Page 149 of 292

F0
147
RCZ_nl_Chap07_verifications_ed01-2015
BRANDSTOFADDITIEFNIVEAU
( DIESELUITVOERING
MET
ROETFIL
TER )
Het minimumniveau van het additief wordt aangegeven door
het permanent branden van dit verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een melding met betrekking tot een
te laag additiefniveau van het roetfilter.
Bijvullen
Het reservoir moet snel worden bijgevuld door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
AFGEWERKTE PRODUCTEN
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
KOELVLOEISTOFNIVEAU
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MA
x I" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden aan het koelsysteem uit
te voeren ten minste 1
uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop eerst 2
omwentelingen
los om de druk te laten dalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij. De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is
afgezet: houd daarom voorwerpen en kleding uit de buurt van de
ventilator.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven koelvloeistof.
NIVEAU RUITEN- EN
KOPLAMPSPROEIER
VLOEISTOF
Wanneer uw auto is voorzien van koplampsproeiers,
wordt een te laag vloeistofniveau van de ruiten- en
koplampsproeiers aangegeven door een geluidssignaal en
een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reservoir bij.
Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen van de sproeiers te
voorkomen is het (bij)vullen van het reservoir met water niet toegesta\
an.
Onder winterse omstandigheden is het raadzaam ruitensproeiervloeistof
op basis van ethanol of methanol te gebruiken.
7/
ONDERHOUD
Page 166 of 292

164
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
ECO-MODUS
De eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal
functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies
zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten,
plafonniers, ... nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
INSCHAKELEN VAN DE ECO-MODUS
Na deze tijd geeft een melding op het multifunctionele display aan dat
de eco-modus is ingeschakeld. De actieve functies worden dan in de
ruststand gezet.Bij een onladen accu is deze tijd aanzienlijk korter.
Als u op het moment dat de eco-modus wordt ingeschakeld aan
het telefoneren bent, kan het telefoongesprek nog gedurende
5
minuten worden voortgezet via de handsfree set van de
Peugeot Connect Sound of de Peugeot Connect Nav van uw auto.
UITSCHAKELEN VAN DE ECO-MODUS
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart
wordt.
Om deze functies direct opnieuw te kunnen gebruiken moet u de motor
starten en deze minstens vijf minuten laten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de
rubriek "12V-accu").
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het
ontladen van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de
accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk
worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand
van de accu dit toelaat. Deze tijd is nodig om de accu voldoende bij te laden.
Blijf de motor niet herhaaldelijk opnieuw starten om de functies direct \
weer te kunnen gebruiken.
Page 181 of 292

179
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
ZEKERINGEN DASHBOARD
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard
(linkerzijde) en bevat twee houders.
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Overzicht zekeringen
Zekering Ampère Functies
F2 30
A
Massa vergrendeling en supervergrendeling
F35 AElektronische eenheid airbags, actieve
motorkap en pyrotechnische gordelspanners.
F410 ASchakelaar koppelingspedaal,
elektrochromatische binnenspiegel,
automatische transmissie, eenheid
veiligheidsschakeling.
F5 30
AEentraps elektrische ruitbediening,
voeding inklapbare buitenspiegels.
F7 5
APlafonniers voor en achter,
kaartleeslampjes, verlichting zonneklep,
verlichting dashboardkastje.
F8 20
AAutoradio, autoradio/telefoon,
multifunctioneel display, detectie te lage
bandenspanning, klokje.
F9 30
A12V-aansluiting.
F10 15
AStuurkolomschakelaars.
F 11 15
AContactslot met circuit lage stroomsterkte.
F12 15
AInstrumentenpaneel, airconditioning,
geheugeneenheid bestuurdersstoel,
regen-/lichtsensor, airbags.
Houder 1
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 182 of 292
180
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekering AmpèreFuncties
F13 5
AServicecentrale motor, actieve motorkap.
F14 15
A
Multifunctioneel display, pictogrammendisplay
veiligheidsgordels en airbag voorpassagier,
display instrumentenpaneel, versterker,
handsfree set, elektronische eenheid
parkeerhulp, USB Box.
F1530 AVergrendeling en supervergrendeling.
F17 40
AAchterruit- en buitenspiegelverwarming.
Zekering Ampère Functies
G36 30
AHifi-versterker.
G37 30
AGeheugeneenheid passagiersstoel vóór.
G38 30
AGeheugeneenheid bestuurdersstoel.
G39 5
AGeheugeneenheid verlichting.
G40 30
AStoelverwarming bestuurder en
voorpassagier.
Houder 2
Page 205 of 292
203
RCZ_nl_Chap10b_RT6-2-8_ed01-2015
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in
uw auto functioneert.
PEUGEOT CONNECT Nav
01 Basisfunctie - Bedieningspaneel
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto.
Wanneer de eco-mode is geactiveerd schakelt
het systeem zichzelf na het afzetten van de motor
automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
INHOUD
02
Bedienin
g op stuurwiel
03
Werking
04
Navigatie
05
Verkeersinformatie
06
Telefoneren
07
Radio
08
Multimediaspelers
09
Audio-instellingen
10
Configuratie
11
Menustructuur
display 204
206
207
209
222
225
235
240
246
247
248
GPS-navigatie
Multimedia-autoradio
Bluetooth
®-telefoon
Veelgestelde vragen blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
252
Page 206 of 292

