NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis telefoonnummer
00 800 2532 4200 bellen om het
dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicepunt
te vinden.DE MOTOR STARTEN ....................178
EEN WIEL VERVANGEN .................179
"FIX&GO AUTOMATIC" KIT .............185
EEN LAMP VERVANGEN ................188
BUITENLAMPEN VERVANGEN .......191
LAMPEN BINNENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................194
ZEKERINGEN VERVANGEN ............196
ACCU OPLADEN ............................205
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIG ...205
SLEPEN VAN DE AUTO ..................206
177
DE MOTOR STARTEN
Neem onmiddellijk contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwetwerk als
het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel continu blijft
branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
24) 25)112)
Ga als volgt te werk om te starten:
❒verbind de plusklem (+) fig. 138 van
de hulpaccu alleen op het door de
pijl aangegeven punt van de
autoaccu (OK-aanduiding) en
nergens anders;
❒sluit met een tweede startkabel de
minklem(−)vandehulpaccu aan
op een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak/transmissie van
de auto die gestart moet worden;
❒start de motor, maak als de motor
gestart is, de kabels in omgekeerde
volgorde los.Lees voor versies met het Start&Stop
systeem, in geval van starten met
een hulpaccu, de paragraaf
“Start&Stop systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, contact opnemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden.
BELANGRIJK
24) Verbind de minklemmen van de
twee accu’s niet rechtstreeks met
elkaar! Als de hulpaccu in een
ander voertuig is gemonteerd,
vermijden dat er per ongeluk
contact gemaakt wordt tussen de
metalen delen van beide
voertuigen.
25) Gebruik nooit een accusnellader
om de motor te starten, aangezien
dit kan leiden tot beschadiging
van de elektronische systemen en
de regeleenheden van de
ontsteking en de
brandstoftoevoer.
138A0K0247
178
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
26) Neem zo snel mogelijk contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het correcte
aanhaalkoppel van de wielbouten
te laten controleren.
"Fix&Go Automatic"
kit
Deze bevindt zich in de bagageruimte
(de houder van de kit kan per versie
verschillen - zie fig. 149).
De kit bevat tevens een
schroevendraaier en een trekoog.
De kit bevat:❒een busje A fig. 150 met
afdichtmiddel, voorzien van: een
vulleiding B en een sticker C met
daarop het opschrift “max. 80 km/h”
die na reparatie op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
moet worden aangebracht (bijv. op
het dashboard);
❒een compressor D met drukmeter en
aansluitstukken;
❒een informatiefolder fig. 151 met de
aanwijzingen voor een correct
gebruik van de bandenreparatiekit.
Deze informatiefolder moet worden
overhandigd aan het personeel
dat de band behandeld met deze kit
moet repareren;
❒een paar handschoenen in het zijvak
van de compressor;
149A0K0515
150A0K0516
184
NOODGEVALLEN
❒adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
❒als het na 5 minuten nog steeds niet
mogelijk is om minstens 1,8 bar te
krijgen, koppel dan de compressor
van het ventiel en het stopcontact af
en verplaats vervolgens de auto
ongeveer 10 meter naar voren of
naar achteren, zodat de
afdichtvloeistof zich gelijkmatig in de
band kan verdelen; pomp de band
vervolgens weer op;
❒als na deze handeling nog steeds
geen 1,8 bar wordt verkregen binnen
5 minuten na inschakeling van de
compressor, rij dan niet verder maar
neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk;
❒stop na ongeveer 10 minuten en
controleer de bandenspanning
opnieuw; vergeet niet de handrem
aan te trekken;
❒als een spanning van minstens 1,8
bar wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (bij
draaiende motor en aangetrokken
handrem), ga weer rijden en rijd zeer
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
garage van het Alfa Romeo
Servicenetwerk.BANDENSPANNING
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN
De compressor kan ook gebruikt
worden voor het controleren en
eventueel herstellen van de
bandenspanning.
Maak de snelkoppeling A fig. 156 los
en verbind deze rechtstreeks met
het ventiel van de op te pompen band.
BUSJE MET
AFDICHTMIDDEL
VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒maak de koppeling A fig. 157 en de
leiding B los;
❒draai het te vervangen busje linksom
en trek het omhoog;
❒breng het nieuwe busje aan en draai
het rechtsom;❒plaats koppeling A en leiding B in hun
zittingen.
BELANGRIJK
27) Als de band door vreemde
voorwerpen lek is geraakt, kan de
kit gebruikt worden voor
beschadigingen in het loopvlak of
de schouder met een diameter
van max. 4 mm.156A0K0521
157A0K0041
186
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
2) Laat het busje en het
afdichtmiddel niet in het milieu
achter. Verwerk de onderdelen
overeenkomstig de nationale en
plaatselijke voorschriften.
BELANGRIJK
118) Overhandig de folder aan het
personeel dat de band zal
repareren die behandeld is met de
"Fix&Go Automatic"
bandenreparatiekit.
119) Beschadigingen op de zijkanten
van de band kunnen niet
gerepareerd worden. Gebruik de
reparatiekit niet als de band
beschadigd is geraakt door het
rijden met een lege band.
