Page 73 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU55251
OPMERKINGHet luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
• Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
• Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.28 *Gas greep • Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis. √√√√√
29 *Lampen, richtin
g-
aanwijzers en scha-
kelaars • Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U1MCD2D0.book Page 8 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM
Page 74 of 118
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU18773
Panelen verwijderen en aan bren-
g enBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de panelen worden verwijderd. Neem deze
paragraaf telkens door om een paneel te
verwijderen of aan te brengen.
DAU54133
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder de bouten en de drukclips. 2. Haal de sleuf aan de achterzijde van
het paneel los van het uitsteeksel op
het rechter stroomlijnpaneel.
1. Paneel A
1
1. Paneel B
1. Paneel C
11
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1
2
3
12
U1MCD2D0.book Page 9 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM
Page 75 of 118
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
3. Haal de sleuf aan de voorzijde van hetpaneel los van het uitsteeksel op het
voorste stroomlijnpaneel, en verwijder
vervolgens het paneel zoals getoond.
Om het paneel aan te brengen1. Plaats de sleuf aan de voorzijde van het paneel onder het uitsteeksel op
het voorste stroomlijnpaneel, en be-
vestig vervolgens de sleuf aan de ach-
terzijde van het paneel op het
uitsteeksel op het rechter stroomlijn-
paneel zoals getoond.
OPMERKINGZorg ervoor dat de zekeringen afgedekt zijn
en zich aan de binnenzijde van de paneellip
bevinden.
2. Breng de bouten en de drukclips aan.
Panelen B en C
Verwijderen van een paneel1. Verwijder de zadels. (Zie pagina 3-30.)
2. Verwijder de bouten en de snelsluit- schroeven.
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
2
1
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1. Sleuf
2. Uitsteeksel2
1
1
2
1. Zekering
1
U1MCD2D0.book Page 10 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM
Page 76 of 118
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
3. Trek de onderzijde van het paneelnaar buiten, trek de voorzijde van het
paneel naar beneden en schuif het pa- neel dan naar voren om het aan de
achterzijde los te maken zoals ge-
toond.
Aanbrengen van een paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij- ke positie en breng dan de bouten en
snelsluitschroeven aan. 2. Breng de zadels aan.
1. Paneel B
2. Snelsluitschroef
3. Bout
1. Paneel C
2. Snelsluitschroef
3. Bout
1
2
2
3
3
2
3
1
2 2
2 3
3
1. Paneel B
1. Paneel B
11
U1MCD2D0.book Page 11 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM
Page 77 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
DAU19653
Controleren van de bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver- hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
LET OP
DCA10841
Ge
bruik geen gereed schap om de bou-
g ie dop te verwij deren of aan te b rengen,
om de bob ineka bel niet te bescha dig en.
De bou gie dop is mog elijk lastig te ver-
wij deren omd at de ru bber af dichtin g aan
het uitein de stevi g vastzit. Haal de bou-
g ie dop los door hem heen en weer te
d raaien en te gelijkertij d los te trekken;
b ren g d e bou gie dop aan door heen en
weer te d raaien en te gelijkertij d aa n
te
d rukken.
Voo r geschreven bou gie:
NGK/CPR8EA-9
1. Elektrodenafstand
Elektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
U1MCD2D0.book Page 12 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM
Page 78 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
DAU19887
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.
1. Kijkglas olieniveau
2. Olievuldop
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
31
4
2
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
12
12
U1MCD2D0.book Page 13 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM
Page 79 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motor-olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon enzet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment. 8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook d e koppeling) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment: Oliefilterpatroon:17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)1
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
3.80 L (4.02 US qt, 3.34 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon:
4.00 L (4.23 US qt, 3.52 Imp.qt)
U1MCD2D0.book Page 14 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM
Page 80 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
10. Start de motor, laat deze een paar mi-nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU20017
Card anolieVóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. In geval van
lekkage dient u de machine door een
Yamaha dealer te laten nakijken en repare- ren. Controleer verder als volgt het niveau
van de cardanolie en ververs de olie vol-
gens de intervaltijden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
WAARSCHUWING
DWA10371
Zor g ervoor dat geen verontreini-
g in gen het car danhuis kunnen b in-
nend ringen.
Zor g d at er g een olie op d e ban den
of wielen terechtkomt.Controleren van het olieniveau in het
car danhuis
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKINGZorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het olieniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan het niveau al
foutief worden afgelezen.2. Verwijder de vulplug van de cardan- olie met de pakking en controleer het
olieniveau in het cardanhuis.
OPMERKINGHet olieniveau moet bij de rand van de vul-
opening staan.3. Als de olie onder de rand van de vul-
opening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.
4. Controleer of de pakking beschadigd is en vervang indien nodig.
5. Monteer de vulplug van de cardanolie met de pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.1. Vulplug cardanolie
2. Pakking
3. Correct olieniveau
3
21
U1MCD2D0.book Page 15 Wednesday, June 4, 2014 3:54 PM