MOTORKOELVLOEISTOF
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop C los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
34)141)
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop D los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
142) 143)
BELANGRIJK De koplampsproeiers
zullen niet werken bij een laag
ruitensproeiervloeistofniveau, ook al
blijven de ruitensproeiers/
achterruitsproeier werken. Voor
bepaalde versies/markten is er een
referentieteken E op de peilstok (zie
vorige pagina's): ALLEEN de
voorruit-/achterruitsproeier werkt met
het peil beneden dit referentieteken.
REMVLOEISTOF
Controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat.
Als het vloeistofniveau te laag is, draai
dan de reservoirdop E los en vul de
vloeistof vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens" bij.
35)144) 145)
OLIE
BEDIENINGSSYSTEEM
ALFA TCT
VERSNELLINGBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wend u voor de controle van het
transmissieolieniveau uitsluitend tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
4)
BELANGRIJK
31) Let erop dat de verschillende
types vloeistoffen tijdens het
bijvullen niet verwisseld worden:
ze mogen absoluut niet onderling
gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan
leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
32) Het oliepeil mag het MAX-teken
nooit overschrijden.
33) Voeg geen olie met andere
specificaties dan die van de olie
die al in de motor zit toe.34) PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof
wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem; gebruik voor
het bijvullen hetzelfde
vloeistoftype als het type dat al in
het koelsysteem zit. PARAFLU
UP
mag niet met andere typen
anti-vriesvloeistoffen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is
met een ongeschikt product,
start dan in geen geval de motor
en neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
35) Vermijd dat remvloeistof, die
uiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Spoel bij
contact onmiddellijk af met water.
BELANGRIJK
138) Rook nooit als u
werkzaamheden in de
motorruimte verricht. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn en in brand vliegen.
139) Wees bijzonder voorzichtig
bij het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
223
140) Wacht voor het bijvullen van de
olie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vulplug los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor
auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
141) Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.
142) Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht. Herhaaldelijke werking
van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of
snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
143) Bepaalde in de handel
verkrijgbare additieven voor
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte
bevat warme onderdelen die bij
contact met de vloeistof brand
kunnen veroorzaken.144) Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk
remvloeistof gemorst wordt,
moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep.
Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
145) Het symbool
op de
verpakking geeft een synthetische
remvloeistof aan, die dus
verschilt van een minerale
remvloeistof. Het gebruik van
minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
BELANGRIJK
3) Gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Neem contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de olie en de
filters te laten vervangen.4) Gebruikte transmissievloeistof
bevat stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Men adviseert om
voor het vervangen van de olie
contact op te nemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
224
ONDERHOUD EN ZORG
LUCHTFILTER/
Neem voor de vervanging van het filter
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ACCU
Accu F (zie vorige pagina's) vereist niet
dat de elektrolyt met gedestilleerd water
wordt bijgevuld. Een periodieke
controle bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk is echter noodzakelijk
om de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
146) 147) 148) 149)
36)
5)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden.❒schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische
uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
lampje gaat
branden om dit aan te geven. Ga
hiervoor als volgt te werk: draai het
stuurwiel van het ene uiteinde naar het
andere terwijl op een rechtlijnig traject
van ongeveer honderd meter wordt
gereden.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
225
POLLENFILTER/
DIESELFILTER
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan "Langdurige stilstand van de
auto” in het hoofdstuk "Starten en
rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk; het
gekwalificeerde personeel zal dan het
totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
146) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
bronnen van vonken uit de buurt
van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
147) Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.148) Als de auto langdurig gestald
moet worden bij zeer lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
149) Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de accu,
moeten de ogen altijd met een
speciale bril beschermd worden.
BELANGRIJK
36) Onjuiste installatie van
elektrische en elektronische
accessoires kan ernstige schade
aan de auto toebrengen. Als na
aanschaf van de auto accessoires
(bijv. alarmsysteem, mobiele
telefoon enz.) gemonteerd moeten
worden, neem dan contact op
met het Alfa Romeo
Servicenetwerk, dat de
geschiktste apparaten weet aan
te raden en vooral kan beoordelen
of een accu met een grotere
capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
5) Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu.
Neem voor vervanging van de
accu contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
226
ONDERHOUD EN ZORG
❒draai de contactsleutel naar de stand
STOP wanneer de wisserarm aan
bestuurderszijde de zijstijl van de
voorruit bereikt en til het wisserblad
op naar de ruststand;
❒leg de wisserarm terug tegen de ruit
alvorens de ruitenwissers in te
schakelen.
37)
"Servicestand"
Inschakeling van de functie
Dankzij de functie "Servicestand" kan
de bestuurder de wisserbladen
eenvoudiger vervangen, door ze tegen
sneeuw te beschermen.
Schakel, om deze functie in te
schakelen, de ruitenwissers uit
(draaischakelaar A fig. 191 in standO)
voordat u de contactsleutel naar STOP
draait.
Deze functie kan slechts binnen 2
minuten nadat de contactsleutel naar
STOP is gedraaid ingeschakeld
worden.