120) Doe de beschermende
handschoenen aan die bij de
bandenreparatiekit zijn geleverd.121) Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
aan, om eraan te herinneren dat
de band behandeld is met de
snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Rijd niet harder dan 80 km/h.
Vermijd bruusk accelereren en
remmen.
122) Rij niet verder als de
bandenspanning onder 1,8 bar is
gedaald: the FixGo Automatic
kit kan de vereiste afdichting niet
garanderen omdat de band te
ernstig beschadigd is. Neem
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk
123) Geef altijd aan dat de band
gerepareerd is met behulp van de
snelle bandenreparatiekit.
Overhandig de folder aan het
personeel dat de band die
behandeld is met de kit zal
repareren.
124) Reparatie is niet mogelijk als
de wielvelg beschadigd is (groef
is vervormd, waardoor lucht kan
ontsnappen). Verwijder niet het
eventueel in de band
binnengedrongen voorwerp
(schroef of spijker).125) Bedien de compressor niet
langer dan 20 minuten achter
elkaar. Gevaar voor oververhitting.
De kit is niet geschikt voor
definitieve reparatie, zodat de
gerepareerde banden slechts
tijdelijk gebruikt mogen worden.
126) Het busje bevat ethyleenglycol
en latex: dit kan een allergische
reactie veroorzaken. Schadelijk bij
inslikken. Irriterend voor de ogen.
Kan irritatie veroorzaken bij
inademing of contact. Vermijd
contact met huid, ogen en
kleding. Spoel bij contact
onmiddellijk uit met rijkelijk water.
Wek het braken niet op bij
inslikken. Spoel de mond uit, drink
veel water en raadpleeg
onmiddellijk een arts. Buiten
bereik van kinderen bewaren. Het
product mag niet gebruikt worden
door astmapatiënten. Adem de
dampen niet in tijdens het
inbrengen en oppompen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts
bij allergische reacties. Bewaar
het busje in zijn houder, uit de
buurt van warmtebronnen. Het
afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang
het busje als het vervallen
afdichtmiddel bevat.
187
EEN LAMP
VERVANGEN
28)
127) 128) 129)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of
de koplampafstelling goed is;
❒als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in
dit hoofdstuk;BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad kan de
binnenzijde van de koplamp een beetje
beslagen zijn. Dit is geen defect maar
een natuurlijk verschijnsel dat
veroorzaakt wordt door de
temperatuur- en vochtverschillen tussen
de binnen- en buitenzijde van het glas,
en dat geen enkele nevenwerking
heeft op de normale werking van de
lichten. Deze aanslag verdwijnt
geleidelijk aan (van het midden tot de
randen) zodra de koplampen worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK
28) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van de bol met
de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp
reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt,
schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten
drogen.
BELANGRIJK
127) Wijzigingen of reparaties aan de
elektriische installatie die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen in de werking en zelfs
brand tot gevolg hebben.
128) In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk. Als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten.
129) Wegens de hoge
voedingsspanning mogen
gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd
personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op
met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
188
NOODGEVALLEN
BUITENLAMPEN
VERVANGEN
KOPLAMPUNITS
De koplampunits omvatten de
gloeilampen voor de parkeer-/
dagverlichting (DRL), het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzers.
De plaatsing van de lampen is als
volgt:fig. 158:
AParkeer-/dagverlichting en grootlicht
BDimlicht
CRichtingaanwijzers
STADSLICHT/
DAGVERLICHTING (DRL)
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het deksel A fig. 158;
❒maak de stekker A fig. 159 los en
trek de borglippen B naar buiten;
❒verwijder de lamp C en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp en zorg
voor een optimale vergrendeling,
maak vervolgens de borglippen
B vast en sluit de stekker opnieuw
aan;
❒monteer het deksel A fig. 158.DIMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het deksel B fig. 158;
❒maak de stekker A fig. 160los, trek
de borglip B naar voren en maak
hem los door hem naar de
binnenkant van de auto te drukken;
❒verwijder de lamp C en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp en zorg
voor een optimale vergrendeling,
maak vervolgens de borglip B vast en
sluit de stekker opnieuw aan;
❒monteer het deksel B fig. 158.
158A0K0631
159A0K0632
160A0K0633
191
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒draai het deksel C fig. 158 een 1/4
slag linksom;
❒vervang de lamp + lamphouder A fig.
161.
Op de flanken
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem, voor de vervanging van deze
lampen, contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
De lichtunits omvatten: stadslicht ,
remlichten, richtingaanwijzers (lampen
in vaste lichtunit), achteruitrijlichten
en mistachterlichten (lamp in lichtunit
op achterklep).
De vaste lichtunit
verwijderen
Ga als volgt te werk:
❒open de achterklep en maak de
bevestigingsschroef A fig. 162 van de
achterlichtunit los;❒verwijder de achterlichtunit door deze
met beide handen in de richting van
de pijl te trekken;
❒koppel de stekker los en vervang de
betreffende lamp.
PARKEER-/REMLICHTEN
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
RICHTINGAANWIJZERS
Draai, bij uitgenomen achterlichtunit. de
twee schroeven A fig. 163los, verwijder
de lamphouder en vervang lamp B.
161A0K0634
162A0K0635
163A0K0636
192
NOODGEVALLEN