door de sleutel in een van beide
portiersloten te steken en te draaien.
BELANGRIJK
1) Druk knop B fig. 7 alleen in
wanneer de sleutel ver genoeg
van het lichaam (vooral de ogen)
en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld
kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel niet onbeheerd achter, om
te voorkomen dat mensen, met
name kinderen, per ongeluk op de
knop drukken.
9A0K0547
13

BELANGRIJK
1) Gebruikte batterijen kunnen
schadelijk zijn voor het milieu als
ze niet op de juiste wijze als afval
verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale
bakken gedeponeerd worden. Ze
kunnen ook ingeleverd worden
bij het Alfa Romeo Servicenetwerk
dat voor hun verwerking zal
zorgen.
DIEFSTALALARM
(voor bepaalde versies/markten)
INSCHAKELING
Het alarm gaat onder de volgende
omstandigheden af:
❒wanneer een van de portieren, de
laadruimte of de motorkap
ongeoorloofd wordt geopend
(omtrekbeveiliging);
❒onjuiste bediening van het
contactslot (contactsleutel in de
stand MAR gedraaid);
❒bij het loskoppelen van de
accukabels;
❒beweging in de inzittendenruimte
(volumetrische beveiliging);
❒abnormaal optillen/kantelen van de
auto (voor bepaalde versies/
markten).De inschakeling van het alarm wordt
aangegeven door een akoestisch
en een visueel signaal (het knipperen
van de richtingaanwijzers gedurende
enkele seconden). De inschakelwijzen
van het alarm kunnen variëren
naargelang de markt. Er is een
maximum aantal cycli voorzien voor de
geluidssignalen en de
alarmknipperlichten. Na verloop van dit
aantal cycli, zal het bewakingssysteem
weer normaal functioneren.
BELANGRIJK De startblokkering wordt
verzekerd door de Alfa Romeo CODE
die deze functie automatisch inschakelt
wanneer de sleutel uit het contactslot
wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm is marktgebonden en kan
dus per land verschillen.
INSCHAKELING VAN HET
ALARM
Richt, bij gesloten portieren, motorkap
en achterklep en met de sleutel in de
stand STOP of verwijderd, de sleutel
met afstandsbediening op het voertuig
druk op de toets
en laat de toets los.
Behalve bij specifieke markten, laat
het systeem een geluidssignaal horen
en wordt de portiervergrendeling
geactiveerd.
14
WEGWIJS IN UW AUTO

Voordat het alarm wordt ingeschakeld,
wordt een zelfdiagnose uitgevoerd:
als een storing wordt gevonden, dan
weerklinkt nogmaals een geluidssignaal
en/of gaat de led op het dashboard
branden.
Als na inschakeling van het alarm een
tweede geluidssignaal weerklinkt en/of
de led op het dashboard gaat branden,
wacht dan ongeveer 4 seconden en
zet het alarm uit door te drukken op de
knop, controleer of alle portieren,
de motorkap en de bagageruimte
correct vergrendeld zijn en schakel het
systeem opnieuw in door te drukken op
de
knop.
Wanneer, zelfs bij goed gesloten
portieren, motorkap en bagageruimte,
het geluidssignaal klinkt, dan is er
een storing in de werking van het
systeem gevonden, neem in dat geval
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.ZELF-INSCHAKELEND
ALARM
(voor bepaalde versies/markten)
Als het alarm niet ingeschakeld werd
met behulp van de afstandsbediening,
als er ongeveer 30 seconden
verstreken zijn nadat de contactsleutel
op STOP werd gedraaid en een deur
of de achterklep voor het laatst
geopend en gesloten werd, wordt het
alarm automatisch ingeschakeld.
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van de led op knop A fig. 10
en de hiervoor beschreven aanwijzingen
voor inschakeling.
Om het alarm uit te schakelen op de
toets met het op de
afstandsbediening drukken.
Het alarm wordt ook ingeschakeld als
de deuren worden afgesloten met
de metalen baard van de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier. Als
het systeem zichzelf inschakelt, worden
de deuren niet afgesloten.
UITSCHAKELING VAN
HET ALARM
Druk op toets
. De volgende
handelingen worden verricht
(uitgezonderd enkele markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee
maal kort;❒er worden twee geluidssignalen
voortgebracht;
❒de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
VOLUMETRISCHE
BEVEILIGING EN
HELLINGSHOEKDETECTIE
Om de juiste werking van deze
beveiligingsfuncties te verzekeren, sluit
de zijruiten en het schuifdak compleet
(voor bepaalde versies/markten).
Om de functie uit te schakelen, op
knop A fig. 10 drukken voordat het
alarm geactiveerd wordt. Wanneer de
functie is uitgeschakeld, wordt dit
aangegeven door het, gedurende
enkele seconden, knipperen van de led
op de knop.
Elke uitschakeling van de volumetrische
beveiliging en de hellingshoekdetectie
moet worden herhaald telkens het
instrumentenpaneel wordt
uitgeschakeld.
15

BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), het voertuig
afsluiten door de metalen baard van de
sleutel met afstandsbediening in het
slot om te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de
sleutel met afstandsbediening leeg zijn,
of als er een storing in het systeem is
vastgesteld, dan kan het alarm buiten
werking worden gesteld door de sleutel
in het contactslot te steken en hem in
de stand MAR te draaien.
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid: fig. 11:
❒STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken
❒MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3)
STUURSLOT
Inschakeling
Draai de sleutel naar de stand STOP,
verwijder de sleutel en verdraai het
stuurwiel tot het vergrendelt.
Uitschakeling:
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
4)
5)
BELANGRIJK
2) Als er geknoeid is aan het
contactslot (bijv. een poging tot
diefstal), laat het dan zo snel
mogelijk door het Alfa Romeo
Servicenetwerk controleren.
3) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om onverhoeds gebruik
van de bedieningselementen te
voorkomen. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Schakel
de 1
eversnelling in als de auto
op een helling omhoog staat
geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling
omlaag. Laat kinderen nooit
zonder toezicht in de auto achter.
10A0K0548
11A0K0362
16
WEGWIJS IN UW AUTO

Uitschakeling
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuurwiel getrokken.
INSTAPVERLICHTING
Deze functie verlicht de auto en de
ruimte voor de auto wanneer de
portieren ontgrendeld worden.
Inschakeling
Als de portieren van de geparkeerde
auto ontgrendeld worden met de
knop op de afstandsbediening (of de
achterklep ontgrendeld wordt met
behulp van
), gaan het dimlicht, het
stadslicht en de kentekenverlichting
branden.
De lichten blijven ongeveer 25
seconden branden, tenzij de portieren
en achterklep opnieuw vergrendeld
worden met de afstandsbediening of de
portieren of achterklep geopend en
weer gesloten worden. In deze gevallen
gaan de lichten na 5 seconden uit.
De instapverlichting kan in het
Setup-menu in-/uitgeschakeld worden
(zie de paragraaf "Menuopties" in dit
hoofdstuk).AFS ADAPTIEVE LICHTEN
(Adaptive Frontlight System)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een systeem gecombineerd met
de Xenon koplampen dat de lichtbundel
op voortdurende en continue wijze
richt en aanpast aan de
rijomstandigheden in bochten.
Het systeem richt de lichtbundel
zodanig dat het wegdek zo goed
mogelijk verlicht wordt, rekening
houdende met de rijsnelheid,
de draaihoek en de stuursnelheid.
De adaptieve lichten worden
automatisch ingeschakeld wanneer de
auto wordt gestart.
Gebruik het Setup-menu voor het
inschakelen/uitschakelen van de lichten
(zie de paragraaf "Menuopties" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
bedieningspaneel").
RUITEN REINIGEN
IN HET KORT
Met de rechterhendel wordt de
ruitenwisser/-sproeier voor bediend.
Werkt alleen met de contactsleutel
in de stand MAR.
RUITENWISSERS/
-SPROEIER
Handeling
13) 14)
De draaischakelaar A fig. 32 kan in de
volgende standen worden gezet:
Oruitenwissers uit;
wissen met interval (lage
snelheid);
32A0K0557
40
WEGWIJS IN UW AUTO

ONDERHOUD/
NOODBEDIENING
In geval van nood of onderhoud, kan
het schuifdak handmatig worden
versteld wanneer er geen stroom
aanwezig is (voorste ruitpaneel
openen/sluiten) door de volgende
werkzaamheden uit te voeren:
❒verwijder de beschermdop A fig. 58
op de binnenbekleding, tussen de
twee zonneschermen;
❒neem de meegeleverde Allen sleutel
B uit het dashboardkastje of uit de
gereedschapshouder in de
bagageruimte;
❒steek de betreffende sleutel in de
zitting C en draai hem rechtsom
om het schuifdak te openen of
linksom om het schuifdak te sluiten.
BELANGRIJK
3) Open het schuifdak niet als er
sneeuw of ijs op ligt: risico op
beschadiging.
BELANGRIJK
22) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten om het risico op letsel te
voorkomen als het schuifdak
per ongeluk wordt bediend.
Oneigenlijk gebruik van het
schuifdak kan gevaarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of iemand kan
worden verwond door het
bewegende schuifdak of door
voorwerpen die door het
mechanisme worden meegesleept
of geraakt.
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren
vergrendelen van
buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening (of op
het dashboard fig. 59) of steek en draai
de metalen baard (in de sleutel) in het
slot van het bestuurdersportier.
De portiervergrendeling werkt:
❒als alle portieren gesloten zijn;
❒als alle portieren gesloten zijn en de
achterklep open is:
58A0K0578
59A0K0588
54
WEGWIJS IN UW AUTO