Page 161 of 240

159
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
MattenDe matten zijn uitneembaar en beschermen de vloerbedekking van de auto.
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
BevestigenVerwijderenTerugplaatsen
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de bediening
van de pedalen worden gehinderd en kan
de werking van de snelheidsregelaar/-
begrenzer negatief worden beïnvloed.
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat. Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
9
Praktische informatie
Page 162 of 240

160
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Allesdragers
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak beschadigd raakt, moet
u voor uw auto geschikte allesdragers met een
onderdeelnummer van het merk gebruiken.Bevestig de allesdragers uitsluitend op de vier
verankeringspunten op het dakframe. Deze
punten zijn niet zichtbaar als de portieren zijn
gesloten.
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een tapeind dat in de opening van
het verankeringspunt moet worden gestoken.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoor waarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd. Maximaal toegestane daklast op de
allesdragers: 75
kg.
Pas bij een belading hoger dan 40
cm
de rijsnelheid aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de allesdragers en
de bevestigingspunten op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het vervoeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.
Praktische informatie
Page 163 of 240

161
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
PEUGEOT & TOTAL,
EEN SAMENWERKING IN HET
T
EKEN
VAN
PRESTATIES
!
Innovatie als sleutel voor succes
De afdelingen Research & Development van
TOTAL werken samen met de afdelingen
van PEUGEOT om smeermiddelen van hoge
kwaliteit te ontwikkelen die geschikt zijn voor
de nieuwste technologieën die in auto's van het
merk PEUGEOT worden toegepast. U bent op die
manier verzekerd van optimale prestaties en een
maximale levensduur van de motor van uw auto.
De 208
HYbrid FE is een uitstekend voorbeeld
van het vermogen van PEUGEOT en TOTAL om
innovatieve technologieën te ontwikkelen die
blijk geven van een nieuwe visie op de toekomst.
De 208 HYbrid FE is een hightech prototype dat uitzonderlijke prestaties lever t:
d eze auto heeft een brandstofverbruik van 1,9 l/100 km en accelereer t in 8 s van
0
naar 100 km/h.
Vermindering van de uitstoot van
schadelijke stoffen,
een realiteit
De smeermiddelen van TOTAL zijn ontwikkeld
om het rendement van de motoren nog
verder te verbeteren en de systemen voor
uitlaatgasnabehandeling te beschermen. Voor
een correcte werking van deze systemen is het
belangrijk dat de onderhoudsvoorschriften van
PEUGEOT worden nageleefd.
ADVISEERT
10
Onderhoud
Page 164 of 240

162
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Motorkap
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
F
N
eem de motorkapsteun uit de houder.
F
B
evestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het stormt.
Wees voorzichtig bij het losmaken
van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun als de motor warm is
(kans op brandwonden).
Openen
F Duw de veiligheidshaak naar links en til de motorkap op.
F
T
rek de hendel aan de onderzijde van het
dashboard naar u toe.
De motorkap biedt toegang tot de motorruimte,
zodat u de verschillende niveaus kunt
controleren.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.
Onderhoud
Page 165 of 240
163
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Benzinemotoren
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. Reservoir koelvloeistof.
3.
Luchtfilter.
4.
R
eservoir remvloeistof.
5.
Accu
6.
Zekeringkast.
7.
Oliepeilstok.
8.
M
otorolie (bij)vullen.
Gebruik nooit een hogedrukreiniger
voor het reinigen van de motorruimte in
verband met de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem.
10
Onderhoud
Page 166 of 240
164
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Gebruik nooit een hogedrukreiniger
voor het reinigen van de motorruimte in
verband met de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem.
Dieselmotor
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. R eservoir koelvloeistof.
3.
Luchtfilter.
4.
R
eservoir remvloeistof.
5.
Accu
6.
Zekeringkast.
7.
Oliepeilstok.
8.
M
otorolie (bij)vullen.
9.
Handopvoerpomp.
Onderhoud
Page 167 of 240

165
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan handmatig
worden gecontroleerd met de
oliepeilstok onder de motorkap. Raadpleeg
hiervoor de rubriek Onder de motorkap.
Controle met de peilstok
Raadpleeg de rubriek Onder de motorkap voor
de locatie van de peilstok in de motorruimte
van uw auto.
F
T
rek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
S
teek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt. Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet
.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij,
tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet
bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke
5000
km het olieniveau te controleren
en, indien nodig, olie bij te vullen.
Om een betrouwbare meting te garanderen
moet de auto op een vlakke ondergrond staan
en moet de motor ten minste 30
minuten niet
hebben gedraaid. -
A
ls het oliepeil
boven het merkteken
MAXI ligt (kans op
motorschade), neem
dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde
werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is
dan het merkteken MINI ,
vul dan altijd motorolie
bij.
10
Onderhoud
Page 168 of 240
166
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Motorolie bijvullen
Eigenschappen van de olie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Raadpleeg de rubriek Onder de motorkap om
te zien waar de olievuldop zich bevindt in de
motorruimte van uw auto.
F
D
raai de dop van de vulopening.
F
G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
W
acht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
V
ul indien nodig nog olie bij.
F
D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Gebruik om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, nooit additieven in de motorolie.
Onderhoud