Page 41 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
KILOMETERSTAND\fAAR-
CONTROLE OF LI\fKSE
NR. ITEM ONDERHOUDS\bEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km CONTRO-
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi) LE
18 * Autolube pomp Controleer de werkin\f.
Ontlu\bht indien nodi\f. √
√ √√
Controleer het koelvloeistofniveau
19 * Koelsysteem (CS50Z) en \bontroleer de ma\bhine op
√√√ √√
vloeistoflekka\fe.
Verversen. Elke 3 jaar
Controleer de ma\bhine
20 Versnellingsbakolie\M op olielekka\fe. √√ √√ √√
Verversen.
21 *V-snaar Vervan\fen. Elke 10000 km (6000 mi)
22 * Voor- en
achterremschakelaar Controleer de werkin\f.
√√ √√ √√
23 \bewegende delen
en kabels Smeren.
√√√ √√
Controleer de werkin\f en spelin\f.
24 * Gaskabelhuis en
Stel indien nodi\f de spelin\f af.
√√√ √√
gaskabel Smeer het \faskabelhuis en de
\faskabel.
Lampen, Controleer de werkin\f.
25 * richtingaanwijzers\M √√ √√ √√
en schakelaars Stel de koplampli\bhtbundel af.
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 16:31 Pá\fina 41
COR-2AD-F8199-D0.indd 4122/05/12 08:23
Page 42 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
DAUM2070
OPMERKING
●Het luchtf\flter d\fent \baker te worden gecontroleerd wanneer u \fn een extreem \bocht\fge of stoff\fge omge\b\fng r\fjdt.
●Hydraul\fsch remsysteem
Controleer regelmat\fg het rem\bloe\fstofn\f\beau en \bul \fnd\fen nod\fg b\fj.
Ver\bers de rem\bloe\fstof elke twee jaar.
De remslangen d\fenen elke \b\fer jaar te worden \ber\bangen, of wanneer deze z\fjn gescheurd of beschad\fgd.
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 16:31 Pá\fina 4\b
COR-2AD-F8199-D0.indd 4222/05/12 08:23
Page 43 of 80

DAU18740
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en \framepanelen
1. Stroomlijn\faneel A
1. Paneel A
\bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeel-
de stroomlijn- en frame\fanelen worden
verwijderd. Neem deze \faragraaf door
wanneer een stroomlijn- of frame\faneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAUS1520
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijn\faneel
1. Verwijder de schroeven en trek hetstroomlijn\faneel dan los zoals geto-
ond.
1. Stroomlijn\faneel
2. Schroef
2. Maak de stekkers van de ko\flam\f-bedrading, de stekkers van de rich-
tingaanwijzer en de stekkers van het
\farkeerlicht los.
1. Stekkers ko\flam\fbedrading
2. Stekkers \farkeerlicht
3. Stekkers richtingaanwijzer
Aanbrengen van het stroomlijn\faneel
1. Sluit de stekkers van de ko\flam\fbe-drading, de stekkers van de richtin-
GYB
\b 23
2\b
\b
\b
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 16\f31 Pág\bna 43
COR-2AD-F8199-D0.indd 4322/05/12 08:23
Page 44 of 80

gaanwijzer en de stekkers van het
parkeerlicht aan\f
2\f Plaats het stroo\blijnpaneel in de oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan\f
DAUM1250
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
1\f Open het opbergco\bparti\bent\f (Ziepagina 3-11)\f
2\f Verwijder de schroef en haal dan het paneel los\f
1\f Schroef
2\f Paneel A
Aanbrengen van het paneel
1\f Plaats het paneel in de oorspronkelij-ke positie en breng dan de schroef
aan\f
2\f Sluit het opbergco\bparti\bent\f
DAU19622
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk \botoronder-
deel dat periodiek \boet worden gecontro-
leerd, bij voorkeur door een Ya\baha dea-
ler\f O\bdat bougies door verhitting en
neerslag altijd langzaa\b slijten, \boet de
bougie worden verwijderd en gecontrole-
erd op de tijden genoe\bd in het periodie-
ke s\beer- en onderhoudssche\ba\f Boven-
dien kan aan het uiterlijk van de bougie de
conditie van de \botor worden afgelezen\f
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode \boet licht tot ge\biddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als nor\baal
\bet de \bachine wordt gereden)\f Wanneer
de bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de \botor \bogelijk niet naar beho-
ren\f Probeer dergelijke proble\ben niet zelf
vast te stellen\f Laat in plaats daarvan uw
\bachine nakijken door een Ya\baha dea-
ler\f
Vervang de bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als over\batige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt\f
Voordat een bougie wordt aangebracht
\boet de elektrodenafstand \bet een dra- advoel\baat worden ge\beten; breng
indien nodig de elektrodenafstand op
specificatie\f
1\f Elektrodenafstand
Reinig het oppervlak van de bougiepak-
king en het pasvlak en verwijder eventue-
el vuil uit de schroefdraad van de bougie\f
Aanhaalmoment:
Bougie:20 N\b (2,0 \bkgf, 14,5 ftlbf)
Ele\ftrodenafstand:0,6–0,7 \b\b (0,024–0,028 in)
1
ZAUM0037
\boorgeschreven bougie:NBR8HS/NGK (CS50 CS50Z)
BPR4HS/NGK (CS50M)
1
2
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 16:31 P\fgin\b 44
COR-2AD-F8199-D0.indd 4422/05/12 08:23
Page 45 of 80

OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
\fordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog \b/4–\b/2
slag verder te draaien. De bougie moet
echter zo snel mogelijk naar het juiste
aanhaalmoment \forden aangedraaid.DAU20064
Eindoverbrengingso\fie
Het eindoverbrengingshuis moet voor
elke rit \forden gecontroleerd op olielek-
kage. In geval van lekkage dient u de sco-
oter door een Yamaha dealer te laten
nakijken en repareren. Bovendien dient de
eindoverbrengingsolie als volgt te \forden
ververst op de tijdstippen vermeld in het
periodieke onderhouds- en smeersche-
ma.\b. Start de motor, \farm de eindover- brengingsolie op door enkele minu-
ten te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Ver\fijder de olievuldop en de aftap- plug van de eindoverbrenging om de
olie uit het eindoverbrengingshuis af
te tappen.
\b. Vuldop versnellingsbakolie\,
5. Breng de aftapplug voor de eindo-verbrengingsolie aan en zet deze
vast met het voorgeschreven aanha-
almoment.
\b. Aftapplug versnellingsbakolie\,
Aanhaa\f\bo\bent:Aftapplug eindoverbrengingsolie:\b8 Nm (\b,8 mkgf, \b3,0 ftlbf)
1
1
11
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 16:31 Pá\fina 4\b
COR-2AD-F8199-D0.indd 4522/05/12 08:23
Page 46 of 80

6. Vul bij met de voorgesc\freven \foe-veel\feid van de aanbevolen eindo-
verbrengingsolie\b breng dan de olie-
vuldop aan en zet deze vast.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor
d\ft geen vreemde m\fter\b\flen \bn
het e\bndoverbreng\bngshu\bs
terechtkomen. Zorg ervoor d\ft
geen ol\be op de b\fnd of het w\bel
terechtkomt.
[DWA11311]
7. Controleer \feteindoverbrengings\fuis op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.
DAUS1200
Koelvloe\bstof (CS50Z)
Voor iedere rit moet \fet koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in \fet periodieke smeer- en
onder\foudssc\fema.
DAUM2102
Controleren v\fn het
koelvloe\bstofn\bve\fu
1. Zet de mac\fine op een vlakke onder- grond en \foud deze rec\ftop.
OPMERKING
●Het koelvloeistofniveau\c moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is\b temperatuurversc\fill\cen zijn name-
lijk van invloed op \fet niveau.
●Zorg dat de mac\fine rec\ftop staat
bij \fet controleren van \fet koelvloeis-
tofniveau. Wanneer de mac\fine iets
sc\fuin staat\b kan \fet niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer \fet koelvloeistofniveauvia \fet kijkglas.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau\c moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1. Kijkglas koelvloeistofniveau\c
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Als \fet koelvloeistofniveau\c zic\f op ofonder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt\b verwijder dan \fet
stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-6).
4. Open de dop van \fet koelvloeistofre- servoir\b en vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verw\bjder \flle-
en de dop v\fn het koelvloe\bstofre-
servo\br. Probeer noo\bt om de r\fd\b\f-
torvuldop te verw\bjderen \fls de
motor koud \bs.
[DWA15161]. LET OP: Als
MAX
MIN
2
3
1
A\fnbevolen
e\bndoverbreng\bngsol\be:
Zie pagina 8-1
Ol\behoeveelhe\bd: 0\b11 L (0\b12 US qt\b 0\b10 Imp.qt)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 1\f:31 Pá\bina 4\f
COR-2AD-F8199-D0.indd 4622/05/12 08:23
Page 47 of 80

er geen koelvloeistof aanwezig is,
gebruik \fan in plaats \faarvan
ge\fistilleer\f water of onthar\f lei-
\fingwater\b Gebruik geen har\f
water of zout water, \fit is scha\fe-
lijk voor \fe motor\b Als er in plaats
van koelvloeistof water is gebruikt,
vervang \fit \fan zo snel mogelijk
\foor koelvloeistof, an\fers is het
systeem niet bescherm\f tegen
vorst en corrosie\b Als er water aan
\fe koelvloeistof is toegevoeg\f,
laat \fan een Yamaha \fealer zo
snel mogelijk het antivriesgehalte
van \fe koelvloeistof controleren
om te voorkomen \fat \fe effectivi-
teit van \fe koelvloeistof afneemt\b
[DCA10472]
1. Dop koelvloei\ftofre\fervoir
2. \berk\ftreep maximumniveau
3. \berk\ftreep minimumniveau
5. Sluit de re\fervoirdop en breng het\ftroomlijnpaneel aan.
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloei\ftof moet volgen\f de interval-
perioden vermeld in het periodieke \fmeer-
en onderhoud\f\fchema verver\ft worden.
Laat de koelvloei\ftof verver\fen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om \fe ra\fiatorvul\fop te ver-
wij\feren als \fe motor warm is\b
[DWA10381] DAU40370
Luchtfilterelement
Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd en vervangen volgen\f de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke \fmeer-
en onderhoud\f\fchema. Vraag een Yama-
ha dealer het luchtfilterelement te reinigen
of te vervangen.
Inhou\f koelvloeistofreservoir:
0,25 L (0,26 US qt, 0,22 Imp.qt)
1
23FULL
LOW
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
49D-F8199-D0.QXD 13/\f/08 16:31 P\bgina 4\f
COR-2AD-F8199-D0.indd 4722/05/12 08:23
Page 48 of 80

DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een be\fangrij\b
onderdee\f van de motor en moet zeer pre-
cies worden afgeste\fd. Laat daarom a\f\fe
carburateurafste\f\fingen over aan een
Yamaha dea\fer die over de benodigde
va\b\bennis en ervaring beschi\bt.
DAU21370
Speling van de gas\fabel
afstellen
1. Vrije s\fag gas\babe\f
De vrije s\fag van de gas\babe\f dient
2,0–5,0 mm (0,08–0,20 in) te bedragen bij
de gasgreep. Contro\feer de vrije s\fag van
de gas\babe\f rege\fmatig en ste\f deze
indien nodig a\fs vo\fgt af.
OPM\bRKING
Het stationair toerenta\f moet correct zijn
afgeste\fd voordat de gas\babe\fspe\fing
wordt gecontro\feerd en afgeste\fd.
1. Draai de borgmoer \fos.
2. Draai de ste\fmoer richting (a) voormeer gas\babe\fspe\fing. Draai de ste\f-
moer richting (b) voor minder gas\ba-
be\fspe\fing.
1. Borgmoer
2. Ste\fmoer
3. Draai de borgmoer aan.
1
2
a
b
1
P\bRIODI\bK OND\bRHOUD \bN AFST\bLLING\bN
6-11
6
49D-F8199-D0.QXD 13/7/08 16\f31 Pág\bna 48
COR-2AD-F8199-D0.indd 4822/05/12 08:23