46
301_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Ventilatie
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A van de middenconsole.
1.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters. 4.
A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Luchtverdeling
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Comfort
47
301_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en
onderhoudsboekje om het systeem in perfecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
3
Comfort
169
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is,
wordt u hierop geattendeerd
door het permanent branden van dit lampje in
combinatie met een waarschuwingsmelding op
het display (volgens uitvoering).
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt de rubriek "Praktische informatie"
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
10
Onderhoud
230
301_nl_Chap14_index-alpha_ed01-2014
Niveau brandstofadditief diesel ....................168
Niveau koelvloeistof ...................................... 167
Niveau remvloeistof
...................................... 16
7
Niveau ruitensproeiervloeistof
......................168
Niveaus controleren
......................165, 167 , 168
Niveaus en controles
.............163 -165 , 167, 168
Noodbediening achterklep
..............................38
Noodprocedure starten
.................................148
Noodremassistentie
........................................ 94
Noodremassistentie (AFU)
.............................94
Nulstelling dagteller
........................................ 2
2
Nulstelling onderhoudsindicator
.....................21
Gereedschap
........................................
12
8
, 129
Gewichten
.............................................
172, 174
Grootlicht
.................................................
81, 137
Halogeenlampen
...........................................
13 6
Handbediende airconditioning (zonder display)
....................................................
47, 48
Handgeschakelde versnellingsbak
.........
65, 170
Handrem
.................................................
64, 170
Handsfree set
................................................
191
Hoofdsteunen verstellen
.................................
41
Hoofdsteunen vóór .......................................... 41
Hoogteverstelling stuurwiel
............................
45
Identificatiegegevens
.................................... 176
Identificatie (stickers)
.................................... 17
6
Indeling bagageruimte
.................................... 58
In
deling interieur
....................................... 55, 56
Inhoud brandstoftank
.................................... 118
Instrumentenpaneel
........................................ 10
In
terieurfilter
.................................................. 169
Interieurfilter (vervangen)
............................. 169
Interieurverlichting
.......................................... 89
ISOFIX (bevestigingen) ..................112, 115 , 11 6
ISOFIX bevestigingen
.................... 112, 115 , 11 6
ISOFIX kinderzitjes
................................ 112 -11 6Kaartleeslampjes
............................................
89
Kentekenplaatverlichting
.............................. 1
41
Kilometerteller
................................................. 2
2
Kinderbeveiliging
...........................
11 0, 11 6 , 117
Kinderen
.........................................
11 0, 113 -11 6
Kinderen (veiligheid)
.....................................
117
Kinderzitjes
............................. 10
3 -105
, 1 0 9 -111
Kinderzitjes (conventioneel)
.........................
109
Kleurcode lak
................................................
176
Klokje
..............................................................
23
Klokje (instellen)
...............................
...............
23
Kofferdeksel sluiten
..................................
31, 37
Koplampen
...............................
...............
81, 13 6
Koplampverstelling
......................................... 86
Kri
k
........................................................
128, 129
G
JACK-aansluiting .................................... 57, 189Make-upspiegel ..............................................56
Matten ...........................................................159
Mat verwijderen
............................................ 15
9
Menustructuren display
................201, 202 , 220
Milieu
...........................................................8, 33
Milieubewust rijden
........................................... 8
M
istachterlicht
.........................................83, 140
Mistlampen vóór
......................................83, 13 9
Monochroom display
............................. 2
01, 220
Monochroom display C (Autoradio / Bluetooth) ...................................................... 26
Monteren allesdragers
..................................160
Motoren
..........................................171, 173 , 174
Motorkap
.......................................................162
M P3 (CD)
..............................................185, 18 6
Multifunctioneel display (met autoradio)
...... 26,
180
Laden accu .................................................... 149
Lampen (vervangen)
.............................13 6, 140
Lampen vervangen
............................... 13
6, 140
Lekke band
.................................................... 12 2
Lichtschakelaar
............................................... 81
L
okaliseren van de auto
..................................31
Luchtfilter
...................................................... 169
Luchtfilter (vervangen)
..................................169
H
I
J
K
L
M
N
Index