Beweeg, voor inschakeling van deze
functie, de hendel minstens een halve
seconde omhoog (onstabiele stand).Elke keer dat de functie correct
ingeschakeld wordt, bewegen de
wisserbladen om de goede ontvangst
van het commando aan te geven.
Dit commando kan maximaal drie keer
herhaald worden. Daarna wordt de
functie uitgeschakeld.
Als de sleutel na gebruik van deze
functie teruggebracht wordt in de stand
MAR en de wisserbladen zich niet in
de stopstand bevinden, worden ze
uitsluitend in de stopstand van de 1e
snelheid gebracht als een commando
met die hendel wordt gegeven (door de
hendel in de onstabiele stand te
brengen) of wanneer sneller dan 5 km/h
wordt gereden.Uitschakeling van de functie
De functie wordt uitgeschakeld als:
❒twee minuten zijn verstreken sinds de
contactsleutel naar STOP is
gedraaid;
❒de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid en de wisserbladen zich
in de stopstand bevinden;
❒hij 3 keer ingeschakeld is.
Wisserblad achterruit
vervangen
Ga als volgt te werk:
❒til de afdekking A fig. 192 op, draai
de moer B los en verwijder de
wisserarm C;
❒plaats de nieuwe wisserarm op
correcte wijze, draai de moer B
volledig vast en breng de afdekking A
omlaag.
191A0K0557
192A0K0533
229
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN
HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
271
Al jaren zet FCA zich volledig in voor de bescherming van het milieu via de continue verbetering van de productieprocessen en
de realisatie van producten die steeds "eco-compatibeler" zijn. Om de klanten de best mogelijke service te garanderen in
overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen
aan het einde van hun levensduur, biedt FCA haar klanten de mogelijkheid hun voertuig aan het einde van zijn levensduur
zonder extra kosten in te leveren. De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten
voor de laatste houder of eigenaar als het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u zich tot een van onze dealers of tot een
bevoegd FCA inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd en bieden
kwaliteitservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte auto’s met respect voor het milieu.
Meer informatie over deze centra voor inzameling en verwerking kunt u vinden bij het FCA Servicenetwerk of door het nummer
te bellen in het Garantieboekje of door de websites van de verschillende FCA-merken te raadplegen.
WAT TE DOEN ALS
Storing Mogelijke oplossing
... EEN BAND LEK IS.Gebruik de Fix&Go automatische
bandenreparatiekit.Zie pag. 184.
... EEN BAND LEEG IS. Herstel de bandenspanning. Zie pag. 251.
... DE ACCU LEEG IS. –Zie pag. 225 of neem
contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
... DE PLAFONDVERLICHTING NIET
INSCHAKELT.Vervang het lampje.Zie pag. 194 of neem
contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
... EEN EXTERNE LAMP (grootlicht,
dimlicht...) NIET INSCHAKELT.Controleer de betreffende veiligheidszekering.Zie pag. 196 of neem
contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Vervang het lampje.Zie pag. 191 of neem
contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
... DE AFSTANDSBEDIENING NIET WERKT. Vervang de batterijen in de afstandsbediening. Zie pag. 12.
... DE SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
KWIJT IS.Vraag om een extra afstandsbediening. Zie pag. 12
... EEN ELEKTRISCHE RUIT NIET WERKTControleer de betreffende veiligheidszekering.Zie pag. 196 of neem
contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Laat de betreffende motor voor het openen/
sluiten van de ruit controlerenNeem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Storing Mogelijke oplossing
... EEN WAARSCHUWINGSLAMPJE OP HET
INSTRUMENTENPANEEL GAAT BRANDEN.– Zie pag. 107.
... DE MOTOR NIET START, DE
STARTMOTOR NIET DRAAITDe accu is leeg en moet vervangen worden. Zie pag. 225.
... DE MOTOR NIET START OF AFSLAAT
TIJDENS HET RIJDEN.Controleer of er genoeg brandstof in de tank
is.Zie pag. 261.
... DE MOTOR NIET START NA EEN
BOTSING.Controleer of de afsluiter van de
brandstoftoevoer in werking is getreden.Zie pag. 47.
... EEN TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR WORDT
AANGEGEVEN.Controleer het koelvloeistofniveau.Zie pag. 223, neem contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
... EEN OVERMATIGE REMBLOKSLIJTAGE
WORDT AANGEGEVEN.Vervang de versleten remblokken.Neem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
... DE VERSNELLINGEN NIET
INGESCHAKELD KUNNEN WORDEN.Laat de versnellingsbak/transmissie
controleren.Neem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
... PRESTATIEVERLIES VAN DE MOTOR,
SLECHTE RIJEIGENSCHAPPEN, HOGE
UITLAATGASEMISSIES EN VERBRUIK
OPTREDEN.Laat het EOBD-/inspuitsysteem controleren.Zie pag. 78, neem contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
... HET ABS NIET WERKT. Laat het ABS controleren.Zie pag. 66, neem contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.