01
204
RCZ_nl_Chap10b_RT6-2-8_ed01-2015
Selecteren:
- vorige/volgende radiozender
(automatisch).
-
vorige/volgende nummer van een CD
of mediaspeler
.
-
linker of rechter gedeelte van het
scherm als er een menu wordt
weergegeven.
Links/rechts voor de functie "
De kaart
verplaatsen ".
Huidige bewerking
afbreken, terug naar
vorige map.
Lang indrukken: terug
naar vorige weergave.
Toegang tot het menu
" Configuratie ".
Lang indrukken:
toegang tot het GPS-
bereik en de demo-
modus.
Toegang tot het menu
" Verkeersinformatie
TMC " en weergave
van de actuele
verkeersinformatie. Selecteren:
-
vorige/volgende item in een lijst of een
menu.
-
vorige/volgende mediabestand.
-
vorige/volgende radiofrequentie (stap
voor stap).
-
vorige/volgende MP3-bestand.
Omhoog/omlaag voor de functie " De kaart
verplaatsen ".
BASISFUNCTIES
Toegang tot het menu
" Navigatie " en
weergave van de laatste
bestemmingen.
Kort indrukken (motor
afgezet): aan/uit.
Kort indrukken (draaiende
motor): uit-/inschakelen
van geluidsbron.
Toets MODE: Selecteren
van het type permanente
weergave.
Lang indrukken: Black
panel-functie (DARK). Draaiknopje voor selecteren en bevestigen:
Selecteren van een item op het display en bevestigen
van uw keuze door het knopje kort in te drukken.
Als er geen menu of lijst wordt weergegeven: druk
het knopje kort in om een contextmenu op te vragen,
afhankelijk van de weergave op het scherm.
Draaien bij weergave van de kaart: in/-uitzoomen op de kaart.
Instellen geluidsvolume
(het geluidsvolume
van elke geluidsbron
wordt afzonderlijk
ingesteld, ook dat van de
verkeersinformatie en de
navigatie-aanwijzingen).
Page 209 of 292
03
207
RCZ_nl_Chap10b_RT6-2-8_ed01-2015
Raadpleeg de rubriek "Menustructuur display" voor een
gedetailleerd overzicht van de menu's.
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht,
niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder
schoonmaakmiddel.
"RADIO"
"TELEFOON
"
(tijdens communicatie)
SETUP : INSTELLINGEN
datum en tijd, configuratie weergave, geluid,
parameters auto. Geluidsbron veranderen:
RADIO : RADIO als geluidsbron.
MUSIC : MUSIC als geluidsbron.
Druk een paar keer achter elkaar op de toets
MODE om naar de volgende menu's te gaan:
"KAART OP VOLLEDIG
SCHERM" "KAART OP VERKLEIND
SCHERM"
(tijdens navigatie)
ALGEMENE WERKING
Page 250 of 292
11
248
RCZ_nl_Chap10b_RT6-2-8_ed01-2015
MENUSTRUCTUUR/MENUSTRUCTUREN DISPLAy(S )
MENU "Navigatie"
Adres invoeren
Bestemming kiezen
Index
GPS-coördinaten
Etappes en route
Een etappe toevoegen
Adres invoeren
Index Laatste bestemmingen
Etappes Ordenen / Wissen
Alternatieve route
Gekozen bestemming
Opties
Definiëren rekencriteria
Laatste bestemmingen wissen
Kaartbeheer
Oriëntering van de kaart
BASISFUNCTIE
Keuze A1
Keuze A11
Keuze A
Keuze B...
Gegevens van de kaart
De kaart verplaatsen
Cartografie en update
Beschrijving van bestand met risicogebieden
Navigatie stoppen/hervatten
1
2
3
1
3
3
2
2
2
2
1
3
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1
1
Risicozones instellen2
Snelste route2
Kortste route
Afstand / Tijd
Met tolwegen2
2
2
Met veerpont2
Verkeersinformatie2
Instellen gesproken berichtenSnelste route
Kortste route
3
3
2
Afstand / Tijd
Met tolwegen3
3
Met veerboot
Verkeersinformatie3
3
3
3
3
Op noorden georiënteerd
Op auto georiënteerd
Perspectief