Page 81 of 292

79
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
AUTOMATISCHE VERLICHTING
Met behulp van een lichtsterktesensor worden de
kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en het dimlicht automatisch
ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De
verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automat\
isch
inschakelen van de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving
weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUT O". Het activeren van de functie
wordt bevestigd door een melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie
wordt bevestigd door een melding op het display .
HANDBEDIENDE FOLLOW ME HOME-VERLICHTING
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de
dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar .
F
Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me
home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
4/
ZICHT
Page 82 of 292

80
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
AUTOMATISCHE FOLLOW ME
HOME
- VERLICHTINGStoring
Bij een storing in de lichtsterktesensor gaat de verlichting
branden, wordt dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het
display, in combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsterktesensor ten onrechte
voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet
automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel
bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend. Als de functie automatische verlichting is geactiveerd (lichtschakelaar\
in
de stand "AUTO"), wordt onder donkere omstandigheden het dimlicht
automatisch ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en de tijdsduur van de follow me
home-verlichting zijn in te stellen via het configuratiemenu van de auto.
Page 83 of 292

81
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
HALOGEEN KOPLAMPEN
HANDMA
TIG VERSTELLENAUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE
KOPLAMPEN
MET
x
ENONVERLICHTING
Verstel de hoogte van de koplampen met halogeenlampen afhankelijk
van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0.
1
of 2 personen voorin.
-.
3
personen.
1.
4
personen.
-.
T
usseninstelling.
2.
4
personen + maximaal toegestane belading.
-.
T
usseninstelling.
3.
Bestuurder + maximaal toegestane belading. Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit
systeem bij stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel
van de xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.
In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display
.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in de lage stand.
Stand "0": basisinstelling. Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat
tegemoetkomend verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
4/
ZICHT
Page 84 of 292
82
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoo\
r
dat de lichtbundels de wegberm beter verlichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie met xenonlampen wordt
geleverd, wordt ingeschakeld bij een snelheid vanaf ongeveer 20 km/h
en zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
CONFIGURATIE
S
TORING
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling
staat, is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na het afzetten van het contact in
het geheugen opgeslagen. In het geval van een storing knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via
het configuratiemenu van de auto.
Page 86 of 292

84
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
RUITENSPROEIERS VóóR EN KOPLAMPSPROEIERS
F Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen geactiveerd als het dimlicht of
het grootlicht brandt en de auto rijdt .
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau
van het reservoir te laag is, verschijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de
schakelaar wordt bediend, zolang het reservoir niet gevuld is.
Om het verbruik van koplampsproeiervloeistof te beperken werken
de koplampsproeiers tijdens één en hetzelfde traject slechts elke
zevende keer dat de ruitensproeiers worden gebruikt of elke 40
km.
Page 87 of 292

85
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
AUTOMATISCHE RUITENWISSERS VóóR
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor
achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de
ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel omlaag te duwen in de stand
"AUTO".
Dit wordt bevestigd door een melding op het display.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervolgens in de stand "0" om de
ruitenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het display.
Storing
In het geval van een storing in de automatische werking van de
ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Als het contact meer dan 1
minuut afgezet is geweest, moet de
automatische werking van de ruitenwissers opnieuw worden
geactiveerd door de hendel kort omlaag te duwen.
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de
auto wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische
ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is om de wisserbladen niet
te beschadigen.
4/
ZICHT
Page 91 of 292

89
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
HULPSySTEMEN BIj HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen die u helpen om de auto in een
noodsituatie veilig tot stilstand te brengen:
-
het antiblokkeersysteem (ABS),
-
de elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
Brake
Assist System (BAS).
ANTIBLOKKEERSySTEEM (ABS) EN
ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een slecht of glad wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra een van
de wielen dreigt te blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat merkbaar aan het trillen va\
n
het rempedaal; dit is de normale werking.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en
laat het niet los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door deze storing zou u
tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen. Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie
met de controlelampjes
STOP en ABS, een geluidssignaal
en een melding op het display, duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar. Door deze storing zou u tijdens het
remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat
er wielen worden gemonteerd die aan de voorschriften van de
constructeur voldoen.
Trap het rempedaal bij een noodstop zeer krachtig in en laat het
pedaal niet los.
BRAKE ASSIST SySTEM (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal sneller wordt
ingetrapt dan een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde bedieningskracht
minder wordt en dat de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
5/
VEILIGHEID
Page 94 of 292

92
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
ACTIEVE MOTORKAP
Storing
De actieve motorkap is ontwikkeld om de veiligheid van voetgangers bij
een frontale aanrijding te vergroten.Het in werking treden van de actieve motorkap gaat gepaard met
een lichte, onschadelijke rookontwikkeling en het geluid van de
pyrotechnische ontsteking van het systeem. Het verklikkerlampje
van de airbags gaat branden.
Na het in werking treden kan de motorkap weer worden gesloten
door op de scharnieren te drukken. Rijd met een snelheid van
maximaal 30
km/h naar het dichtstbijzijnde PEUGEOT-servicepunt
of een gekwalificeerde werkplaats. Dit systeem treedt slechts één keer in werking. Bij een tweede
aanrijding (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval) zal de
actieve motorkap niet meer functioneren.
Laat het systeem controleren als de auto betrokken is geweest bij
diefstal of een aanrijding.
Kom niet aan de pyrotechnische systemen bij de gasveren onder
de motorkap om explosies te vermijden.
Werkzaamheden aan dit systeem mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door hiertoe bevoegde medewerkers van het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT
-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats als het verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel gaat branden in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het display. De actieve
motorkap zou in dit geval misschien niet meer kunnen werken
bij een aanrijding.