18
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel brandt het
verklikkerlampje in combinatie met:
-
het verschijnen van een pictogram op het centrale display van het
instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display
,
of
-
het verschijnen van een pictogram en een melding op het centrale
display van het instrumentenpaneel. Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
linksknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechtsknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlichten permanent.De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Dimlicht permanent.De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Grootlicht permanent.Als u de lichtschakelaar naar u
toe trekt. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.
19
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Mistachterlicht permanent.Het mistachterlicht is
ingeschakeld met de ring van de
lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor permanent.De sleutel staat in de tweede
stand (contact) van het
contactslot. Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden
(in extreme gevallen 30
seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet
het contact dan weer aan en wacht opnieuw tot het lampje
uitgaat voordat u de motor start.
Handrem permanent.De handrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over de handrem.
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent op het
display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op het dashboard
aan passagierszijde staat in de
stand "ON".
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd.
Plaats in dit geval geen
kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de stoel van de
voorpassagier. Als u geen kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
wilt plaatsen, is het raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Zet de schakelaar echter altijd in de stand
"OFF" als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de
voorpassagier wilt plaatsen.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
20
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De verklikkerlampjes voor de uitgeschakelde functies verschijnen
in de vorm van pictogrammen op het grote display, centraal in het
instrumentenpaneel.
De pictogrammen kunnen worden weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het scherm.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent, op het
pictogrammendisplay
van de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op de zijkant
van het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
"OFF ".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen. Voordat u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel bevestigt, dient u altijd
de airbag vóór
aan passagierszijde uit te schakelen.
Vergeet nadat u het kinderzitje hebt verwijderd niet om de
schakelaar in de stand "ON" te zetten om de airbag vóór
aan passagierszijde weer in te schakelen.
23
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ONDERHOUDSINDICATOR
De informatie van de onderhoudsindicator verschijnt gedurende enkele
seconden na het aanzetten van het contact. De onderhoudsindicator
geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende
onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsindicator op basis van twee parameters:
-
het aantal afgelegde kilometers,
-
de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole (uitsluitend
bij uitvoeringen met een HDi-dieselmotor).
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen
onderhoudsinformatie op het centrale display van het
instrumentenpaneel.
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is
1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden
de onderhoudssleutel branden. Het centrale display van het
instrumentenpaneel geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het centrale display gedurende
enkele seconden het volgende aan:
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het centrale display gedurende
enkele seconden het volgende aan:
De sleutel blijft branden op het kleine
display om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
24
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de
sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden
zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole
met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het centrale display gedurende
enkele seconden het volgende aan:
De sleutel blijft branden op het
kleine display om aan te geven dat er
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
hadden moeten worden.
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen
kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan dus ook gaan branden als het in het
onderhoudsschema van de fabrikant aangegeven
onderhoudsinterval in tijd is overschreden.
Dit is uitsluitend van toepassing bij uitvoeringen met een HDi-
dieselmotor.
Op 0 zetten van de onderhoudsindicator
Opnieuw weergeven van de onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie weergeven.
Deze informatie verschijnt gedurende de handmatige controleprocedure.
F
Druk kort op de knop
"CHECK/000".
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven
op het centrale display van het instrumentenpaneel en verdwijnt
vervolgens weer
.
Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan
de auto en wacht minimaal 5
minuten. Het op 0 zetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet worden opgeslagen.
De onderhoudsindicator moet na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Als u zelf het onderhoud aan uw auto hebt uitgevoerd, volg dan
onderstaande procedure:
F
zet het contact af,
F
druk op de knop
"CHECK/000" en houd deze ingedrukt,
F
zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen,
F
laat de knop los als het centrale display
van het instrumentenpaneel
"=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt van het kleine display.
25
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
HANDMATIGE CONTROLE
Met deze functie kunt u de staat van de auto (overzicht van de actuele \
waarschuwingen) en de informatie over het onderhoud controleren.
F
Druk bij draaiende motor kort op de knop "CHECK/000" van het
instrumentenpaneel om de handmatige controle te starten.
Als er geen enkele storing wordt gesignaleerd, verschijnt de melding
"CHECK OK" op het centrale display van het instrumentenpaneel.
Als er een "kleine" storing wordt gesignaleerd, verschijnen de
desbetref
fende waarschuwingspictogrammen en vervolgens de melding
"CHECK OK" op het centrale display van het instrumentenpaneel.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als een "ernstige" storing wordt gesignaleerd, verschijnen alleen de
desbetreffende waarschuwingspictogrammen op het centrale display
van het instrumentenpaneel. Laat het systeem door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
KILOMETERTELLER/DAGTELLER
De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden
weergegeven bij het afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto.
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan.
Kilometerteller
F Druk bij aangezet contact op deze knop en houd deze ingedrukt tot
de dagteller op 0 staat.
Dagteller
De dagteller geeft afgelegde afstand weer sinds de laatste keer dat de
bestuurder de teller op 0 heeft gezet.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
26
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig
aanpassen aan het licht van de omgeving. De dimmer van de
dashboardverlichting kan alleen worden gebruikt als de verlichting van
de auto is ingeschakeld, uitgezonderd de dagrijverlichting.
Actief
F Druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te
variëren.
F
Als de verlichting de zwakste stand heeft bereikt, laat de knop dan
los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer feller te maken.
of
F
Als de verlichting de sterkste stand heeft bereikt, laat de knop dan
los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer zwakker te
maken.
F
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting
van de auto is uitgeschakeld of, bij auto's met dagrijverlichting, in de\
dagstand staat.
KLOKJE
Het analoge klokje bevindt zich tussen de centrale ventilatieroosters op\
het dashboard en is niet voorzien van een instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de paragraaf over het
configuratiemenu van uw multifunctionele display.
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de tijd op het multifunctionele
display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt,
verdraaien de wijzers en worden ze telkens na het aanzetten van het
contact gesynchroniseerd met de door u ingestelde tijd.
27
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Gegevens weergeven
F Druk meerdere keren kort op deze knop om de verschillende
gegevens weer te geven.
BOORDCOMPUTER
CENTRAAL DISPLAy VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
CENTRAAL DISPLAy VAN HET
INSTRUMENTENP
ANEEL
MET NAVIGATIES y STEEM
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius,\
brandstofverbruik...).
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN